Passiflora of passiebloem is een tropische klimplant en leverancier van het exotisch smakende passiefruit. Enkele soorten kunnen mits de juiste verzorging ook bij ons gedijen. Het zijn krachtige klimplanten die rijkelijk bloeien met felgekleurde bloemen die uitgroeien tot eetbare vruchten. In de warme temperaturen van de afgelopen weken voelt deze plant zich prima in zijn sas.
Want opgelet, passiebloemen zijn en blijven tropische planten. Een goede soortkeuze, de correcte standplaats, een goede winterbescherming of voor de kuipplanten een goede overwinteringsplaats en veel warmte zijn nodig om volop te kunnen genieten van deze exoot.
Botanisch
De passiebloem behoort tot het geslacht Passiflora dat op zijn beurt deel uitmaakt van de familie van de middelgrote familie passifloraceae. Het natuurlijke verspreidingsgebied van de passiebloemen ligt in het zuiden van Noord-Amerika, de Caraïben en in Midden- en Zuid- Amerika. In ons klimaat zijn slechts twee soorten redelijk winterhard nl. de vaak verhandelde blauwbloemige Passiflora caerulea en de wat meer veeleisende Passiflora incarnata die beter als kuipplant of in de koude kas kan worden geteeld. Bijna alle andere soorten zijn bij ons echte kasplanten die de winter enkel kunnen overleven in een verwarmde kas of veranda.
Bij ons in de tuin worden het forse klimplanten die onder gunstige omstandigheden zeer snel kunnen groeien, maar niet erg oud worden (gemiddeld vijf jaar). Het zijn klimplanten die zich vasthechten met behulp van windende ranken, ze hebben dus net als druiven een structuur nodig (klimrek, klimdraad…) om tegen te groeien.
Passiflora in de tuin
Passiflora's kunnen zowel in pot als in volle grond aangeplant worden. Als ruime pot- of kuipplant kunnen ze makkelijk binnen overwinterd worden waarna ze in de zomer kunnen worden ingegraven in de volle grond op een geschikte plaats op een zonnige plek. Een gewone potgrond die niet te snel uitdroogt voldoet aan alle eisen van de Passiflora. Ideaal is een potgrondmengsel voor balkonplanten. In volle grond geven ze de voorkeur aan een goed gedraineerde vochthoudende grond met een neutrale zuurtegraad. Zorg voor een goed diep losgemaakte grond. Verlicht zware gronden door toevoeging van zand en maak zanderige gronden meer voedzaam door ondermenging van goed verteerde compost, zodat de plant diep kan doorwortelen en de kans op rotting en bevriezing van het wortelstelsel beperkt wordt. Geef ze een goed beschutte plaats in de volle zon of halfschaduw (warmte is belangrijker dan volle zon). Voor onze streken is de Passiflora caerulea het meest geschikt als tuinplant. Dek, zeker de eerste paar jaar, de voet van de plant goed af gedurende de winterperiode. Oudere planten kunnen, mits de juiste standplaats temperaturen tot -15° C verdragen. OokPassiflora incarnata is vrij winterhard en gedraagt zich bij ons als een vaste plant waarbij de bovengrondse delen in de herfst afsterven en in de lente opnieuw tevoorschijn komen. Dek de overwinterende wortel af met afgevallen bladeren, stro of ander mulchmateriaal om bevriezing te voorkomen. Om opnieuw uit te lopen heeft de plant echter veel warmte nodig.
Passiflora als vruchtplant
Wereldwijd worden de Passiflora edulis, voortbrenger van de purperen passievrucht, en dePassiflora edulis var. flavicarpa die gele vruchten met een iets mildere smaak voortbrengt, het meest gekweekt. Het blad van de gele variëteit is wat lichter van kleur dan dat van de purpervruchtige plant en de geelvruchtige variant heeft een nog grotere warmtebehoefte om tot vruchtzetting te komen (optimaal 24°C) dan deP. edulis (20°C). Er zijn ondertussen wel wat hybriden op de markt die wat meer wintervast zijn dan de bovengenoemde soorten en dus beter geschikt zijn voor teelt in openlucht. Zo is 'Constance elliot' een vrij goed winterharde, wit bloeiende soort met blauwpurperen vruchten.
Vermeerdering
Omdat de levensduur van de planten beperkt is kan men best ieder jaar enkele stekken nemen die men binnen overwintert. Mochten de ouderplanten de winter niet overleven (wegens ouderdom of strenge vorst) dan heeft men frisse jonge planten om in het voorjaar mee aan de slag te gaan. Zomerstek, genomen in juli, geeft het beste resultaat. Snij stekken van ongeveer 15 cm lang met minimaal twee ogen (alle delen van de plant behalve de verhoutte stengels komen hiervoor in aanmerking), snij deze net onder het onderste oog schuin af en zet deze gedurende 24 uur in koel water. Verwijder daarna alle schutblaadjes, ranken, bloemknoppen en ook de onderste blaadjes. Steek de stek in een goede stekgrond (één oog in de grond, één oog met minimaal één blad erboven) en verzadig de stekgrond volledig met water. Daarna nog enkel spaarzaam water geven om te vermijden dat de stekgrond volledig zou uitdrogen. Plaats de stekpotjes onder plastiek op een lichte plaats uit de volle zon. Na een viertal weken zijn de stekken beworteld en mogen ze in een ruimere pot, op een beschutte plaats, naar buiten worden gebracht. Deze planten worden binnen (vorstvrij) overwinterd en kunnen in het voorjaar op hun definitieve plaats uitgeplant worden.