Proefveldbezoek Bayer: positionering van middelen is cruciaal
Tijdens het proefveldbezoek dat we midden juni brachten aan het platform van Bayer Cropscience in Houtain-Le-Val werd duidelijk dat niet alleen de juiste middelen kiezen cruciaal is, maar ook de positionering ervan.

Andreas Vandersmissen van het supportteam Agri van Bayer gaf ons toelichting tijdens het proefveldbezoek. We hebben er een bijzonder voorjaar opzitten omwille van de regen, die in granen voor een vroege en hoge ziektedruk zorgde. “Is de variëteit gevoelig aan septoria, is er een vroege aantasting van gele roest of is er gewoon een vroege zware ziektedruk, dan kan een T0-behandeling aangewezen zijn”, klonk een opgedane ervaring.
Kracht van T2 wordt bepaald door T1
De T1-bladbespuiting wordt het best tijdig uitgevoerd. “Dit voorjaar hebben we zelfs gezien dat 3 dagen later spuiten om de bladbehandeling uit te voeren, voor een groot verschil in resultaat kan zorgen”, aldus Andreas Vandersmissen. “De keuze van het middel en een correcte toepassing zijn belangrijk, maar vergeet zeker niet om het interval tussen de bespuitingen kort op te volgen. Het interval draagt bij aan de nawerking waarbij de kracht van de T2-behandeling wordt bepaald door de kracht van de T1.”
Voor die T1-bespuiting heeft Bayer een gepast middelenpakket met krachtige coformuleringen op basis van prothioconazole. De sterke punten hiervan zijn volgens Vandersmissen hun kracht op gele roest, zowel hun curatieve als preventieve werking en hun ‘passe-partout’-karakter onder andere op septoria in het vroege segment.
Tijdig starten
De visie uit voorgaand advies kunnen we ook doortrekken naar de onkruidbestrijding in maïs. “Een vooropkomstbehandeling brengt ons heel ver. Die is zelden perfect, maar draagt enorm veel bij. Daardoor is het resultaat van de tweede bespuiting in de vroege naopkomst of een correctiebehandeling veel correcter en vollediger”, legt Vandersmissen uit. “Hoe vroeger je de onkruidbestrijding in maïs kan aanvatten, hoe gunstiger het effect op de eindopbrengst. Bayer heeft goede middelen in zijn gamma, waarbij we deze positioneren in het 2-3 bladstadium. Ga je later spuiten dan het 5-6 bladstadium, dan boet je in op selectiviteit en opbrengst.”
De proef die we hierrond bezochten, draaide rond de inzet van het middel Adengo TC Max. Dat middel wordt naar voor geschoven omwille van zijn goede werking op gierstgrassen en wordt aanbevolen in de vooropkomstonkruidbestrijding.
Nieuwigheid in suikerbieten
Een bijzonderheid was de presentatie van het fungicide Propulse/Yearling in suikerbieten. Een reguliere erkenning is er hier nog niet voor. Een 120-dagenregeling is er echter wel, en dit dankzij een derogatie die de suikersector aanvroeg omwille van de noodzaak, in dit geval de bestrijding van cercospora in suikerbieten. Onder andere het Bieteninstituut zag al goede resultaten via proeven. Propulse combineert 2 actieve stoffen met een verschillende werkingswijze (interessant richting resistentiestrategie), namelijk fluopyram en prothioconazole. De derogatie is er voor 2 toepassingen met een minimaal interval van 21 dagen.
Qua positionering klinkt het advies om middelen met 2 verschillende werkingswijzen te combineren. Bij de eerste behandeling adviseert Bayer om Propulse als eerste middel in te zetten. Hun filosofie luidt dat de sterkte van de T1-behandeling zorgt voor de valorisatie van de T2-behandeling. “Krachtig starten, door het sterkste middel eerst te plaatsen”, vat Vandersmissen samen.
