Hoge temperaturen kunnen bij verschillende diersoorten leiden tot hittestress.
Gevolgen van hittestress bij varkens
Varkens zijn in het bijzonder gevoelig voor hittestress omdat ze zeer weinig zweten, een beperkte long- en hartreserve hebben en moderne varkensstallen weinig uitgerust zijn met koudere oppervlakken die verkoeling brengen. Naast de dierenwelzijns- en gezondheidsproblemen, leidt hittestress tot zeer grote economische verliezen omwille van stress, productieverliezen en sterfte. Dit vormt een uitdaging voor zowel zeugen- en vleesvarkensbedrijven als tijdens het transport.
Bij de zeugen zien we meer sterfte, een verminderde melkgift en meer onrust, waardoor ook de biggensterfte toeneemt. Ook het aantal terugkomers en het aantal zeugen dat verwerpt neemt toe. Bij vleesvarkens is er vooral in de zwaardere categorie meer sterfte en verhoogt de kans op agressie en staartbijten. Ook de groei, voederconversie en karkaskwaliteit worden negatief beïnvloed. Bij fokberen daalt de spermakwaliteit.
De afgelopen jaren nam de hittestress-frequentie in Vlaanderen toe en waren de productieverliezen en sterfte door de hitte veel zichtbaarder. ILVO en UGent (eenheid varkensgezondheidszorg van de faculteit Diergeneeskunde) starten daarom eind 2020 met het nieuwe ‘CoolPigs’ onderzoeksproject, gefinancierd door Vlaio en diverse stakeholders uit de sector.
Het doel van dit project is om een concreet hitteplan op te stellen voor de Vlaamse varkenshouderij dat effectieve, praktisch en economisch haalbare maatregelen aanreikt die toepasbaar zijn in de stal en bij transport. Daarnaast is het de bedoeling om de praktische kennis over de zichtbare en minder zichtbare impact van hittestress te verhogen. De mate van hittestress, de gevolgen ervan in Vlaanderen en de bestaande strategieën worden hiervoor in kaart gebracht en geëvalueerd.
In de aanloop van het project verzamelden we 8 interventiestrategieën die je al deze zomer kan toepassen. Het aanpassen van de omgeving van het dier is de meest effectieve strategie en geniet de voorkeur, maar is ook het moeilijkste te verwezenlijken op korte termijn (maatregelen 6 tot 8).
1. Opvolgen van klimaat- en diergerelateerde parameters
Het monitoren van stalluchtparameters zoals temperatuur, relatieve vochtigheid en luchtsnelheid laten toe om snel in te grijpen indien de warmteoverlast in de stal te groot wordt. Het is belangrijk om de sensoren dicht genoeg bij de dieren te plaatsen en om ze regelmatig te kalibreren. Ook op basis van de ademhalingsfrequentie kan hittestress bij de varkens waargenomen worden, zowel visueel als via automatische monitoring.
2. Niet verhokken of behandelen op warme momenten
Handelingen zoals verhokken en vaccineren van dieren worden bij voorkeur uitgevoerd tijdens de koelere perioden van de dag (bijvoorbeeld 's morgens vroeg of 's avonds laat) om de dieren niet extra te belasten wanneer ze aan hittestress worden blootgesteld. Ook het verlagen van de hokbezetting leidt tot minder warmteproductie en een lagere ventilatiebehoefte.
3. Onbeperkt (gekoeld) drinkwater
Het spreekt voor zich dat de dieren tijdens warme perioden meer drinkwater opnemen. Het is dus belangrijk om ad libitum
4. Aanpassen van de voedersamenstelling
Het aanpassen van de voedersamenstelling vormt een praktisch, flexibel en goedkoop alternatief om de negatieve effecten van hittestress te verminderen. Dit bestaat erin om een geconcentreerder dieet te formuleren, dat compenseert voor de lagere voederopname en tegelijk weinig hitteproductie met zich meebrengt. Dit kan door het vetgehalte te verhogen en door het ruweiwit- en vezelgehalte te verminderen. Het verteren, opnemen en metaboliseren van vet brengt het minst warmte met zich mee, terwijl het fermenteren van vezels en het metaboliseren van overtollig voedingseiwit warmte genereert waardoor groei en melkproductie dalen.
