Het kwam niet meer vaak voor, maar de studienamiddagen over het kruisen van melkvee die in december georganiseerd werden door de gewestelijke afdelingen van Aubel, Herve-Fléron-Visé en Montzen, hadden veel succes. Daarom werd er een bezoek georganiseerd aan een veeteeltbedrijf dat aan Procross-kruising doet. Een dertigtal melkveehouders van de gewestelijke afdelingen hebben eerder dit jaar Sophie en Yoann Merlant, een koppel melkveehouders uit de regio Maubeuge (Fr), ontmoet.
Voortplantingsproblemen
Het koppel vestigde zich vijftien jaar geleden in Grand Fayt. Ze hadden een bloeiend gezinsbedrijf van 130 ha en van een honderdtal koeien voor een productie van 600.000 l melk per jaar. Sindsdien hebben ze hun bedrijf uitgebreid. Momenteel strekt het zich uit over 190 ha (40 ha maïs, 40 ha tarwe en 110 ha weilanden). Het koppel melkt er ongeveer 250 zoogkoeien voor een productie van rond de 2 miljoen liter melk. Yoann en Sophie merkten al heel snel talrijke problemen op bij de voortplanting van hun dieren. “We produceerden melk met koeien die geen kalveren kregen. We hadden de grenzen van een systeem bereikt. Onze koeien hadden dan wel een eerder correcte productiecapaciteit (meer dan 9.000 l.), maar er werden geen kalveren geboren. De tussenkalftijd bedroeg 435 dagen. Deze methode mislukte van bij de minste gezondheidsproblemen of na slecht beheer in de veeteelt.”
Bij gelegenheid moesten Yoann en Sophie dus een beroep doen op een stier. Ze dachten heel snel aan Montbéliarde. Uiteindelijk hebben ze daar niet voor gekozen, nadat ze bekend raakten met de afmetingen en het eigenzinnig karakter van het dier. Reizen naar Italië en de Verenigde Staten hebben hen uiteindelijk overtuigd en in 2007 hebben ze de stap gezet. Vandaag zijn ze gestart met de tweede cyclus van de driewegkruising van drie rassen (Holstein, Montbéliard en Zweeds roodbont).
Overtuigde veehouders!
“Toen we er juist mee startten, verklaarden de veeteelthouders uit de streek ons voor gek, maar onze bedrijfsgegevens deden de ronde en nu zijn dezelfde producenten nieuwsgierig en keren ze terug naar ons”, glimlacht hij. En wanneer een veehouder hem vraagt in welke mate hij tevreden is, antwoordt Yoann zonder aarzelen: “Voor 80%! En ik zou voor Holstein zeggen voor 65 %. Tien jaar geleden zou ik gezegd hebben voor 50 %, maar ik denk dat sommige problemen waarmee ik te kampen heb gehad, niet aan het ras te wijten waren maar aan mijn management. De gekruiste koeien blijven dan wel langer in de melkstal en maken de boxen wat vuiler, maar ze willen melk geven en de veestapel draait.”
Kiezen voor heterosis...
“
“Trouwens, met een gekruiste koe bespaart de veehouder 1kg droge stof per dag per dier voor dezelfde groei of dezelfde hoeveelheid melk. Als we onze gegevens vergelijken met die van andere veehouders voor dezelfde prestaties, komen wij aan 21 kg droge stof, terwijl zij 22 kg drogestof nodig hebben. Er is dus heel duidelijk een voordeel wat betreft de voeding”, voegt hij eraan toe.
Beperkingen
Vanuit het standpunt van de levensduur, kan men rekenen op een bijkomende lactatie. “We hebben ons doel nog niet bereikt, want we hebben andere problemen. Momenteel hebben we hetzelfde vervangingspercentage, maar we profiteren van de fokkerij en we gebruiken stevigere koeien om de koeien te verbeteren die niet meer aan onze criteria voldoen.” Het kruisen echter heeft zijn beperkingen: “We moeten bepaalde praktijken in de veeteelt nog verbeteren, want het feit dat we te maken hebben met dieren van verschillende afmetingen kan problemen geven. Deze beperking vinden we zowel in de boxen als in de melkstal.” Yoann wijst ook op dominant gedrag van dieren tegenover elkaar en tegenover de veehouders. “Over het geheel genomen hebben we dieren die rustiger zijn, behalve wanneer men moet tussenkomen in de veestapel. Ze hebben hun natuurlijke instincten teruggevonden en dus zijn ze agressiever, maar ze zijn ook minder snel ziek. De dierenarts moet minder komen, ook al kiezen we altijd voor preventie waar mogelijk.”
Melkproductie, percentages en functionaliteiten
Bij het principe van de driewegkruising gaat het er in de eerste plaats om de drie rassen bijeen te brengen die op genetisch vlak het verst uit elkaar liggen. “We insemineren alle dieren. Ik probeer de drie stieren te nemen van elk ras die de beste zijn wat betreft de standaarden die we zoeken: melkproductie, gehalten en het functionele. Ik neem liever geen dieren die temperament hebben, want bij de ‘rode’ komt men meestal voor verrassingen te staan”, legt Sophie uit.
