Het logistieke kluwen van de suikerfabriek ontward
Voordat een suikerklontje de suikerfabriek verlaat, heeft het een hele weg afgelegd. Van veld tot fabriek komt er immers heel wat logistiek en transport aan te pas. Wij bezochten – op het einde van de bietencampagne – Kristof Vrancken, agromanager bij de Tiense Suikerraffinaderij (TS). Hij behoudt het overzicht in dit ingewikkelde kluwen.

We ontmoetten Kristof Vrancken eind januari in het hoofdkantoor in Tienen. Na 5 jaar als landbouwkundige bij Beneo, werd deze bio-ingenieur agromanager bij de Tiense Suikerraffinaderij. “Dit is mijn tweede volledige bietencampagne. Het is ‘de job van mijn leven’, vind ik. Het coördineren van tal van activiteiten ligt me wel. In het najaar en in de winter maak ik weliswaar lange dagen, inclusief weekendwerk, maar ik profiteer ook van een relatief rustige zomer.”
Intense campagne
Op het bietenplein aan de achterzijde van het fabrieksterrein rijden de vrachtwagens nog volop af en aan om suikerbieten te lossen. “De bietencampagne 2024-2025 loopt langer dan origineel gepland. Het is alweer een nat oogstseizoen geweest en bovendien kenden we recent enkele technische problemen op onze site in Longchamps en Wanze.” De meest intensieve periode voor Vrancken is weliswaar deze jaarlijkse bietencampagne. “Dan ben ik logistiek eindverantwoordelijke voor onze 11 bietenreinigers – de zogenaamde laadkranen — en voor de ontvangst van de bieten van bijna 4.000 planters in onze suikerfabrieken in Tienen en Longchamps. Daarnaast sta ik ook in voor de logistiek van de bijproducten.”
Zijn werk behelst niet alleen de bietencampagne wanneer de bieten worden aangeleverd naar de fabriek. Buiten de oogstperiode gebeurt immers ook heel wat aansturing. “Onze dienst telt 15 landbouwkundigen. Zij adviseren de bietentelers over diverse teelttechnische zaken. Denk hierbij aan het advies over de aankoop van de zaden of de aanpak van de gewasbescherming. Daarnaast zijn zij ook het eerste aanspreekpunt voor de contracten tussen telers en TS.”
Een logistieke puzzel
Vooraleer een eerste biet kan gerooid worden, gaat er weliswaar een heel teeltseizoen aan vooraf. “De fabriek is eigenlijk van elke stap – van zaadaankoop tot levering in de fabriek – op de hoogte”, legt Vrancken uit. “Akkerbouwers maken tijdens de winter een groot deel van hun teeltplan klaar. In de periode januari-februari plannen zij in waar welke bietenrassen zullen gezaaid worden. Eens dit is beslist, moeten ze die percelen intekenen op ons TS-portaal. Dat is erg gebruiksvriendelijk. De planter kan via satellietbeelden het betreffende perceel opzoeken en aanduiden.”
De juiste ligging en grootte van het perceel zijn voor de agronoom belangrijk voor de planning van de bietencampagne in het najaar. “De teler moet op dat moment ook al intekenen waar hij de bietenhoop op het perceel zal aanleggen. Meestal is dat op het gerooide perceel zelf, maar soms gebeurt het dat de hoop elders komt te liggen.” De vrachtwagens en de bietenreiniger moeten immers vlot het perceel kunnen bereiken en voldoende manoeuvreerruimte hebben om de bieten vanop de hoop in de vrachtwagens te krijgen. Op lastige plekken gebeurt het laden zelfs het best overdag. De landbouwer kan in de winter ook al de gewenste bijproducten (pulp, staartjes, schuimaarde) bestellen.
Eens al die informatie is verzameld, begint voor Kristof Vrancken een logistieke puzzel. “Alle aangeduide percelen worden geanalyseerd. Ze krijgen onder meer een dorpsnaam toegewezen. Die locaties – dus dorpen – worden vervolgens aan een van onze 11 laadkranen toegewezen. Op die manier kan ik de volgorde en timing voor elke machine uitstippelen.”
Eerlijk doorschuifsysteem
Elke bietenreiniger legt tijdens de oogstperiode dit ‘lokale’ traject viermaal af. “De kraan komt met andere woorden tussen de start en het einde van de campagne 4 keer terug op elke locatie. Dit laat toe dat de grotere bietentelers hun areaal bieten in 4 periodes kunnen leveren, de middelgrote bedrijven in 2 keer en de kleinere op 1 tijdstip.”