Doen we 2 bespuitingen, dan is het advies om met een dosering van 1l/ha te starten. Behandel je maar 1 keer, dan kan je de dosering verhogen naar 1,2l/ha. De eerste bespuiting wordt geadviseerd bij het opduiken van de eerste cercosporavlekjes. Hier geldt eigenlijk de preventieve aanpak.
Convisio One-techniek
Een ander onderwerp in suikerbieten was de Convisio One-techniek bij de onkruidbestrijding. Rassen zijn hier door selectie resistent gemaakt aan herbiciden op basis van de sulfonylurea, thiëncarbazone en foramsulfuron. Volgens Vandersmissen vraagt de techniek toch wel wat opvolging. Het is ongepast om zonder omzien zomaar over te schakelen van 5 à 6 onkruidbestrijdingen naar 2. Dit moet doordacht gebeuren, waarbij we goed moeten stilstaan bij mengpartners en waarbij we een bijkomende behandeling moeten overwegen.
De spuitcombinatie die Bayer naar voor schuift, bestaat uit de inzet van Convisio 0,5 + Betanal + Tramat + Actirob B 1 l/ha eenmaal in het 2-bladstadium van de biet en een volgende maal in het 4-6 bladstadium. Bij de tweede bespuiting adviseren zij om Frontier Elite aan de tankmix toe te voegen.
Herformulering Roundup
De bekende Roundup Power Max is, grotendeels door een interne administratieve efficiëntiemaatregel van Bayer, omschakeld naar Roundup Energy Top als handelsnaam. De actieve stof, glyfosaat, is van een dosering van 480 g/l teruggebracht naar 450 g/l. Doordat de toegestane dosering van Roundup Energy hoger ligt, bekomt de fabrikant dezelfde dosering aan actieve stof per hectare. Dat gegeven gaat niet op voor generieke middelen. Een ander nadeel dat deze laatste meedragen, is hun andere formulering. Bayer werkte een eigen, specifieke ‘hightech’-formulering uit, onder andere via de hulpstoffen, die voor een veel efficiëntere bestrijding zorgen ten opzichte van generieke middelen op de markt. Het verschil tussen beide komt ook tot uiting als er grotere onkruiden bestreden worden. Met Bayer zijn formulering van glyfosaat, lukt dit gemakkelijker.
Bij veel mensen leeft het idee dat Roundup niet mengbaar is met een partner op basis van een hormoon in dezelfde tankmix. Bayer kon dat op zijn demoplatform weerleggen. Zij adviseren om eerst Roundup op te lossen in water in de vultrechter, en om dit dan door te pompen naar de grote spuittank. Vervolgens wordt met de mengpartner hetzelfde gedaan. Zo zijn beide middelen met water gemengd alvorens ze samenkomen.
Recente introducties in aardappelen
Vorig jaar kwam Bayer met enkele nieuwe middelen in de aardappelteelt. Deze hebben nog verdere introductie nodig, dus daar werd bij stilgestaan op het demoplatform. Het ging hier vooral om het biologisch fungicide Serenade Aso, ingezet via bodemtoepassing tegen onder andere rhizoctonia. Het middel dicht Vandersmissen een ‘carry-over-effect’ toe. Hierbij wordt gezien dat nakomelingen van ouderpootgoed gezonder zijn door de behandeling van de moederknollen.
Een ander effect is de sterkere schil van aardappelen die met dit nieuwe biofungicide behandeld zijn. Daardoor zijn ze minder schadegevoelig bij de verhandeling, maar ook resistenter tegen bacteriën en schimmels in de bodem. Nog een pluspunt is de meeropbrengst, zowel bij pootgoedteelt als bij consumptieteelt.
In voornoemde teelten is ook het nieuwe insecticide Sivanto Prime 200 SL beschikbaar. Dat wordt geprezen omwille van zijn brede werking tegen insecten en dan zeker tegen alle bladluissoorten. Ook hier wordt weer verwezen naar de positionering: ‘tijdig inzetten’.