De Xylella fastidiosa-bacterie werd voor het eerst in Europa opgemerkt in 2013 in olijfbomen in de Zuid-Italiaanse regio Apulië. De bacterie, die verspreid wordt door insecten (meer bepaald schuimbeestjes), tast het houten hart van de olijfbomen aan. De bomen sterven van binnenuit van dorst.
In 2015 besliste de Europese Commissie stappen te zetten in de strijd tegen de verspreiding van de bacterie. Maar omdat de bacterie zich in Apulië al stevig had verspreid, moest de Commissie in 2016 al bijkomende maatregelen nemen. Zo werd een strook van 20 km breed afgebakend waarbinnen Italië alle geïnfecteerde bomen moesten gerooid worden om zo de verspreiding tegen te gaan. Maar volgens het Hof van Justitie heeft Rome zijn huiswerk niet gemaakt. Van de 886 besmette bomen zijn er 191 (of 22 %) nog niet verwijderd. Bovendien duurde het soms weken of maanden vooraleer besmette bomen werden aangepakt. Daarnaast heeft Italië de aanwezigheid van xylella onvoldoende gemonitord in jaarlijkse opvolgingsonderzoeken. Ook daar heeft Rome een steek laten vallen, meent het Hof.
De problemen met de bestrijding van de xylella-bacterie wegen ook op de Italiaanse olijfolieproductie. Die is vorig jaar met 57 % afgenomen. Naast problematische weersomstandigheden (vorst en sneeuw in maart) speelt ook de impact van de xylella-bacterie mee.
