Varkens kunnen hepatitis E overdragen op mensen
Er bestaan heel wat ziektes die van varken op mens kunnen worden overgedragen: Japanse encephalitis, Nipah, varkensinfluenza, Clostridium difficile, ‘Erysipelothrix rhusiopathiae’ (vlekziekte), ‘streptococcus suis’, leptospira, salmonella, brucella… In dit artikel gaan we dieper in op hepatitis E, een ziekte die hoofdzakelijk door varkens wordt overgedragen op de mens.

Hepatitis E is een leverontsteking die wordt veroorzaakt door het hepatitis E-virus. Deze infectieziekte komt in de westerse landen voor bij varkens, die zelf geen ziektesymptomen vertonen, maar die de ziekte kunnen overdragen op de mens. Tijdens de Trefdag Varkenshouderij van Inagro eind vorig jaar lieten zowat 50 varkenshouders een bloedstaal nemen voor een onderzoek naar deze ziekte.
Via voeding en contact
Hepatitis E is een zoönose in onze Westerse landen, dit betekent dat de aandoening overdraagbaar is van dier op mens. Mensen kunnen besmet worden door het eten van rauw of onvoldoende verhit varkensvlees. Het eten van de lever zou meer risico inhouden dan varkensvlees. De overdracht van dier naar mens verloopt echter niet alleen via de voeding. Wie beroepsmatig in contact komt met varkens zou een verhoogd risico op infectie lopen. Het is echter nog niet helemaal duidelijk via welke transmissieroute personen beroepsmatig geïnfecteerd worden. Ook bloedtransfusies tussen mensen zouden mogelijk een rol spelen in de overdracht van deze ziekte.
De ziekte verloopt bij de meeste mensen zonder symptomen. Hepatitis E gaat soms gepaard met geelzucht: het geel kleuren van huid en oogwit, het donker worden van urine (de kleur van cola) en het ontkleuren van ontlasting. Vaak worden de ziekteverschijnselen dan verward met die van hepatitis A. De ziekteduur varieert van 1 tot 4 weken. Bij personen met onderliggende aandoeningen kan deze infectie ernstige gevolgen hebben. In België zijn er nog weinig gegevens over het voorkomen van deze infectieziekte.
Masterproef
Met de bloedafnames van de Trefdag, in het kader van een masterproef rond hepatitis E van arbeidsarts Lies Delameillieure, kon men onderzoeken hoe frequent antistoffen tegen deze infectieziekte voorkomen bij personen die beroepsmatig in contact komen met varkens. Behalve bij varkensboeren werden ook stalen afgenomen bij dierenartsen, werknemers in slachthuizen voor varkens en trans-porteurs van varkens. De resultaten werden vergeleken met een controlegroep uit de algemene bevolking.
Significant verband
De conclusie die uit het onderzoek van de Vlaamse bloedstalen wordt getrokken, is dat er een significante relatie is tussen werken in de varkenssector en het hebben van antistoffen tegen hepatitis E.
In de groep die beroepshalve blootgesteld is aan varkens of aan varkensvlees (92 deelnemers) vond men bij 32,6% van de deelnemers antistoffen, terwijl dat in de groep die niet beroepshalve blootgesteld werd (217 deelnemers) 9,2% was.
Mensen die beroepshalve contact hebben met varkens en/of varkensvlees hebben 3,6 keer meer kans om antistoffen te hebben in vergelijking met diegene die beroepshalve geen contact hebben. In dit cijfer is bovendien rekening gehouden met de invloed van leeftijd, geslacht en eetgewoonten.
De groep die beroepshalve blootgesteld werd aan varkens bestond uit varkenshouders (39,5% positief), slachthuismedewerkers (32,1% positief), dierenartsen (25% positief) en transporteurs. Over deze laatste groep kan men niet veel zeggen, omdat die slechts uit 2 deelnemers bestond. De verschillen tussen deze beroepsgroepen zijn niet statistisch significant.
De onderzoekers onderzochten ook of er werkomstandigheden zijn die kunnen gelinkt worden aan het doormaken van een infectie met hepatitis E, zoals het gebruik van handschoenen en werkkledij, goede handhygiëne,.. Uit deze resultaten konden echter geen overtuigende conclusies genomen worden.
“Hepatitis E is een RNA-virus uit de familie van de hepeviridae
Tot 88% van de varkens heeft antistoffen tegen het virus
Het procentuele aandeel van varkens dat positief test op de aanwezigheid van antistoffen tegen het virus (de hepatitis E-seroprevalentie) varieert in de grootteorde van 67 tot 88%.
