Startpagina Granen

Rassenkeuze en dwergvergeling bij wintergerst

Tijdens de graanavond aan de PIBO-campus gaf Dorien Vanderveken toelichting bij de rassenproef wintergerst die aanlag. Daarnaast had ze aandacht voor de beheersing van het dwergvergelingsvirus in wintergerst.

Leestijd : 5 min

Dorien Vanderveken, onderzoekster aan de PIBO-campus, gaf als eerste aan dat het perceel waar de rassenproef op aanlag na een voorteelt wintertarwe op 4 oktober 2023 is geploegd en zaaiklaar gelegd met de rotoreg. Daags nadien zijn de variëteiten uit de rassenproef ingezaaid.

Ze herinnerde er ons aan dat in de periode van 1 tot 10 oktober vorig jaar er gunstige omstandigheden waren voor de uitzaai van wintergerst. Aan de PIBO-campus deden ze dat aan een dichtheid van 250 korrels/m2 voor de klassieke rassen en 188 korrels/m2 voor de hybriden.

Steeds meer hybriden

Er waren slechts 3 klassieke wintergerstrassen uitgezaaid in 2023. Daarnaast zijn er 9 rassen tolerant aan het dwergvergelingsvirus (BYDV) uitgezaaid en 9 hybrides. Vijf rassen werden voor het eerst uitgezaaid, waaronder de hybride en dwergvergelingstolerante variëteit SY Harrier van mandataris Syngenta Seeds.

In Tongeren werd een goede opkomst van de rassenproef genoteerd, met een gemiddeld opkomstpercentage van 88%. In dit kader mogen we zeker de hybriden vermelden, die het zeer goed deden. Op 18 oktober werd in het 1-2 bladstadium van de wintergerst de onkruidbestrijding uitgevoerd met Liberator 0,6 l/ha en Lentipur aan 1,25 l/ha. Dorien Vanderveken gaf aan dat deze combinatie een breed spectrum aan grassen en onkruiden aanpakt. Verder beval ze aan om af te wisselen in de keuze van actieve stoffen om het risico op resistentie kleiner te maken.

Op voornoemde datum werd ook een insecticidebehandeling uitgevoerd met Karate Zeon aan 0,05 l/ha. Diezelfde handeling werd een tweede maal toegepast op 26 april om zuigschade door bladluizen te vermijden.

Bemestingstechniek aanpassen

In het voorjaar werd na een bodemanalyse en na bemestingsadvies van de Bodemkundige Dienst van België (BDB) de bemesting opgesplitst in 2 fracties. Op 7 maart werd een eerste maal in het stadium van midden tot einde uitstoeling 100 eenheden stikstof gestrooid. Op 8 april werd vloeibare stikstof gespoten aan een dosering van 45 eenheden per hectare.

In het kader van de toegepaste bemestingstechniek merkte Vanderveken op dat het systeem van gefractioneerd bemesten verschillende verhoudingen hanteert voor de hybride variëteiten. “Bij hybride rassen wordt er aanbevolen om de eerste fractie bij het uitstoelen te reduceren in vergelijking met de klassieke rassen. Hybriden zijn van nature uit immers goede uitstoelers. We willen ze dan ook niet te veel tot uitstoelen stimuleren door een hoge bemestingsgift. Bij de tweede fractie krijgen ze het deel dat eerder bij de eerste fractie uitgespaard was.” Ze beval ook aan om, wanneer er geopteerd wordt om de bemesting in 3 fracties te geven, ook hier sowieso de dosis van de eerste fractie terug te schroeven bij de hybriden.

De halmversteviging is eens begin en eens eind april uitgevoerd. Vanderveken wees op het belang om bij deze teelthandeling rekening te houden met de temperatuur. “Het mag niet te koud zijn bij de toepassing om de ontwikkeling van het gewas niet te schaden.”

Aanpak van het dwergvergelingsvirus

In haar toelichting had Dorien Vanderveken speciale aandacht voor de aanpak van het dwergvergelingsvirus. Als dit virus toeslaat, kunnen daar een hele reeks symptomen op wijzen. De voornaamste zijn de geelverkleuring van de bladtoppen, maar ook groeiremming of dwerggroei die optreedt, naast een verminderde wortelontwikkeling. Planten die door het dwergvergelingsvirus zijn aangetast, kennen ook een moeilijke aarvorming. Bij een vroege aantasting kunnen pleksgewijze haarden optreden, bij een late aantasting is de schade doorgaans iets minder groot en kan het om enkele individuele planten gaan. Een vroege uitzaai van wintergerst kan dus bevorderlijk zijn voor het voorkomen van het dwergvergelingsvirus. Zo is er immers in het najaar een langere periode waarbij het gewas kan aangetast worden. De voornaamste overdragers van het virus zijn de vogelkersluis en een twintigtal andere soorten.

