Proefveldbezoek FMC: najaarsbehandelingen nodig voor aanpak windhalm
Windhalm explodeerde dit jaar als probleemonkruid in de granen. Dat bleek toen we begin juli 2 windhalmproeven bezochten die FMC had aangelegd in Maransart (Waals-Brabant).

In de regio rond Maransart torent windhalm op veel percelen boven het graan uit. Dat bleek in een onbehandeld object in de eerste windhalmproef in spelt. Het inspireerde Yves Decroos, technisch manager bij FMC Belgium, tot de vraag: Waarom doen we aan gewasbescherming? “Windhalm zal een effect hebben op de opbrengst, maar ook op de kwaliteit van het graan: de vochtigheid zal hoger en de afrijping moeilijker zijn, net als het dorsen”, was Decroos duidelijk. “Gewasbescherming is dus nodig om niet alleen de opbrengst en de kwaliteit, maar ook de rentabiliteit voor de landbouwer te garanderen.”
Moeilijk jaar
Het voorbije jaar was heel lastig voor de sector. Vooreerst maakte de neerslag vanaf half oktober tot begin juli het inzaaien en planten van gewassen moeilijk. Zo werd er in Vlaanderen 40% minder wintertarwe ingezaaid. Er duiken ook steeds meer resistentieproblemen voor de voorjaarstoepassingen op, vandaar het belang van de najaarsbehandelingen. Maar door de slechte weersomstandigheden konden landbouwers te weinig de najaarsbehandeling uitvoeren en kregen ze meer problemen met windhalm en duist. Daarnaast vielen er enkele producten weg, waardoor het voor sommige teelten steeds moeilijker wordt om op een economisch rendabele manier te telen. “Daardoor moest ik dit jaar al vaker dan vroeger tegen telers zeggen dat ik geen oplossing heb voor hun problemen met ziektes en plagen.”
Meerwaarde van herbiciden
In de demoproef waren er 11 van de 14 objecten met najaarsbehandelingen in vooropkomst of vroege naopkomst, zodat het mogelijk was de ideale positionering van middelen te bepalen en de selectiviteit in die 2 stadia te tonen. De combinatie van de herbiciden Nucleus 0,3 l/ha (diflufenican + flufenacet) + Beflex 0,3 l/ha (beflubutamide) biedt zowel in voor- als naopkomst een meerwaarde tegen windhalm. Beflex – dat erkend is in alle wintergranen behalve haver – positioneer je best in vooropkomst, maar ook in naopkomst heeft het nog een toegevoegde waarde. Het toevoegen van het herbicide Foxtrot aan deze combinatie versterkt de behandeling tegen duist. Om resistente duist aan te pakken, adviseert Decroos in de West-Vlaamse polders 2 toepassingen in het najaar in voor- en vroege naopkomst. “Dit toont aan dat najaarsbehandelingen de basis zijn om windhalm, raaigras en/of duist op probleempercelen aan te pakken”, aldus Decroos. FMC werkt momenteel aan een nieuwe actieve stof om in te zetten in granen, aardappelen en koolzaad en hoopt die in 2027 erkend te krijgen.
Ontwikkelingsproef
In de ontwikkelingsproef – die een blik op de toekomst wierp – bleek voor Nucleus solo een dosis van 0,6 l/ha ideaal voor goede zandleem- of zwaardere gronden, op lichte zand- of zandleemgronden is een dosis van 0,4 l/ha in combinatie met Beflex het advies. De onkruiddruk heeft een effect op de werking van de middelen. Als je kan vermijden om de teelt met te veel druk te starten, zal het eindresultaat beter zijn.
In het onbehandelde object bleek duidelijk een veel zwaardere druk van windhalm met als gevolg legering van het graan. Bij een zware bezetting is het advies om Nucleus te combineren met Beflex. De nieuwe actieve stof zal zeker partners nodig hebben. “Goede landbouwpraktijk – rotatie, grondbewerking door af en toe te ploegen… – blijft heel belangrijk om te vermijden dat de onkruiddruk zo groot wordt dat je ‘zwaarder dan nodig’ moet behandelen”, stelde Decroos.
Evenwicht zoeken
In de gewasbescherming wordt een goed evenwicht zoeken en vinden tussen enerzijds de werking en selectiviteit van de middelen en anderzijds de steeds strenger wordende wetgeving alsmaar moeilijker. Volgens Decroos wordt het voor landbouwers steeds complexer om voldoende kwalitatief voedsel te produceren. “Wil Europa afhankelijk zijn van invoer? Een globale visie hierover ontbreekt. Met gewasbescherming willen we de voedselzekerheid (kwantiteit en kwaliteit) veiligstellen en het inkomen van de land- en tuinbouwer verzekeren. Maar de landbouwer moet steeds meer met minder doen. Mechanische onkruidbestrijding is een alternatief, maar levert vaak een lager rendement op en de resultaten zijn zeer wisselend.” Het Franse instituut Arvalis testte in 2021 al 2 oplossingen tegen bladluizen in aardappelen: 1 op basis van brandnetelsap en 1 paraffineolie, maar die vertoonden een onvoldoende en onregelmatige effectiviteit. “Er is geen enkel alternatief dat in de buurt van de werking van de chemische referentie komt. Het is belangrijk en noodzakelijk dat alternatieven bewijzen dat ze échte alternatieven zijn.”
Wegval Safari opvangen
In de bietenteelt mag je Safari nog maar tot 20 augustus gebruiken. “We kunnen dit gedeeltelijk met Venzar 500 SC in een lagedosissysteem opvangen, maar de werking is niet hetzelfde”, zegt Decroos. “Hou hier ook altijd rekening met het toepassingsstadium: tijdig starten en behandelen wordt nog meer dan voorheen de sleutel voor een geslaagde onkruidbeheersing.”
Chemie geen synoniem voor schadelijk
Om coloradokevers in aardappelen en aardappelopslag aan te pakken, adviseert het proefcentrum Viaverda om te kiezen voor selectieve middelen, zoals Coragen omwille van zijn lange duurwerking. “Het is ook het enige middel dat effectief is tegen coloradokevers én selectief is voor nuttige insecten, zoals gaasvliegen en lieveheersbeestjes. Chemie is dus geen synoniem voor schadelijk; dat is een van de grootste misvattingen”, besloot Decroos.