Het is volgens Vrancken een eerlijk systeem. “Onze planters kennen dat doorschuifsysteem op hun duimpje. Om de 4 jaar moeten ze vroeg in het seizoen leveren. Dankzij die logica weten ze ook welke rassen – vroege of eerder late rassen – ze het best kiezen voor de volgende campagne. De meeste planters kijken uit naar een plekje in ronde 2 of 3. De bieten groeien immers nog tot begin november. Meestal valt de nattigheid nog mee en ze moeten ook de hoop nog niet afdekken tegen vorst, wat wel een essentiële taak is in ronde 4 om de rijkheid van de bieten in de hoop te bewaren.”
De planning is volgens Kristof Vrancken ongeveer rond tegen het begin van juli. “Dit betekent natuurlijk niet dat er geen wijzigingen meer aangebracht kunnen worden. Zowel bij de planters, als bij ons in de fabriek kunnen er immers onverwachte zaken opduiken. Het weer kan bijvoorbeeld roet in het eten gooien. In augustus nemen we ook stalen van de bieten om de verwachte opbrengst en het suikergehalte te kunnen inschatten. Indien nodig herorganiseren we de planning. We sturen dan een update naar de planters.”
De chauffeurs van de machines en vrachtwagens krijgen net voor de aanvang van de campagne hun routes.
Afstemming met de fabriek
Kristof Vrancken geeft ons nog een andere reden waarom een nauwkeurige planning belangrijk is. “Door goed vooraf alle gegevens te verzamelen en te plannen, kunnen we ervoor zorgen dat alle laadkranen een gelijkaardig tonnage verwerken. Daardoor zijn ze op het einde van de campagne ook ongeveer gelijktijdig klaar. Dat is niet alleen eerlijk voor de planters, maar het is ook noodzakelijk voor de fabrieken. Het dagelijkse tonnage van onze 11 bietenreinigers is namelijk afgestemd op de verwerkingscapaciteit van beide fabrieken.”
De fabriek in Longchamps kan 18.000 tot 20.000 ton bieten per dag verwerken, de Tiense fabriek 14.000 à 15.000 ton. Een reiniger kan op een etmaal 3.000 tot 4.000 ton laden. Sommige kranen werken de klok rond, andere 18 uur op een dag. Aan dit tempo komen er op een tijdspanne van 18 uur zowat 1.000 vrachtwagens toe in Longchamps… dat betekent 1 à 2 ladingen per minuut! In Tienen rijdt om de 3 à 4 minuten een vrachtwagen het bietenplein op; zo’n 600 per dag (op 24 uur).
Op beide locaties is het op het bietenplein dus een drukte van belang, met voortdurend af- en aanrijdende vrachtwagens. “Het is best wel een gevaarlijke plek door de vele manoeuvres. Bij sommige ladingen moet de chauffeur bovendien eerst een staal laten nemen vooraleer ze de bieten mogen lossen. In Tienen worden de bieten in een bietengoot gestort, waar ze met een waterjet naar de verwerking worden gestuwd. In Longchamps is er een ‘droge koer’. De bieten belanden er onmiddellijk op een bewegend tapijt.
Op het bietenplein zijn er bovendien ook voertuigen aan het werk, vrachtwagens die bijproducten komen laden en niet in het minst heel wat werknemers die er diverse taken uitvoeren.”
Flexibiliteit noodzakelijk
“Met zowel 2 fabrieken als 11 bietenreinigers met verschillende werktijden, kun je wel indenken dat onze ploeg landbouwkundigen een grote flexibiliteit aan de dag moet leggen. Iedereen moet snel kunnen schakelen.” Vrancken geeft ons een realistisch voorbeeld. “Bij een nachtelijke panne van een kraan moet de landbouwkundige snel naar oplossingen zoeken. De eerste zorg daarbij is dat de fabriek niet ‘drooggelegd’ mag worden. Het is immers de bedoeling dat de fabriek continu wordt bevoorraad. Dat betekent dat in het holst van de nacht de planning moet aangepast worden, waarbij de verschillende schakels in dit proces – transportbedrijf, chauffeur en planter – moeten verwittigd worden. Daarnaast moet de defecte bietenreiniger zo snel mogelijk terug aan de slag kunnen.”
Naast het einde van de campagne is ook de start ervan een breinbreker voor Kristof Vrancken. “Je moet voldoende aanvoer en marge van bieten hebben, zodat de fabriek volledig kan opstarten, maar anderzijds heeft het bietenplein een beperkte capaciteit. Het is een ware evenwichtsoefening.”
