De voorbereiding
Bij de aanleg van een gazon in een nieuwe tuin (na nieuwbouw of tuinuitbreiding) of bij het vervangen van een door mos overwoekerd gazon is een bodemontleding, waarbij de zuurtegraad en de voedingstoestand van de bodem bepaald wordt, een handig werkinstrument. Dergelijke ontledingen worden o.a. uitgevoerd door de Bodemkundige Dienst van België (www.bdb.be) en gaan steeds vergezeld van een bemestingsadvies en een advies voor de toe te dienen hoeveelheid kalk om de pH te optimaliseren. Bij de vervanging van een bestaand gazon kunnen we ervan uitgaan dat de bemestingstoestand en de pH min of meer in orde zijn. Wel is het bij een bestaand gazon belangrijk om de oude grasmat, waarin vaak al heel wat ongewenste grassoorten en onkruiden groeien, of te verwijderen (arbeidsintensief) of dood te sproeien met een geschikt herbicide (vb. glyfosaat).
Bodembewerking
Om zich te kunnen zetten, moet de bodem al een paar weken op voorhand zaaiklaar gelegd worden. Braakliggende, kale gronden kunnen met een motorfrees, die voldoende vermogen moet hebben om de grond minsten 20 cm diep te bewerken, losgemaakt worden. Wacht hiervoor tot de grond voldoende uitgedroogd is in het voorjaar en maak de grond voldoende los, maar maal hem zeker niet te fijn om te vermijden dat de grond nadien dichtsmakt. Begroeide gronden of oude gazons met een doodgesproeide grasmat dienen eerst gespit te worden en daarna fijngemaakt te worden met een grove hark of een tuinfrees (hier volstaat een minder krachtig model). Eventuele stenen worden uitgeraapt en ook wortels (wortelstokken en penwortels) van doorlevende onkruiden zoals akkerwinde, distel, paardestaart en paardenbloem worden zo volledig mogelijk verwijderd. De fijngemaakte grond wordt met een hark geëgaliseerd en het oppervlak wordt met een tuinrol aangedrukt. Dit herhaalt men tot de ondergrond volledig egaal is. Nu is de grond klaar om binnen een paar weken, nadat hij voldoende bezonken is, te worden ingezaaid.
Bodemverbetering
Door aan de bodem tijdens de grondbewerking bepaalde stoffen toe te voegen kunnen we proberen het ideale groeisubstraat voor “gazon” zo dicht mogelijk te benaderen. Grassen geven de voorkeur aan een goed doorlatende grond die niet te droog mag zijn en een neutrale (7,5) tot lichtzure (5,5) pH-waarde. Zware gronden moeten lichter en meer poreus gemaakt worden door toevoeging van zand (10 tot 25 l per m²). Bij “bleke” gronden (zowel zware kleigronden als lichte zand- gronden) is dit het moment om voldoende humus in de bodem te krijgen door toevoeging van verteerde compost. Vroeger werd vaak turf aan de grond toegevoegd als bron van humus, maar omdat turf een zeer lage pH-waarde heeft, kan dit beter alleen op gronden die van nature een te hoge zuurtegraad hebben. Ook kan nu, indien nodig, de benodigde hoeveelheid tuinkalk ondergewerkt worden die nodig is voor het bekomen van een geschikte pH.
De soorten gazonzaad
Wie in een tuincentrum op zoek gaat naar gazonzaad, zal al vlug zien dat een aantal standaardmengelingen zoals speel-, sport-, schaduw, siergazon,... te koop worden aangeboden. Wie gaat voor een echt fijn siergazon zal regelmatig moeten bemesten en water geven, anders gaan de fijne grassoorten, die ook minder bestand zijn tegen betreding, al gauw afsterven of worden ze verdrongen door sterkere, vaak grovere grassoorten. Wie kinderen en of huisdieren heeft die vaak op het gazon lopen of al eens een voetbalwedstrijdje speelt kan beter kiezen voor een stevig sportgazon dat samengesteld is uit wat meer grofbladige grassoorten die tolerant zijn voor betreding. De verschillende grassoorten en hun procentuele aandeel in de mengeling bepalen hoe uw gazon er zal uitzien, hoeveel verzorging het nodig heeft en hoe goed het betreding vertraagt.
Inzaaien
Nu nog wachten op het ideale weer (bodem vochtig maar niet te nat, voldoende hoge temperatuur en geen uitdrogende winden) en we kunnen gaan zaaien. Maak de bovenlaag van de grond oppervlakkig (+/- 2 cm) los met de hark en verdeel het zaad mooi over de gehele oppervlakte. Men kan beter in 2 keer zaaien (verdeel de benodigde hoeveelheid in 2 gelijke delen), 1 keer in de lengterichting van het perceel en daarna in de breedterichting, daardoor wordt het zaad nog gelijkmatiger verdeeld. Het zaad lichtjes inharken (tot 1 cm diep, maximaal 1,5 cm) en aanrollen met de tuinrol. Om problemen met kieming en doorgroei te vermijden dient de bovenste grondlaag de eerste 6 weken na het zaaien voldoende vochtig te zijn, indien nodig dient dus gesproeid te worden. Als het gras 8 tot 10 cm hoog is, kan men een eerste keer maaien en van dan af mag het gazon ook betreden worden.