CAG brengt collecties in kaart en ontsluit 1.000 unieke filmproducties over ons agrarisch erfgoed
Het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG) werkt permanent aan het in kaart brengen en ontsluiten van het erfgoed van landbouw, voeding en het landelijk leven. “Vandaag zijn 1.000 unieke filmproducties uitgebreid beschreven”, zegt Sven Lefèvre van het CAG.

Filmmateriaal is een belangrijke, maar vaak onderbelichte bron. In oktober 2018 startte het CAG daarom met het project Cinema Rural. “Het platteland en de landbouw zijn al sinds het interbellum onderwerp, maar ook producent van duizenden filmproducties”, legt Sven Lefèvre, projectmedewerker Cinema Rural, uit.
Bewegend verleden
“De makers van dit bewegend verleden lopen sterk uiteen: van de plaatselijke pastoor, over documentairemakers tot het ministerie van Landbouw of boerenorganisaties. Zij zagen film als een uitermate krachtig medium om te communiceren met de rurale bevolking. Vaak ging het hierbij om voorlichting- en promotiefilms en documentaires.”
Het doel van Cinema Rural is om de verschillende collecties in kaart te brengen, om hun bewaring te verzekeren en om het erfgoed te ontsluiten en raadpleegbaar te maken. Dit gebeurt in samenwerking met verschillende nationale partners: Boerenbond, Cinematek, het departement Landbouw en Visserij, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), Kadoc, meemoo en VRT.
“De belangrijkste gekende collecties van agrarisch audiovisueel erfgoed in België zijn die van Boerenbond (bewaard in Kadoc, Leuven) en van het voormalige federale ministerie van Landbouw (bewaard in Cinematek, Brussel)”, weet Lefèvre.
Unieke filmproducties
“De klemtoon ligt dus vooral op deze 2 collecties, samen goed voor zo’n 1.000 unieke producties. We gingen echter ook op andere plaatsen op zoek naar interessant beeldmateriaal, gaande van allerlei archief- en bewaarinstellingen tot privéarchieven en archieven van instellingen en bedrijven actief in de landbouwsector.”
Op dit ogenblik zijn bijna 1.000 unieke filmproducties over de Belgische landbouw uitgebreid beschreven. Die gegevens werden ondergebracht en verwerkt in een op maat gemaakte filmdatabank. “Deze data zijn vrij doorzoekbaar via full-tekst, zo kunnen geïnteresseerden in één beweging alle geïdentificeerde collecties screenen”, legt Lefèvre uit.
“Naast de volletekstfunctie is het mogelijk om te zoeken op basis van andere invalshoeken, zoals de regisseur van de film, de producer, sponsor, opdrachtgever of datering en geografische focus van de productie. Het is ook de ambitie dat er op termijn een digitale versie van enkele honderden producties online beschikbaar zal zijn.”
In Europese context
Het project past ook binnen het internationaal initiatief European Rural History Film Association (ERHFA), dat historische producties over landbouw in kaart wil brengen en diepgaand wil beschrijven. “Door de samenwerking met nationale en internationale partners wil het CAG een bijdrage leveren aan de herwaardering van historisch filmmateriaal gerelateerd aan het rurale leven en aan de landbouwsector”, licht Yves Segers, coördinator van CAG, toe. “De integratie en connectie met de Europese filmdatabank maakt dat de Belgische producties ten volle kunnen worden gesitueerd en begrepen in een internationale context.”
Tijdens het webinar Boer&Beeld was terecht veel aandacht voor het programma Voor Boer en Tuinder, dat een van de langstlopende programma’s op de toenmalige BRT was en dat op zondagmiddag vaak een bereik kende van meer dan 100.000 kijkers. “In landbouwfamilies moesten kinderen op 2 momenten zwijgen: tijdens het gebed én tijdens Voor Boer en Tuinder”, zegt André Smout, zelf landbouwerszoon, scenarist en presentator van het programma.
Op 4 oktober 1959 had de eerste aflevering plaats. “Er liep eerder een programma in samenwerking met Eurovisie-partners, maar na evaluatie vond Boerenbond dat programma te folkloristisch, te weinig vormend. Daarna ging de BRT wel akkoord om een specifiek programma over de land- en tuinbouw in Vlaanderen te maken en uit te zenden”, aldus Marc Demeyer, archivaris bij Boerenbond.