Chauffeurs houden elkaar op de hoogte
Bij TS staat veiligheid voorop. “Voor elke campagne begint, organiseren we een vergadering. Hoewel het meestal dezelfde chauffeurs zijn, vinden we het belangrijk om de procedures jaarlijks te herhalen. Zo moeten al onze vrachtwagenchauffeurs de nodige certificaten kunnen voorleggen. Ze tekenen ook een charter. Daarmee gaan ze akkoord met bijvoorbeeld het toepassen van een goed rijgedrag, laden met geluidsbeperking, het gebruik van persoonlijke bescherming (fluovest, veiligheidskledij en -schoenen)… We belichten ook steeds de aandachtspunten uit de vorige campagne en we geven een FCA-opleiding aan de chauffeurs met FCA-registratie.” (zie verder)
Volgens Vrancken communiceren de chauffeurs onderling vandaag de dag nog steeds met cb-zenders, hoewel ook WhatsApp meer en meer wordt gebruikt. “Ze informeren elkaar over de timing, over de bereikbaarheid en de situatie onderweg of op het veld. Ze beschikken ook over informatie uit het TS-portaal. Daarop vinden ze onder meer de exacte locatie van de bietenhoop. Het aanrijden naar de bietenhoop met een oplegger is trouwens dikwijls al een kunst op zich.”
Het contact tussen de chauffeur en de operator van de bietenreiniger is cruciaal. De vrachtwagenchauffeur moet badgen voor die start met laden. Hij moet ook monitoren hoe het laden verloopt. Bij de bietenreiniger worden ter plekke zoveel mogelijk onkruiden en grond verwijderd door de axiaalrollen. Via een tapijt belanden de gereinigde bieten vervolgens in de vrachtwagen voor het transport naar de fabriek. “Het is belangrijk dat er zo weinig mogelijk tarra in de fabriek terechtkomt. Teelaarde blijft immers het best op het veld en verhoogt de duurzaamheid van de gehele bietensector.” Vrancken stelt dat in droge omstandigheden de grondtarra ongeveer 2 à 3% van het brutotonnage bedraagt. Dit seizoen ligt dit op 6 tot 7%. “Gezien de slechte weersomstandigheden is dit zeker nog aanvaardbaar.”
Bij aankomst in de fabriek moet de chauffeur een tweede maal badgen. Dan komt hij te weten of er eerst een staal moet genomen worden van zijn vracht of niet.
Ook eigen transport door planters
Tijdens de bietencampagne van TS verloopt ongeveer 80% van het bietentransport met fabrieksvervoer. De overige 20% gebeurt door de telers zelf of door groepen van planters. Deze laatsten zetten zelf transportfirma’s in voor het vervoer van hun bieten naar de fabriek.
“Ook dat is uniek in Europa”, vertelt Vrancken. “Wij laten die keuze vrij aan de planter. Meestal is dat in bepaalde families altijd zo geweest en wordt het gewoon van de ene generatie naar de andere overgenomen. Weliswaar moeten ze bij dit eigen transport een bepaald volume kunnen voorzien. Meestal wordt door onze landbouwkundige een aanvoerregeling op maat van de planter gemaakt. Intern noemen wij dit systeem ‘axe’.”
In bepaalde regio’s zijn er telersgroepen die het gezamenlijke transport zelf beheren, de zogenaamde ‘faux-axe’. Die planters plannen – in overleg met de landbouwkundigen – hun aanvoer naar de fabriek met een loonwerker of een transportbedrijf.
Bijproducten
Kristof Vrancken staat ook in voor de logistiek van de bijproducten. “Eén op 5 vrachtwagens neemt pulp (de bietenresten na de extractie van suiker), bietenstaartjes (de worteltjes en bladstelen van de bieten) of schuimaarde (een kalkrijke meststof uit het productieproces) mee. Per 500 ton suikerbieten rest er bijvoorbeeld zo’n 100 ton perspulp. Idealiter nemen ze die vracht mee naar een locatie waar ze ook bieten gaan laden.”
Vermits het bij perspulp en staartjes over dierenvoeder gaat, moeten deze transporten aan extra vereisten voldoen. “Zo worden de vrachtwagens onder meer gereinigd tussen de lading bieten en het diervoeder. Dit transport mag trouwens enkel uitgevoerd worden door onze vloot met een food chain alliance (FCA)-registratie.”
De andere transportstromen voor de werking van de fabriek – bijvoorbeeld zuren, zouten, melasse of afgewerkte suikerproducten – verlopen via andere logistieke diensten.
Kortere campagne verwacht
Tiense Suiker kondigde reeds aan dat er dit jaar – in de hele Südsucker-groep – minder suikerbieten zullen worden gezaaid. “Door de internationale situatie wil de directie 15% minder areaal hebben om geen overaanbod aan suiker te veroorzaken. Men wil de planters immers een degelijke suikerprijs garanderen. Voor ons betekent dit een aangepaste logistiek. De bietenhopen zullen kleiner zijn dan in een normaal teeltjaar en de campagne korter.”