Gemiddeld moet het bedrijf 1,6 inseminaties uitvoeren per kalving. Ze hebben ook een dekstier voor de vaarzen in de weide. “
We laten onze dieren kalven op 24 maanden om te komen tot 240 kalvingen van juni tot maart , we groeperen ze dus per loten.” Vanaf de eerste kruisingen heeft het koppel dosissen gesekst sperma gebruikt. Yoann: “ Wanneer een Holsteinvaars gedekt wordt door een Montbéliardstier, moet men zeker gesekst sperma bestellen. Het risico bestaat anders dat het kalf de vaars ernstig beschadigt. Daarentegen kan, hoe vreemd het ook lijkt, een gekruiste Zweeds roodbonte vaars, die normaal gezien kleiner zijn, zonder problemen een groot kalf baren.”
Sophie voegt hieraan toe: “Er is zo’n verschil in gabarit dat wanneer meerdere vaarzen gekalfd hebben, men meer dieren kan zetten in de melkstal. Maar ze zijn wel levendiger en zenuwachtiger dan andere kalveren; voor mij een criterium dat vaak verband houdt met de levensduur.” Het verloopt dus moeilijker in de melkstal. Na drie dagen melken heeft een Holstein-vaars de manier van melken begrepen. Bij een kruisingsvaars kan het een week duren vooraleer het zich aangepast heeft!”
Ringen voor de kalveren?
Bij de geboorte krijgen de kalveren 4 l biest, daarna worden ze gevoederd aan speenemmers. “Het eerste jaar, bij de F1, begonnen de kalveren automatisch bij zichzelf te drinken. We hebben dus de eerste kruisingskoeien moeten melken aan drie spenen. We hebben hen dus ringen omgedaan, maar dat effect vermindert met het kruisen.”
Van de weide naar de stal
Vanaf april grazen de koeien in de weide. Twee loten van elk honderd koeien beschikken over een twintigtal hectare, verdeeld in vijf percelen. Vanaf het moment dat het gras bijna niet meer groeit, dat het te warm wordt, gaan de koeien overdag naar de stal en profiteren ze ‘s nachts van de weide. Buiten het gras bestaat het rantsoen uit 10 kg pulp en 10 kg maïs.
Wat betreft de teelten, heet Yoann een teeltrotatie bestaande uit maïs, tarwe, tussenteelt, maïs. “Maar ik oogst nooit mijn tussenteelt in de lente. Ik aanvaard een lagere opbrengst in de herfst om een goede opbrengst van de maïs te behouden met veel zetmeel. En om verder te gaan: “Wanneer een rantsoen hoofdzakelijk bestaat uit gras en pulp, dan interesseert de tussenteelt mij niet. Door het hoge zetmeelgehalte in de maïs moet ik minder graan kopen.”
De melkkoeien keren terug naar de stal begin november. Ze krijgen er een TMR-rantsoen dat bestaat uit 20 kg kuilgras, en 6 tot 7 kg pulp. Ze krijgen ook 1 kg stro en krachtvoer. Ze worden dus niet speciaal voorbereid op het kalven. Of ze nu aan het begin of het einde van de lactatie zijn, de loten krijgen hetzelfde basisvoer in gelijkaardige verhoudingen. “Het bestaat grosso modo uit 20 % gras, 20 % pulp, 20 % maïs. De groep in het begin van de lactatie krijgt bovendien ook nog 1 kg soja-eiwitconcentraat, 4kg koolzaadkoek en 2 kg luzerne lange vezel. “Het begin van de lactatie verloopt vrij rustig en soms zelfs teleurstellend. Bij de laatste controle hadden we gemiddeld 32 kg melk voor de koeien ‘begin lactatie’ en 27 kg voor de andere koeien. De groep aan het einde van de lactatie, krijgt alleen maar een supplement van 4 kg koolzaad.”
Aant droogstaande koeien geeft de veehouder liever geen gras. Hij geeft hun dus 4 kg gehakseld stro, 2 kg koolzaad en 15 kg kuilmaïs met 100 g vitaminen en mineralen en 50 g magnesium om de problemen met melkziekte bij het kalven binnen de perken te houden.
De veestapel is nog aan het uitbreiden, maar de veehouder zoekt nog naar een evenwicht. “Veeteelt steunt op drie pijlers: de veehouder, eigen voederproductie en de bemesting. Zodra een van de drie niet meer in evenwicht is , klopt het niet meer. We hebben nog wat marge. Wat ons betreft is de Procross-kruising een geslaagde uitdaging!”
Heterosis betekent een genetisch voordeel dat aan het gemiddelde van beide ouders wordt toegevoegd. Het wordt bereikt door kruising en het meeste voordeel wordt gehaald uit de 1e generatie.
Het kruisen lijkt een interessante oplossing, vooral voor bedrijven met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen en voor bedrijven in een economisch ongunstige omgeving, d.w.z. met verhoogde prijzen van inputs en een lage melkprijs.