Startpagina Schapen

Vaccinatie en (na)behandeling van door blauwtong zieke dieren

Sinds de tweede week van juli werd Vlaanderen vanuit Nederland overspoeld door de aantasting met blauwtong van serotype 3. De besmetting raasde als een vloedgolf over Vlaanderen. Hoewel de epidemiologische kaart van Sciensano op 3 september meldde dat er 1994 bedrijven in België aangetast zijn, gaan we er op basis van veldwaarnemingen/contacten van uit dat het virus momenteel op quasi elk Vlaams bedrijf met runderen of schapen aanwezig is.

Leestijd : 6 min

Blauwtong is een niet besmettelijke, door kleine muggen overgedragen virale ziekte van herkauwers (voornamelijk runderen en schapen, maar ook geiten, kameelachtigen en wilde herkauwers). Er zijn momenteel ongeveer 30 verschillende serotypes van het blauwtongvirus bekend en de meeste vaccins richten zich maar op de bescherming tegen 1 of enkele serotypes. In 2006-2008 werden onze regio’s getroffen door serotype 8, nu betreft het serotype 3.

Momenteel zijn er 3 vaccins tegen dit serotype 3 toegelaten in België via een versnelde procedure in de loop van de maand mei 2024. De doseringen (1 of 2 ml) en het voorgestelde aantal vaccinaties voor schapen (1 of 2) verschillen naargelang de respectievelijke bijsluiters.

De symptomen

De symptomen bij ziekte zijn niet per se een blauwe tong, maar zijn heel divers. In Nederland heeft de Royal GD, de Gezondheidsdienst voor Dieren, dit voorjaar bij 402 bedrijven een bevraging gedaan naar de symptomen. Deze resultaten werden gepresenteerd op een webinar blauwtong op 8 augustus. De resultaten van deze bevraging voor kleine herkauwers, die de symptomen beschreven, vind je in onderstaande tabel. Deze resultaten zijn afkomstig uit antwoorden van 309 bedrijven. De tabel toont de grote diversiteit aan mogelijke symptomen. De koploper is hier ontsteking van de gewrichten/hoeven, naast het opzwellen van de kop, ontsteking van de ademhalingswegen en ook koorts.

37-Symptomen-01-webb

Bij de bevraagde bedrijven (totaal 402) blijkt 88% gevaccineerd te hebben, ze hadden ziektesymptomen bij 24% van hun dieren, met 4% sterfte tot gevolg. De variatie tussen bedrijven blijkt echter erg groot.

Vaccinatie, en dan?

Twee van de aanvaarde vaccins geven aan dat schapen slechts eenmaal gevaccineerd moeten worden. Het derde vaccin adviseert echter om tweemaal met een tussenperiode van minstens 4 weken te vaccineren, dus om een booster te geven.

Uit de Nederlandse ervaringen, gedeeld op 8 augustus, leren we dat bedrijven die eenmalig gevaccineerd hadden, toch nog problemen kregen en zelfs ook sterfte. Dit wordt momenteel in Vlaanderen ook bevestigd. Daarom adviseerde de Gezondheidsdienst Nederland op 8 augustus in de conclusies van het webinar dat een herhalingsvaccinatie (booster) aan te bevelen was.

Het niet veilig zijn na vaccinatie roept ook in Vlaanderen veel vragen op, zodat een grondige analyse zich inderdaad opdringt. Tot hiertoe is het van overheidswege en vanwege onze wetenschappelijke instellingen erg stil op dit vlak.

Tijdslijn van een besmetting

Een van de afwegingen in verband met opbouw van weerstand bij de dieren is onder andere de tijdslijn die een besmetting volgt. Ik verwijs hiervoor naar enkele passages uit mijn vorig artikel. “Volwassen vrouwelijke muggen van het Culicoides genus (Familie Ceratopogonidae) zijn de belangrijkste biologische vectoren. Het virus vermenigvuldigt zich snel in de speekselklieren van de mug. De overdracht van het gerepliceerde virus is mogelijk tijdens de daarop volgende bloedmaaltijden (= het prikken en bloedzuigen). Het duurt ongeveer 10 tot 15 dagen bij een temperatuur van 25 °C om een voldoende dosering van het overdraagbare virus binnen de vrouwelijke mug te bekomen.

Men spreekt van een incubatieperiode bij een aangeprikt schaap van 5 à 20 dagen. Een schaap dat dus vandaag gebeten wordt door een virusdragende mug, wordt pas binnen 1 à 2/3 weken ziek, maar ondertussen is misschien al de halve kudde door virusdragende knutten gestoken. Het virus kan ook worden overgedragen via sperma, embryo’s en besmet bloed.

Na vaccinatie duurt het nog 3 à 4 weken vooraleer de dieren beschermd zijn.”

Vertalen we dit nu even in een tijdslijn: een knut/mug die een ziek schaap aangeprikt heeft op een bedrijf in de buurt, komt bij u aangewaaid. Dan kan het, na interne virusvermeerdering bij deze mug en de incubatieperiode na aanprik van uw eerste schaap, tot 1 maand duren vooraleer dit schaap ziektetekens vertoont. Als er pas dan gevaccineerd wordt, zijn we al 2 maanden verder, na aankomst van het virus op het bedrijf, vooraleer de andere dieren beschermd zouden zijn. Intussen kunnen ze al voor een belangrijk deel besmet geraakt zijn. Als men trouwens vaccineert op een moment dat er, zelfs zonder symptomen, al zieke dieren in de kudde verblijven, kan men via de injectienaald een groot deel van de andere dieren zelf besmetten. Vandaar het advies om voor elk dier een nieuwe naald te gebruiken, ook al lijkt dit in de praktijk niet zo evident.

