Lezersbrief: De oprichting van DGZ Vlaanderen was nodig voor de Vlaamse veehouders
Een lezer maakte de start van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) van nabij mee. Hij neemt ons mee terug in de tijd.

De heer Catrysse dook in zijn archieven en herinnert ons aan de toenmalige noodzaak van de opstart van DGZ na de regionalisering van het beleidsdomein Landbouw.
Regionalisering Landbouw heeft gevolgen
Evolutie naar 1 vereniging voor Vlaanderen
Werking vanuit 2 locaties
Om verder te kunnen werken hadden wij nood aan een algemeen directeur. Hiervoor deden wij een beroep op het kantoor Deloitte, dat ons de heer Biront aanbracht. Hij werkte bij het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek (NIDO). Biront moest al de werknemers uit de verschillende provincies samenbrengen op 2 locaties: Torhout en Lier. Dat was een zware opdracht.
Na 3 jaar werken werd de stichtersvergadering ontbonden, de financiële waarden werden overgedragen, en de vzw DGZ werd opgericht met 15 nieuwe bestuurders, allemaal onbekenden voor elkaar. Als voorzitter werd de kandidaat uit Limburg gekozen, een landbouwingenieur die 3 jaar meegewerkt had aan de stichting.
Ik had tijdens die 3 jaar meerdere malen contact met de voorzitter van de provinciale vereniging van dierenziektebestrijding Henegouwen, opdat zij het Vlaamse voorbeeld zouden volgen. Het werd de Association Régionale de Santé et d'Identification Animales (Arsia).
De veehouders van heel België mogen Piet Vanthemsche dankbaar zijn dat zijn streven aan de basis lag van DGZ en Arsia, omdat hij vreesde dat een overkoepelende vereniging voor heel het land – misschien in privéhanden – zou gesticht worden.
Vandaag de dag kunnen de veehouders het geld van en voor de veehouders zelf beheren, en dat was wat ik steeds verlangde! Ik ben dankbaar dat ik de opdracht gekregen heb om DGZ Vlaanderen te stichten. Een welgemeende proficiat van mij, omdat jullie de dagelijkse problemen altijd een zeer goede oplossing geven. Ik wens DGZ en al de veehouders veel succes toe in deze moeilijke tijden.