Andere studies vonden echter dat een vezelrijk voeder niet nadelig was voor vleesvarkens die op geregelde tijdstippen werden blootgesteld aan hittestress. In CoolPigs wordt dit verder onderzocht, zodat we met meer zekerheid weten hoe het voeder best wordt aangepast in praktijkomstandigheden.
5. Pas de voedertijdstippen aan
Tijdens warme perioden wordt geadviseerd om de dieren grotere porties te voederen tijdens de koelere perioden van de dag, bijvoorbeeld ’s morgens vroeg, en kleinere porties doorheen de dag. Tevens moet voldoende aandacht besteed worden aan het bijvoederen van de zuigende biggen om de lagere melkgift van de zeug op te vangen.
6. Let op de bouwtechnische aspecten
Deze zorgen ervoor dat de opwarming in de stal beperkt wordt. Bepalende factoren hierbij zijn de vorm en de oriëntatie van de stal en van de ramen en thermische eigenschappen van de bouwmaterialen. Aanpassingen aan bestaande stallen kunnen ook een impact hebben, zoals het witkalken van de ramen of het aanbrengen van raamfolie. Witkalken van donkere daken kan de lucht onder de platen zelfs 3 tot 4 °C afkoelen.
7. Systemen die de
· Luchtbehandeling met warmtepomp met natuurlijke bronnen De warmtewisselaars in dit systeem geven warmte af aan de bodem, grondwater of zelfs het waswater van de luchtwasser zodat de binnenkomende stallucht afkoelt. Deze systemen zijn zeer effectief. Het voordeel hierbij is dat de lucht niet extra bevochtigd wordt en dat ook opwarmen van de lucht mogelijk is tijdens koude perioden.
· Luchtbehandeling met waterverdamping Door sproeien of vernevelen van water in de binnenkomende lucht, treedt er verdamping op en wordt dus warmte onttrokken aan de lucht, waardoor deze voelbaar kouder maar wel vochtiger wordt. Het systeem is vooral interessant als de relatieve vochtigheid van de buitenlucht laag is. Onder praktijkomstandigheden kan een temperatuurdaling van 4 à 5 °C verkregen worden (koeling via pads en lagedrukverneveling) of tot 6-8 °C met hogedruksystemen. De efficiëntie van de systemen hangt af van de luchtvochtigheid. Hoe lager de luchtvochtigheid van de binnenkomende lucht, hoe meer de lucht gekoeld kan worden.
8.
· Hogere luchtsnelheid Luchtbeweging zorgt voor warmteverliezen. Er moet wel een voldoende temperatuurverschil zijn tussen de dieren en de omgeving. Als de omgevingstemperatuur de huidtemperatuur (32 à 36 °C) benadert, is het koelend effect minimaal. Verhoogde luchtsnelheden via ventilatoren kan toegepast worden bij vleesvarkens, maar niet in de kraamstal wegens de hogere comforttemperatuur van de biggen.
· Koelen van de vloer Varkens kunnen ook afkoelen door op een koude vloer te liggen. De vloer kan gekoeld worden via buizen waarin koud water stroomt. Lacterende zeugen liggen het grootste deel van de dag neer, waardoor een koelbed voor hen een effectief systeem is. Bij vleesvarkens worden de buizen aan de roostervloer verwerkt, maar praktisch en economisch gezien heeft dit systeem beperkingen.
Op https://www.varkensloket.be/
dierenwelzijn/hittestress vind je bijkomende info over hittestress en concrete maatregelen die je kan nemen om hittestress te beperken