Voor Boer en Tuinder was (veel) meer dan een voorlichtingsprogramma. “Het behandelde ook specifieke zaken, voor een ruimer publiek. Ook toen stond de sector onder druk van de publieke opinie en groeide de kloof tussen stad en platteland. Het programma had toen ook de functie om voor meer begrip te zorgen. Het gaf ook op een toegankelijke manier de geschiedenis weer”, aldus Marc Demeyer.
Ook in Nederland
Het BRT-programma werd ook door Nederlanders gesmaakt. “Dat wordt wel eens vergeten. We bereikten ook een publiek in Nederland, want daar bestond een soortgelijk programma niet. We herinneren ons dat elke opname een feest was, met een gedekte tafel. Het was een programma voor de boeren en daar vereenzelvigden ze zich heel sterk mee.”
Na 35 jaar werd het programma geschrapt, mede door de komst van de commerciële zender VTM. “De doorgedreven specialisatie en mechanisatie was ook soms moeilijker om in beeld te brengen. Onder meer door de opstart van VTM koos de VRT voor meer ontspanning en entertainment en minder voor culturele en educatieve programma’s. Voor Boer en Tuinder paste vroeger perfect in de volksopvoeding binnen de openbare omroep. Het heeft in al die jaren een heel belangrijke invloed gehad op de ontwikkeling van de agrarische en plattelandsbevolking”, aldus André Smout.
In een slotdebat van het webinar hadden Liliane Driesen van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), Greet Riebbels (ILVO), Diederik De Clercq (PlattelandsTV), Yves Segers (prof en CAG-coördinator) en Sofie Van der Aa (Hotel Hungaria) het over beeld in beweging. “Met het ILVO focussen we ons vooral op onze resultaten uit onderzoek. Er is de voorbije decennia ontzettend veel veranderd: korter, sneller, sociale media... Het is een taak voor alle beeldverwerkers om de boodschappen zo goed mogelijk op een gekozen drager voor een specifiek doelpubliek in te zetten”, stelt Greet Riebbels.
“Wij gaan ook telkens op zoek naar de beste manier om te dat te doen”, aldus Liliane Driesen van VLAM. “Afhankelijk van het doelpubliek gebruiken we verschillende boodschappen en verschillende dragers. We leggen ons vooral toe op de promotie van producten en zoeken hiervoor de beste middelen. Verder is inspireren bij ons heel belangrijk in alles wat we doen en in hoe we promotie voeren.”
Keuze van beelden
Diederik De Clercq (PlattelandsTV) beklemtoont dat er op zijn Vlaamse themazender wel nog ruimte is voor meer diepgang en langere reportages. “We zien aan de kijkcijfers dat de interesse groot is, ook voor heel specifieke onderwerpen. Ook bij ons gaat het vaak om (betaalde) voorlichting. De overheden (zoals het departement, VLAM, ILVO, provinciebesturen...) maken nog altijd een belangrijk en groot percentage uit van wat we brengen. Ook meer en meer commerciële partners zetten in op voorlichting om landbouwers beter te informeren. Uiteraard moet het voor ons vooral visueel interessant zijn. ‘Plant’ is minder interessant dan ‘dier’ om te filmen. Je moet ook rekening houden met het uitgebreid arsenaal aan sanitaire maatregelen, zoals bij pluimvee of in de varkenssector. Melk- en vleesvee zijn nu eenmaal visueel beter dan sla of tomaten.”
Eigenlijk kan dus nooit – ook niet met beeld – een correcte weergave van de (geschiedenis van de) land- en tuinbouw worden geschetst, vroeger niet, en nu ook niet. “Ook de setting is gewijzigd. Vroeger toonde men die voorlichtingsfilmpjes bijvoorbeeld in een parochiezaal op een bijeenkomst van de Landelijke Gilde, en was je haast verplicht om te kijken. Televisie bekijkt men meestal thuis. Of overal ter wereld, net zoals sociale media”, aldus professor Yves Segers.
Bijhouden en opslaan van bestanden is ook duur. “We kunnen misschien iedereen meehelpen in het adviseren, maar vergeet ook het randmateriaal niet, zoals foto’s, scenario’s van programma’s...” Dat geeft ons heel veel stof tot nadenken.