Zonder derogatie mag minder dierlijke mest op akkers en velden
Volgens de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) zal de aflopende derogatie van de Nitraatrichtlijn dit jaar niet meer worden verlengd door de Europese Commissie. Daardoor zullen heel wat landbouwers niet meer de mogelijkheid hebben om meer dan 170 kg stikstof per ha uit dierlijke mest uit te rijden op akkers en velden.

In de commissie Leefmilieu van 24 januari kaartte parlementslid Arnout Coel (N-VA) aan dat landbouwers over ongeveer 80.000 ha akkers en velden dierlijke mest verspreiden. Omdat Vlaanderen onvoldoende kan aantonen dat we de doelstellingen op het vlak van waterkwaliteit zullen halen, zal de Nitraatrichtlijn in 2023 niet meer worden verlengd.
Vlaanderen schiet te kort
“Om in de toekomst nog aanspraak te kunnen maken op de derogatie zal het nieuwe mestactieplan (MAP 7) een sterke verbetering van de waterkwaliteit moeten garanderen”, weet Coel.
Minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) deelt de zorg van haar interpellerende partijgenoot. Zij bevestigt dat Vlaanderen tekortschiet in de Europese vereisten om verbeterde waterkwaliteit te realiseren.
Eurocommissaris Frans Timmermans heeft zowel minister Demir als collega Brouns (cd&v) van Landbouw meegedeeld dat de Europese Commissie zich grote zorgen maakt over de waterkwaliteit door nutriëntverontreiniging in gebieden met landbouwproductie in Vlaanderen. Er zijn volgens de Europese Commissie bovendien geen nieuwe doeltreffende maatregelen genomen om de verontreiniging van het water voldoende te verminderen en om verdere verontreiniging van het water te voorkomen.
Geïntegreerde aanpak
In een brief van november 2022 stipuleerde de Europese Commissie dat in Vlaams landbouwgebied de waterkwaliteit aanzienlijk is verslechterd. In die gebieden blijkt al het oppervlaktewater eutroof te zijn en heeft 25% van het grondwater nitraatconcentraties boven de grenswaarde voor drinkwater.
Steeds volgens de Europese Commissie is een zeer grondige evaluatie van de nitraatactieprogramma’s en van de onderliggende oorzaken van de ernstige verontreiniging nodig. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan structurele redenen, zoals de druk van de veehouderij en het grootschalige gebruik van meststoffen, en aan landbouwpraktijken in de nabijheid van waterlopen en in kwetsbare gebieden.
Er is volgens de Europese Commissie een meer geïntegreerde aanpak nodig die op langere termijn werkt om het Vlaamse veeteelt- en mestmodel op de weg van duurzaamheid te zetten en om het in overeenstemming te brengen met de doelstellingen van de EU-wetgeving.
Minder dieren?
Landbouwers die recht hadden op de derogatie of die daarvoor in aanmerking kwamen, maar daar niet langer kunnen gebruik van maken dienen volgens minister Zuhal Demir ofwel extra mestafzet te vinden, ofwel extra dierlijke mest te verwerken ofwel minder dieren te houden. De derogatie wordt vooral gebruikt door melkveehouders. Door het inzetten van stikstoffixerende gewassen zoals klaver, luzerne en bonen, die stikstof uit de lucht kunnen halen als stikstofmeststof, kunnen landbouwers besparen op kunstmest. Dit past volgens Demir bovendien in de eiwitstrategie van de minister van Landbouw.
Niet alleen commissielid Arnout Coel stelt vast dat in tijden waarin kunstmest – onder andere door de oorlog in Oekraïne – erg duur is, dierlijke mest waardevol is. Heel wat akkerbouwers beschikken volgens hem niet over dierlijke mest. Zij zijn vragende partij om met die overschotten van collega’s te kunnen werken in plaats van met dure kunstmest. Coel vraagt zich af of de huidige burenregeling volstaat om volumes dierlijke mest die landbouwers met derogatie tot nu toe op eigen gronden konden verwerken, over te dragen aan collega’s zonder of met te weinig dierlijke mest.
Minister Demir verwacht samen met landbouwanalisten dat, met de dalende aardgasprijzen, ook de prijzen voor kunstmest zullen dalen, maar dat ze toch wel volatiel zullen blijven. De wetgeving laat toe dat akkerbouwers die niet over dierlijke mest beschikken, die kunnen verkrijgen van veehouders met een teveel aan dierlijke mest. Dit is een courante praktijk in de Vlaamse landbouw. Indien er onvoldoende vraag is van de akkerbouwers naar de extra mestoverschotten die ontstaan door het wegvallen van de derogatie, dan moet de extra mest naar de mestverwerking. De Vlaamse regering zet in op een reductie, om zo de algemene mestdruk in Vlaanderen te verlagen.
Voldoende verwerkingscapaciteit
In Vlaanderen is er een aanzienlijke capaciteit aanwezig om mest te verwerken. Ze volstaat om de extra mestoverschotten te verwerken. Het is mogelijk dat extra varkensmest wordt verwerkt, die technisch beter verwerkt kan worden dan rundveemest, en dat de rundveemest gebruikt wordt op gronden die in het verleden met varkensmest bemest werden. Minister Demir zegt dat het de verantwoordelijkheid van de sector is om te voorzien in een betere afstemming tussen mestoverschotten en verwerkingscapaciteit. Mestafzet op land dient natuurlijk steeds te gebeuren binnen het milieukader. Volgens de minister is mest een afvalproduct: “Het afzetten van mest wordt vaak gezien als een recht, maar dat is, zoals bij andere economische sectoren, niet het geval.”