Startpagina Archief

Lidstaten bereiken akkoord over nieuw GLB,

Europees Parlement wil meer vergroening

De lidstaten van de EU hebben in de nacht van 20 november een akkoord bereikt over het toekomstige landbouwbeleid. Europa wil milieu- en klimaatdoelstellingen aan het landbouwbeleid koppelen. In Luxemburg kwam hierover een compromis uit de bus. 20% van de directe steun wordt wat de lidstaten betreft gekoppeld aan ‘ecologische bepalingen’. Vlaanderen en Wallonië mogen daarbij een eigen koers varen.

Leestijd : 4 min

Bijna 2 dagen onderhandelden de landbouwministers onder leiding van het Duits voorzitterschap van de EU over het landbouwbeleid, een van de grote uitgavenposten in de Europese begroting. De uitkomst is een typisch Europees compromis. De gesprekken vielen zowat samen met de stemming in het Europees Parlement over de toekomst van het Europees Landbouwbeleid. Het gaat om een belangrijke kwestie, goed voor honderden miljarden euro's. Het precieze bedrag moet nog worden afgetikt, want er is nog geen definitief meerjarig financieel kader.

Vele landbouwers zijn afhankelijk van de betalingen vanuit Europa. De sector vreesde te zware milieuregelgeving. De Europese Commissie had in 2018 al een grote hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de jaren 2021-2027 aangekondigd. Voor de komende 2 jaar gelden overgangsmaatregelen, zodat de nieuwe regels in 2023 ingaan. De Commissie voorzag meer vrijheid voor de lidstaten wanneer ze doelstellingen rond pakweg milieu, klimaat en bevoorradingszekerheid behalen.

Daarvoor zijn dan nationale plannen nodig, waarmee de Commissie moet instemmen. Dat komt erop neer dat landbouwers geld krijgen, wanneer ze die verschillende doelstellingen behalen. Op dit punt waren de onderhandelingen nog nodig: of de lidstaten verplicht worden die 'eco-schema’s' te gebruiken, en hoeveel geld ze ervoor reserveren. Na lange onderhandelingen kwam een compromis uit de bus dat onder meer bepaalt dat de lidstaten 20% van de directe steun aan landbouwers reserveren voor ecologische bepalingen.

Tweejarige leerfase

Daarbij is ook sprake van een zogenaamde tweejarige ‘leerfase’ om de overgang te maken. Sommige lidstaten waren tegen die verplichting van 20%gekant. Alle landbouwers zouden in het algemeen gebonden zijn aan hogere milieunormen; zelfs de kleinere. Om hen te helpen bij deze overgang, zouden kleine landbouwers worden onderworpen aan vereenvoudigde controles, waardoor de administratieve lasten worden verminderd en hun bijdrage aan de milieu- en klimaatdoelstellingen wordt gewaarborgd.

Over de voorstellen van de landbouwministers van de lidstaten zal nu onderhandeld worden met het Europees Parlement. Bedoeling is dat de regels op 1 januari 2023 ingaan. Ook het Europees Parlement had dus de landbouw op het menu staan. Hier kwam op 20 november pas laat een akkoord uit de bus over de centrale punten van de hervorming. Zo zal volgens het Europees Parlement minstens 30% van de directe betalingen opzijgezet moeten worden voor ecologische regelingen.

Belgische krachtlijnen

Vlaams minister Hilde Crevits, Waals minister Willy Borsus en federaal minister David Clarinval legden tijdens de Europese Raad in Luxemburg in naam van ons land gezamenlijk een aantal belangrijke krachtlijnen op tafel die volgens hen in het voorstel van de Europese Commissie te weinig aan bod kwamen. België vroeg bijvoorbeeld voldoende aandacht voor jonge landbouwers. Crevits benadrukt dat de Raad van Europese landbouwministers in haar standpunt heeft opgenomen dat lidstaten instrumenten kunnen voorzien om jonge landbouwers aan te trekken tot het beroep maar ook om hen actief te ondersteunen tijdens hun bedrijfsvoering.

Daarnaast werd ook de mogelijkheid ingevoegd om landbouwers die hun bedrijf moeten aanpassen aan nieuwe wettelijke normen op vlak van milieu bijvoorbeeld langer te ondersteunen. België heeft daarnaast ook gepleit voor voldoende instrumenten om bedrijven die hun verdienmodel willen aanpassen of veranderen, te ondersteunen. “Hier wordt nu de mogelijkheid voorzien om meer steun toe te kennen voor opleidingen en bedrijfsadviezen.”

Steun waar die nodig is

België toonde zich ook voorstander van een eerlijkere verdeling van de steun onder de landbouwers. Met andere woorden: meer geld naar actieve boeren en minder naar ‘pensioenboeren’ of grootgrondbezitters. Daartoe heeft België de mogelijkheid gevraagd en gekregen om het maximum aantal hectaren toe te passen op het niveau van de leden van rechtspersonen en groepen van natuurlijke personen, zoals momenteel mogelijk is.

België heeft ook aangedrongen op de noodzaak om de marktinstrumenten in geval van een crisis te actualiseren. Volgens ons land zijn ze nu niet afdoende. De recente crises tonen aan dat er een absolute noodzaak is om de marktondersteuningsmechanismen te versterken.

Waals en Vlaams beleid

Tot slot heeft België ook de toestemming gekregen om in Vlaanderen en Wallonië het gemeenschappelijk landbouwbeleid vorm te geven van een eigen regionaal strategisch plan. België is het enige land waar de uitvoering van het Europese landbouwbeleid 100% door de gewesten gebeurt en er geen federale coördinatie meer is. België vroeg Europa respect te tonen voor deze interne bevoegdheidsverdeling en Europa is daarop ingegaan. Federale minister van Landbouw David Clarinval: “Het was voor ons heel belangrijk dat deze nieuwe visie op het gemeenschappelijk landbouwbeleid in lijn bleef met de realiteit van ons land.”

Een realiteit waarbinnen Vlaanderen vooral een hoogtechnologische, intensieve en exportgerichte landbouw nastreeft, en de Waalse landbouw zich kenmerkt door een focus op extensieve, ecologische en local-for-local productie.

Actueel

Voir plus d'articles
Meest gelezen