In Vlaanderen zijn op 4 plaatsen 82 bloemenranden aangelegd, speciaal voor bestuivers. Het gaat om een totale oppervlakte van bijna twaalf voetbalvelden die door wetenschappers geanalyseerd wordt. Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) bezocht op 3 juli het Oost-Vlaamse Herzele, waar 7 landbouwers achttien bloemenranden hebben gepland op zowat 5 ha landbouwperceel.
Ze zijn ingezaaid met een eenjarig en een meerjarig zaadmengsel dat speciaal ontwikkeld is voor bestuivers. Het eenjarige bloemenmengsel bestaat uit inheemse, veel voorkomende bloemen zoals klaprozen en korenbloemen, en inheemse akkeronkruiden die aan het verdwijnen zijn, zoals wilde ridderspoor en bolderik. Autochtoon zaad van die wilde planten is duur, daarom werd het aangevuld met zaad van landbouwgewassen die interessant zijn voor bestuivende insecten, zoals boekweit, dille en koriander. Het meerjarige mengsel bestaat uit wilde peen, duizenblad, kamille, knoopkruid, rolklaver, rode en witte klaver, boerenwormkruid en klein streepzaad. Een mengsel van schermbloemigen, vlinderbloemigen en composieten die veel soorten bestuivers kunnen bekoren.
Onderzoekers van de Universiteit Gent analyseren nu de impact van de bloemenstroken op de bestuivers. Samen met Natuurpunt monitoren ze welke soorten bestuivers voorkomen op welke planten in de bloemenstroken. Als daaruit blijkt dat bepaalde soorten met een groot bestuiverspotentieel een voorkeur hebben voor specifieke planten, kunnen de zaadmengsels daaraan aangepast worden.
Er komt ook onderzoek naar de beste manier om aangelegde meerjarige bloemstroken te maaien. In tegenstelling tot jaarlijks ingezaaide stroken kunnen die een positieve impact hebben op populaties wilde bijen, maar een aangepast maaibeheer lijkt noodzakelijk omdat er vaak snel vergrassing optreedt.
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) voorziet een vergoeding voor de 30 landbouwers die meewerken aan het project Beespoke. Het onderzoek, dat ook in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Denemarken, Duitsland en Zweden loopt, heeft een budget van 4,1 miljoen euro voor een periode van 3,5 jaar (2019-2023). Zowat 2 miljoen euro is afkomstig van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
