Victor Joskin, stichter van de groep én nog steeds aan het roer, opende voor ons zijn deuren en nam ons mee door vijftig jaar geschiedenis volgens een opmerkelijke rode draad. Wij hadden hem vooraf gevraagd om vijf machines te selecteren, of één per decennia, om hiermee de impact op de geschiedenis en de ontwikkeling van de onderneming na te gaan.
1968-1977: Fendt Farmer 3S tractor
In 1968 startte het professionele parcours van Victor Joskin. Als landbouwerszoon beëindigt hij dat jaar zijn militaire dienstplicht. De familieboerderij in Soumagne omvat 14 ha en beschikt maar over weinig landbouwmateriaal. De tractor die aanwezig was betrof een Fendt van 15 pk. Victor Joskin wou de fakkel van vader overnemen en begreep onmiddellijk de noodzaak om in materiaal te investeren. Hij gaf zich ook snel rekenschap van het feit dat de onderneming te klein was om zijn machines op af te schrijven, dus ging hij ook werken voor andere boeren. Hier werd de start gegeven van het landbouwloonwerk.
De eerste tractor die hij kocht was een Fendt Farmer 3S, een merk waaraan hij nog steeds trouw is. Vandaag is hij nog steeds een lokaal verkooppunt voor dit Duits merk. De Farmer 3S was een modern en krachtig model voor die tijd. Deze beschikte over een watergekoelde viercilindermotor met een vermogen van 50 pk. Ook voor het bestuurderscomfort was er toen al aandacht. Dit uitte zich via een geveerde vooras en een bestuurdersstoel die instelbaar is volgens het gewicht en de taille van de bestuurder.
Victor Joskin heeft talrijke uren op deze tractor doorgebracht. Deze tractor bracht de mechanisatie op zijn landbouwbedrijf op gang. Dit is ook de reden waarom hij voor deze machine heeft gekozen om het eerste decennia van zijn onderneming te illustreren. Het was echter geen makkelijke keuze om de eerste machine te selecteren, want ook andere machines waren toen al nodig om de onderneming op te starten. Wat bleek de eerste machine te zijn om achter deze tractor te hangen, … , een drijfmesttank. Deze werd gebouwd door de ‘Ateliers Bottin’. De volgende aangekochte machine was een cirkelmaaier van Fahr, één van de eerst verkochte in België. Deze eerste machines lieten toe om de loonwerkactiviteit snel te doen groeien. Nieuwe klanten werden hierdoor verwelkomd en de bewerkte oppervlakte groeide. De drijfmesttank en cirkelmaaier vertegenwoordigde toendertijd nieuwe werktechnieken in de landbouw. De drijfmesttank stond toen trouwens nog in zijn kinderschoenen qua ontwikkeling en bood nieuwe perspectieven om drijfmest afkomstig van de veeteelt te valoriseren. Ook de cirkelmaaier was toen een goede aankoop. Dit liet toe om het gras proper en aan een hogere snelheid te maaien dan de vingermaaibalk waarmee de concurrenten waren uitgerust. “Deze twee werktuigen hebben echt mijn onderneming pijlsnel doen groeien”, analyseert meneer Joskin. Dit feit heeft toegelaten om ander materiaal aan te schaffen en het aanbod voor de landbouwers verder te diversifiëren. Er werd toen ook begonnen met het hakselen van maïs. Dit was eerst met éénrijïge gedragen Kemper hakselaars, dan met tweerijïge getrokken machines van Gehl om uit te komen bij zelfrijders van Pro-Mill en Hesston.
Ook al floreerde de landbouwonderneming, toch werd meneer Joskin geconfronteerd met een probleem: de na-verkoopservice bij de agentschappen liet te wensen over. Vooral de voorraad wisselstukken was veel te beperkt. Victor Joskin is een man van de praktijk, maar ontpopte zich ook al tot zakenman. Hij beseft zeer goed dat voor een goed resultaat van de onderneming de tijd dat materiaal stil staat zo kort mogelijk moet zijn. Hierop besliste hij om zelf een voorraad wisselstukken aan te leggen. Zo kon hij zichzelf snel behelpen als een machine een panne had. Victor zijn stock was ruimer dan deze van lokale landbouwagentschappen. Zij stuurden zelfs hun klanten door naar Victor Joskin.
De aankoop van wisselstukken nam alsmaar grotere proporties aan en Victor Joskin startte zelf een atelier op om landbouwmateriaal te herstellen naast zijn landbouwloonwerk. Ook deze werkplaats kende een groeiend succes en liet toe aan Joskin om een ‘naam’ te maken in de regio. Logisch gevolg aan deze activiteit was de beslissing om ook nieuw materiaal te gaan verkopen. Er werd begonnen door met Fendt samen te werken en hier concessiehouder voor te worden. In functie van de vraag van klanten werd er materiaal verkocht.
In 1972 betrok Victor Joskin een nieuwe en grotere loods in Soumagne. Wat betreft het landbouwloonwerk, bleven de activiteiten zich ontwikkelen en diversifiëren, meer bepaald door ook pakken te persen. “Er was
1978-1987: eerste Joskin mestton
De eerste mestton gemaakt door Victor Joskin kwam in 1984 uit het atelier. Om te begrijpen waarom hij zelf machines is beginnen maken, moeten we naar 1982 kijken. In dit jaar kwam er een devaluatie met 8,5% van de Belgische frank. “Dat jaar verkocht ik op het landbouwsalon in Brussel voor een totaalbedrag van 20 miljoen Belgische frank aan materiaal, een enorm bedrag. Dit succes ging echter bitter smaken daar het hoofdzakelijk om geïmporteerde machines ging en de devaluatie van de Belgische frank een gat maakte in mijn financiële middelen. Op termijn was deze situatie niet houdbaar en moest er snel een oplossing komen.
