In ons land zijn er een 350-tal soorten bijen en die hebben het allemaal moeilijk. Daarvoor zijn verschillende reden. Maar voor wilde bijensoorten is het fragmentarisch voorkomen van bloemstroken met voldoende stuifmeel en nectar een probleem, zegt René De Backer, de voorzitter van het Bijeninstituut, in een persbericht.
"Deze bijeensoorten hebben nood aan meer verbinding tussen bloemenstroken om zich te verspreiden." Het Bijeninstituut gaat daarom de gemeenten een visie, kennis en hulp aanreiken om te zorgen voor aaneengesloten bloemenstroken, die het 'Biostrades' noemt. "We merken dat er bij de gemeenten veel goede wil is, maar ze weten vaak niet hoe. We gaan hen daar nu bij helpen", zegt De Backer.
Zo wil het Bijeninstituut steden en gemeenten informeren over gekende drachtplanten, zodat ze daarmee rekening kunnen houden bij groenbeheer of de aanleg van parken. Het opstellen van een plan vervolgens kan gaten in de voedselbevoorrading aan het licht brengen en helpen dichten. Er lopen al diverse proefprojecten, onder meer in het Oost-Vlaamse Zele, die volgens het Bijeninstituut tot goede resultaten leiden. De Backer zegt ook dat de tegenkanting afneemt tegen bijvriendelijk maaien. "Als je het mooi beheert, zijn de mensen er tevreden mee. Het zijn uiteindelijk bloemen die je laat staan."