Nieuwe opflakkering door overwintering van virus

Het virus circuleert momenteel op rundvee- en schapenbedrijven. Vaccinatie is vrijblijvend, dus het virus zal overwinteren en volgend voorjaar is een nieuwe opflakkering te verwachten. Belangrijke les uit de bovenstaande tijdslijn is dat je moet vaccineren weken vooraleer de muggen weer actief worden, dus liever in maart dan in april! Gezien dit jaar de vaccins pas in mei ter beschikking kwamen, waren we sowieso al te laat met onze vaccinaties. Ik laat hier in het midden hoelang na vaccinatie, of na besmetting, de opgebouwde antistoffen in het bloed in voldoende dosering aanwezig zullen blijven. Dit moet dan tot een advies leiden binnen welke termijn een herhalingsvaccinatie nodig is om voldoende bescherming te bieden/behouden. Ook hier is werk aan de winkel voor de wetenschappelijke instellingen om de nawerking van de vaccins op te volgen en te beoordelen.

Analoog moet trouwens het advies van bepaalde firma’s om schapen maar eenmaal te vaccineren tegen het licht worden gehouden. Ik ben niet goed geplaatst om hier uitspraken over te doen, maar er zijn vermoedens dat bijstelling nodig zal zijn. Misschien moeten de vaccins zelf ook nog worden ‘verbeterd’. Maar dit is voer voor deskundigen.

Zorg en nazorg van zieke dieren

Behandeling van zieke dieren behoort tot de bevoegdheid van je dierenarts. Op de website van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in Nederland vinden we volgend advies, geschreven door René van den Brom, Menno Holzhauer en Eveline Dijkstra:

Behandeladvies bij rund en schaap:

- Bij ernstige acute ontstekingen en oedeem van neus en bek kan een behandeling met corticosteroïden (dexamethason) zinvol zijn. Echter slechts eenmalig toedienen en niet binnen 7 dagen herhalen! Bovendien niet toedienen aan drachtige dieren;

- Met NSAID’s (ontstekingsremmende middelen, bijvoorbeeld flunixinemeglumine) behandelen voor pijnstilling en afremming van ontstekingsreacties;

- Antibiotica toedienen om bijkomende bacteriële infecties te behandelen;

- Stress vermijden en aanwezige andere ziekten adequaat behandelen (denk bij schapen bijvoorbeeld aan adequate bestrijding van maagdarmwormen);

- Aangetast koppel opstallen om contact met knutten te verminderen;

- Bij slecht drinken uitdroging voorkomen: vocht toedienen, eventueel via drenchen of infuus;

- Zieke dieren smakelijk, makkelijk verteerbaar (geweekt) voedsel geven en regelmatig schoon drinkwater;

Een punt dat elke schapenhouder zorgen zal/moet baren, is: hoe zullen dieren, die ziek geweest zijn, in de toekomst functioneren? Zullen ze terug normaal functioneren, niet te mager worden, of onvruchtbaar blijken? Bij de vorige blauwtonguitbraak in 2006-2008 hebben we daar persoonlijk sterk negatieve ervaringen mee gehad, maar nu hebben we een ander serotype en zullen we nog moeten afwachten wat het wordt.

Een bijzonder aandachtspunt is, nu we stilaan aan de dektijd toe zijn: wat met onze dekrammen? Als een ram ziek geweest is en koorts gehad heeft, mag je ervan uitgaan dat hij na genezing tijdelijk onvruchtbaar zal zijn en dat het tot 6 weken kan duren vooraleer hij terug vruchtbaar zaad zal produceren. Opvolgen van de dekprestaties, maar vooral van het al of niet drachtig worden van de gedekte ooien, wordt cruciaal om volgend voorjaar niet met lege lammerhokjes geconfronteerd te worden. Alertheid vanaf 17 dagen na de eerste dekking is dus een must.

Een bijkomende vraag is wat deze aantastingsperiode met drachtige dieren doet. We kunnen daar geen grondige uitspraken over doen, maar gezien we zelf buiten seizoen kweken, zie ik de laatste maanden veel uitval bij de geboorten en veel (te) vroege geboorten. Ook dit moet misschien door de wetenschap van dichtbij worden bekeken.

Besluit

Hoewel we nu over een drietal vaccins beschikken, zijn we er nog lang niet. Er ligt veel werk op de plank voor overheden en wetenschappelijke instellingen om alles terdege op te volgen en te onderzoeken, maar om nadien ook gepast te communiceren. Daar ontbreekt het de afgelopen periode immers compleet aan.

En dan spreken we nog niet over overheidsparticipatie in de kosten en in het verlies. Gelukkig hebben de media in deze komkommertijd daar de jongste weken wat aandacht aan gegeven en hopelijk spelen de verantwoordelijken hier ook gepast op in. In Wallonië wordt momenteel al gewerkt aan een economisch schadedossier. Of dit succesvol kan zijn is de vraag, maar hier ligt ook een uitdaging voor Vlaanderen!

André Calus

Lees ook in Schapen

Voer geen schapen en geiten in België in zonder officieel gezondheidscertificaat

Overdraagbare ziekten Na recente uitbraken van besmettelijke dierenziekten in Europa benadrukt het FAVV dat schapen en geiten die in België worden ingevoerd voor hun vertrek moeten worden gecontroleerd door de veterinaire diensten van het land van herkomst. De invoer van schapen en geiten zonder officieel gezondheidscertificaat in België is niet toegelaten en betekent een gevaar voor de Belgische veestapel.
Meer artikelen bekijken