Na bezinning kwam ik op een logische reflectie uit: ik koop materiaal aan in Belgische frank. Echter weigerde al mijn leveranciers dit. Uiteindelijk kwam ik tot een akkoord met een Belgische fabrikant waar ik materiaal voor mocht verkopen. Ongeveer 140 drijfmesttonnen verkocht ik van hem per jaar. Als gevolg van dit succes, verhoogde de fabrikant zijn tarief met 20 à 25%. Dit was opnieuw een zware klap voor mij, daar het onmogelijk was om deze prijsverhoging door te rekenen aan mijn klanten. Ik had opnieuw een bezinningsperiode nodig die me deed besluiten om mijn eigen machines te bouwen”.
In 1984 startte Victor Joskin met zijn eigen productieactiviteiten. In het begin ging het om tonnen die geassembleerd werden met componenten die bij verschillende leveranciers werden ingekocht, hoofdzakelijk Italiaanse. Deze praktijk duurde echter niet lang: er moesten te veel wijzigingen gebeuren aan de verschillende onderdelen. Hierop werd Victor Joskin overtuigd van één ding: we moeten standaardiseren. Dit leidmotief is nog steeds actueel binnen de Joskin groep in 2018. Standaardisatie laat toe om de productiekosten te drukken, klanten een inhoudelijke prijs én een snelle-efficiënte na-verkoopdienst te bieden. Zes maanden later kocht Victor Joskin zijn twee eerste machines voor de metaalbewerking: een plooibank en knipbank, snel gevolgd door ander gereedschap, zodat hij spoedig zijn eerste Joskin mestton kon bouwen.
De eerste mestton beschikte over een tank van 3.500 liter en een Battioni Pagani 6000 pomp. Een anti-terugslag-beveiliging richting pomp met een dubbele kogelkraan was voorzien. Net als een mechanisch bediende achterklep, een mangat van 500mm een vierkante wielas van 70 mm en een spoorbreedte van 1m70, mechanische remmen, mechanisch steunwiel. Zoals het in die periode de gewoonte was, werd de verspreiding van de mest verzekerd via een ketsplaat.
In 1987 stopte fabrikant Bottin zijn activiteiten. Victor Joskin besloot hierop om deze onderneming over te nemen. Dit was ook omwille van de reputatie die zijn weideslepen genoten, een aspect dat mooi meegenomen was met de overname.
1988-1997: drijfmestinjectie
Deze voornoemde overname en de groei van de onderneming zorgden ervoor dat er een nieuwe industriehal van 5.000m2 kwam op de site ‘soumagnard’. Deze gebouwen werden ingehuldigd in 1988.
Op technisch vlak kende de fabriek op het einde van de jaren tachtig een voorname evolutie met de komst van lasersnijders. Deze werktuigen betekenden een echte ommekeer in de productieketting.
Zij leveren een onberispelijke werkkwaliteit die onmogelijk manueel te bereiken is. Bovendien maken ze het mogelijk om ongelimiteerd seriewerk aan te zetten van identieke onderdelen. Ze laten dus toe om de onderdelen te standaardiseren met een maximum aan precisie. Echter, de indienststelling van de lasersnijders is een heel zwaar werk: de constructie van iedere machine is in de diepte herzien onderdeel per onderdeel, bouwplannen herbekijken, ontwerpers begeleiden, medewerkers scholen om met de lasersnijders om te gaan, …”, herinnert Victor Joskin zich.
Gedurende deze periode evolueerde de technieken om drijfmest toe te dienen aanzienlijk. Meerdere landen, waaronder Nederland, namen beperkende maatregelen in het gebruik van drijfmest. Sommige verkozen het afleggen van de drijfmest op de bodem, sommigen zelfs van injectie in de bodem.
Joskin moest deze evolutie volgen en ontwikkelde werktuigen om drijfmest toe te dienen: sleepslangbomen, akker- en weide-injecteurs. De moeilijkheid bestond erin om de drijfmest op de juiste manier te begeleiden van tank tot aan iedere uitstroomopening van de injecteur. Dit op een uniforme, regelmatige manier waarbij verstoppingen door te dikke mest moeten vermeden worden.
“Het vergde veel werk, onderzoek en praktijktesten om een goed systeem te vinden. Dit leidde uiteindelijk tot de Scalper-mestverdeler. Hiervoor werd een Belgisch patent aangevraagd in juni 1991 en een Europees patent een jaar later. Ik ben bijzonder fier op dit ontwerp, daar het nog altijd in de actualiteit is en maar één echte concurrent kent in de markt”, vertelt meneer Joskin.
Om deze periode te illustreren heeft Victor Joskin een weide-injecteur Wide-Action 6020/28GH gekozen. Deze biedt een werkbreedte van 6,02m en heeft 28 injectie-elementen waarbij ieder een schijf heeft om de voor te openen waar de drijfmest in komt te liggen. De injecteur staat gemonteerd in een hydraulische hefinrichting achteraan de ton. De machine kenmerkt zich tevens door de mogelijkheid om hydraulisch toe te plooien en automatische vergrendeling met een transportbreedte van 2m60.
De mestverdeler bestaat uit een rond huis waarbij aan de binnenzijde een vast tegenmes staat en een draaiend mes aan de binnenzijde. Dit bestaat uit meerdere ronde vrij draaiende messen. Komen deze stroresten tegen of andere onzuiverheden, dan wordt dit in kleine stukken gesneden door de messenmolen, zodat verstopping van de verdeelslangen vermeden wordt.