De aanwezigheid van bladluizen tijdens de zomer in graan- of maïspercelen of in naburige percelen in het najaar met maïs (en bladluisinfecties) is ook bevorderlijk voor het voorkomen van het virus. Zacht weer in de herfst of de winter, een beschutte ligging en de aanwezigheid van waardplanten voor het virus zijn nog factoren die het voorkomen van het virus bevorderen.

Er worden steeds meer hybride rassen wintergerst geteeld.
Er worden steeds meer hybride rassen wintergerst geteeld. - Foto: TD

Preventieve maatregelen

Dorien Vanderveken hamerde er in haar toelichting op om in te zetten op preventieve maatregelen om het dwergvergelingsvirus te beheersen. “Zaai niet te vroeg. Proefveldresultaten uit het verleden wezen uit dat half oktober zaaien een lagere aantasting gaf dan zaaien eind september.”

Een ander advies van haar is om tolerante rassen te gebruiken. Deze kunnen het virus nog wel in zich hebben, maar uiten geen symptomen. Controleer zeker je percelen op bladluizen. Deze verplaatsen zich in het najaar onder andere van de maïsvelden die geoogst zijn naar de nieuw ingezaaide graanvelden.

Ze wees ook op de behandelingsdrempels die gelden. In de herfst is spuiten met een insecticide aangewezen als 5% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen. Aangezien het niet evident is om na te gaan of een bladluis al dan niet virusdragend is, kan er ook een algemene drempel gehanteerd worden van 10% van de planten bezet met bladluizen. Bij het begin van de winter ligt de behandelingsdrempel op 1 % van de planten die bezet moet zijn met virusdragende bladluizen. Op het einde van de winter is dit vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen opduiken.

Ziektebeheersing

Een volgend item waarbij werd stilgestaan, waren de fungicidebehandelingen in wintergerst. Op 1 april werd met Balaya aan 1,5 l/ha gespoten in het 1e-2e knoopstadium. Op 29 april werd in het stadium ‘laatste blad’ met Ceratavo Plus 0,75 l/ha en Plexeo 60 1,125 l/ha gespoten. Vanderveken stelde dat 2 fungicidetoepassingen niet altijd standaard zijn bij de teelt van wintergerst. “De weersomstandigheden in het voorjaar van 2024 creëerden echter een hoge ziektedruk, waardoor 2 behandelingen dit jaar wel aanbevolen waren.”

Andere parameters

Alle rassen uit de rassenproef werden opgevolgd inzake het voorkomen van meeldauw, dwergroest, bladvlekkenziekte, netvlekkenziekte, ramularia... De medewerkers van de PIBO-campus kunnen op basis van ziektewaarnemingen doorheen het seizoen aangeven welke de gezondere rassen zijn en welke niet.

De rassen werden ook op andere parameters opgevolgd, zoals hoe vroeg de aarvorming optrad, de strolengte, halmbreuk, legering, vochtgehalte en hectolitergewicht bij oogst. Uit de getoonde gegevens kunnen we bijvoorbeeld concluderen dat hybride rassen doorgaans langer stro opleveren dan de klassieke of tolerante rassen. Hierbij is het wel belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan halmversteviging om legering te beperken.

De gemiddelde korrelopbrengst aan 15% vocht bedroeg in de rassenproef aan de PIBO-campus dit jaar 8.061 kg/ha. “Dit is in proefomstandigheden. Om dit om te rekenen naar de praktijk mag er snel 1 à 2 ton/ha vanaf getrokken worden”, gaf Vanderveken nog mee.

Tim Decoster

Lees ook in Granen

Handelsconflicten verstoren de zuivelmarkten

Economie Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep met ons op 10 maart zowel de financiële situatie in de wereld als de evoluties op de internationale zuivel- en voedermarkten. De beslissingen van Trump blijven hier impact op hebben.
Meer artikelen bekijken