In augustus vorig jaar kondigden onderzoekers van Gembloux Agro-Bio Tech ULiège aan biologische alternatieven ontwikkeld te hebben voor het omstreden product glyfosaat. Het gaat om 3 essentiële oliën die elk als actieve stof in een bioproduct kunnen dienen.
Haïssam Jijakli, hoogleraar plantenziektekunde en stadslandbouw aan de faculteit Gembloux van de Universiteit van Luik, startte in januari 2021 de spin-off APEO (Agronomical Plant Extracts & Essential Oils) op. Al 30 jaar doet hij onderzoek naar biologische gewasbescherming. “In 2010 zochten we al naar extracten van planten die konden beschermen tegen schimmelziekten. Tijdens een screening ontdekten we dat onder de plantenextracten sommige essentiële oliën heel toxisch waren voor planten. Vanuit dit inzicht vertrokken we, met de perceptie om essentiële oliën in te zetten als bioherbiciden en niet als biofungiciden.”
Nu krijgt de spin-off zo’n 6 miljoen euro om verder proeven te doen naar registratie toe en voor de productontwikkeling. 3,7 miljoen euro komt van particuliere sponsors en het Waals Gewest verleent daarbovenop nog eens 2,4 miljoen euro steun. In maart is het aantal werknemers gestegen van 2 tot 6.
Drie essentiële oliën
In 2020 konden de onderzoekers na een resem onderzoeken in serres en in de praktijk besluiten dat de essentiële oliën wel degelijk werkten. De onderzoekers vonden 3 essentiële oliën geschikt als actieve stof. “Van 1 essentiële olie kan je verschillende producten ontwikkelen. In dit punt van het onderzoek is het de bedoeling dat we voor elke essentiële olie uitzoeken waarvoor die exact kan worden ingezet. Nu blijkt alvast dan 1 van die essentiële oliën goed te zijn tegen dicotylen, en niet tegen monocotylen. Die kunnen we dus inzetten tegen grassen. Een andere essentiële olie lijkt actief te zijn tegen dicotylen en monocotylen. Waar de derde essentiële goed tegen werkt, daar doen we nog onderzoek op”, aldus Jijakli.
Tien jaar onderzoek
Het onderzoek naar alternatieven van glyfosaat is al 10 jaar aan de gang. Het onderzoeksteam screende 3.000 essentiële oliën op prijs en beschikbaarheid. “Essentiële oliën zijn behoorlijk duur”, vertelt Jijakli. Van de 3.000 essentiële oliën bleven er 100 geschikte over die verder werden getest. De eerste 3 jaar op vlak van schimmelziekten, maar na 5 à 6 jaar werd beslist te testen op herbicideactie. Eerst werden de proeven gedaan in de serre, waar de essentiële oliën werden getest op gezaaide planten. “We sproeiden de essentiële oliën op de planten en bekeken de symptomen. Dit werk duurde zo’n 2 jaar.”
Daarnaast onderzochten ze ook welke formulaties geschikt zouden zijn. “Essentiële oliën zijn immers moeilijk om op te lossen, dus er zijn adjuvanten nodig om een emulsie te krijgen. Zo is er een adjuvant noodzakelijk om goede spreiding te krijgen op de bladeren en de penetratie in de plant te stimuleren. Er moeten bovendien adjuvants bij die ervoor moeten zorgen dat de de oliën niet te snel verdampen aangezien ze nogal volatiel zijn”,
Ook buiten beproefd
Werking niet volledig gekend
Over de werking van de essentiële oliën is echter nog niet alles geweten. “We weten dat sommige moleculen in de essentiële oliën in de celmembraan kunnen penetreren, maar we weten nog niet exact wat er in de cel gebeurt. Daar is nog meer cellulair en moleculair onderzoek voor nodig”, geeft Jijakli aan. Het team onderzoekers merkt wel dat de plant na 1 dag erg achteruit gaat, en lijkt te verbranden.
Of het gaat om een contactherbicide is dus nog helemaal niet zeker. Ze vermoeden wel een totaal andere werking in vergelijking met glyfosaat, die ook een goede werking had in de wortel van de plant. “Voorlopig merken we dat er bij 2 toepassingen geen hergroei is van de plant. Het zou kunnen dat het product ook tot bij de wortels raakt, maar dat moeten we nog onderzoeken, want dat is belangrijk voor het registratiedossier.”
Tegen 2026 op de markt?
Bedoeling is dat de producten op basis van de essentiële oliën vanaf 2026 op de markt komen. Het zou eerst beschikbaar zijn voor particulieren, voor thuis- en tuingebruik, en pas later voor landbouwers en andere professionelen. Nu zijn er alvast heel wat proeven aan de gang voor het registratiedossier. Dat hopen ze binnen de komende 2 jaar in te dienen.
“Als het geaccepteerd wordt, kan elk land ermee aan de slag. Er zou als alles goed gaat nog 2,5 jaar nodig zijn voor de commercialisatie. Dit betekent in België dat ten vroegste in 2026 de producten op de markt komen voor particulieren, en in 2028 voor landbouwers en professionelen. In de USA zal dat vroeger zijn omdat daar de registratie minder tijd vraagt”, verklaart Jijakli. Hij meldt al contact te hebben genomen met verdelers voor particulieren. Voor landbouwers en andere professionelen is het nog te vroeg.