“Een recente studie, begin 2023 gepubliceerd door Sciensano, heeft nagekeken wat het percentage vleesproducten (afkomstig uit de supermarkt) was waarin het virus kon teruggevonden worden. Ongeveer 65% van de onderzochte leverworst bevatte het virus en 15% van de varkenspaté. Het is bekend dat het virus veel minder voorkomt in het vlees zelf dan in de lever of in het bloed”, vertelt Heidi Janssens.
In verschillende landen zijn er al studies uitgevoerd naar hepatitis E bij personen die in de varkenssector werken. In 2018 is een meta-analyse (een studie die de resultaten van eerdere onderzoeken samenvat) verschenen specifiek rond dit onderwerp. “Hierbij heeft men de info van verschillende studies verzameld en is men nagegaan hoe vaak antistoffen voor het hepatitis E-virus voorkwamen bij de algemene bevolking. Dat heeft men dan vergeleken met die van mensen die beroepsmatig in contact kwamen met varkens. Men heeft in totaal 32 studies vanuit 16 landen bekeken, maar daar waren toen nog geen Belgische resultaten bij. Daaruit werd geconcludeerd dat het aandeel mensen met antistoffen bij mensen die contact hebben met varkens ongeveer 1,5 keer hoger is dan bij de algemene bevolking.
Men heeft dit bevestigd voor alle beroepsgroepen die in contact kwamen met varkens (varkenshouders, slachters, vleesverwerkers, handelaars in varkensvlees en dierenartsen). De percentages van personen met antistoffen bij beroepsgroepen met varkenscontact variëren wel heel sterk tussen de landen: van 3,3% bij varkenshouders in Italië tot 75,9% bij varkenshouders in China.”
Het universitair ziekenhuis Gent heeft zowel in 2011 als in 2016 hepatitis E-antistoffen bepaald bij hun patiënten: men vond deze bij 14 tot 15% van de deelnemers terug. Er was een stijgende trend in dit percentage, tussen 2010-2017, vermoedelijk door meer aandacht en omdat er meer op getest werd.
Risico beperkt voor gezonde varkenshouders
“De risico’s zijn beperkt voor de gezonde varkenshoud(st)er. In ongeveer 90% van de infecties met hepatitis E verloopt de infectie zonder symptomen en heeft men dus geen last”, verzekert Janssens.
“Wie toch iets merkt, meldt symptomen als diarree, misselijkheid, koorts, gewrichtspijnen, verminderde eetlust, braken en buikpijn. Meestal gaan deze vanzelf over na 4 tot 6 weken. De ziekte kan wel ernstig verlopen bij patiënten met levercirrose en bij oudere personen.
Er kan ook ‘geelzucht’ voorkomen, die lang kan aanhouden. In dit geval worden de huid en ogen van de patiënt geel doordat er te veel bilirubine in het bloed aanwezig is. Er wordt hier doorgaans geen specifieke behandeling voor gegeven.
Bij bepaalde groepen met een gestoord immuunsysteem – mensen die orgaantransplantatie kregen, bij chemotherapie voor bloedkankers en bij HIV-patiënten – kan er echter een chronische leverontsteking optreden. Deze mensen moeten dan wel een specifieke behandeling krijgen, want voor hen zou de ziekte potentieel wel een ernstig verloop kunnen hebben. Daarom wordt aan mensen met ernstige leverproblemen of immuniteitsproblemen ook aangeraden om geen rauw varkensvlees of -lever te eten”, zegt Janssens.
“Daarnaast werd een ernstiger verloop beschreven bij zwangere vrouwen die infecties hadden met de genotypes 1 en 2 van hepatitis E. Er is nog geen info beschikbaar voor infecties met genotype 3 en 4 tijdens de zwangerschap”, aldus nog Janssens.
Preventie
In 2021 is er een publicatie verschenen die waarschuwt dat men meer inzicht moet krijgen in hoe het virus overgaat van de dieren op de mens, om zo de juiste specifieke preventiemaatregelen te kunnen voorstellen en toepassen.
Tot dat inzicht er is, moeten varkenshouders vooral inzetten op handhygiëne (handen wassen na contact met dieren, voor het eten…), het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (laarzen, beschermende werkkledij, handschoenen…) in overeenstemming met de intensiteit van het contact en het verhitten van het vlees en de varkenslever voor consumptie.
De algemene richtlijnen voor de preventie van zoönosen in de varkenshouderij gelden ook voor hepatitis E:
“Er bestaat in China een vaccin dat ontworpen is om te beschermen tegen het genotype 1 van hepatitis E, maar vaccinatie tegen hepatitis E wordt hier momenteel niet voorgesteld”, besluit Janssens.