Neonicotinoïden
Granen
Najaarsherbiciden
In de graanteelt werd allereerst stilgestaan bij de inzet van najaarsherbiciden. Resistente onkruiden zoals duist, windhalm, klaproos en kamille nemen toe (zeker op zwaardere gronden), zodat een eventuele gesplitste onkruidbestrijding (in na- en voorjaar) een uitkomst kan bieden. Tijdens de herfstbehandeling kunnen zo actieve stoffen worden toegepast met een werkingsmechanisme die niet (of weinig) wordt gebruikt in de lente.
Zowel Bacara, op basis van flurtamone, als Liberator, op basis van flufenacet, zijn oplossingen die in de herfst, in voor- of na-opkomst kunnen worden gebruikt, gevolgd door een behandeling met een ander product in de lente. Met het wegvallen van isoproturon, werkt Bayer aan een nieuw herbicide dat in alle stadia voor de winter en in alle granen kan worden toegepast.
Andreas Vandersmissen wijst er ook op dat met een aangepaste teelttechniek mede een deel van het antwoord geboden kan worden naar resistente grassen. Ploegen zorgt er zo voor dat zaad van bv. resistente duist dieper in de grond komt te zitten waardoor na één jaar reeds 70 % niet meer kiemt. Na drie jaar kan de bestrijding dan bijna geslaagd te noemen zijn. Later zaaien geeft weer minder kieming van onkruid. Actieve stoffen afwisselen net als wisselen met de gewassen in de rotatie geeft verder mogelijkheden.
Fungiciden wintergerst
In de wintergerst werd gekeken welke strategie we moeten toepassen om de fungiciden goed in te zetten. Volgens Andreas Vandersmissen wisten zelfs in het lage ziektejaar dat we nu kenden de dubbele behandelingen zich wederom te onderscheiden van een éénmalige fungicidetoepassing.
Het advies dat Bayer verkondigt is om een eerste behandeling op basis van een triazole en strobilurine (bv. Fandango) toe te passen, gevolgd door een behandeling met Xpro (zoals Aviator, Skyway, Evora en Variano) en chloorthalonil in het stadium laatste blad ontrold.
Ziektebestrijding in tarwe
In de wintertarweteelt werd gekeken naar de inzet en de positionering van de fungiciden. Er werd hier vooral gefocust op de meerwaarde van de Xpro-oplossingen. Deze producten combineren de actieve stoffen bixafen en prothioconazole en werken sterk richting bladziekten zoals septoria, gele en bruine roest. Om curatieve toepassingen te vermijden, wordt aangeraden om op tijd te starten met de bescherming van het graan.
Andreas Vandersmissen wijst op meerjarig onderzoek en praktijkervaring die aantonen dat een strategie met twee behandelingen het rendement het beste optimaliseert. Deze strategie bestaat uit een eerste behandeling rond het stadium tweede knoop, gevolgd door een tweede behandeling in het aarstadium.
Verder duidt de heer Vandersmissen op de meerwaarde van de Xpro producten richting hogere graankwaliteit. Dit door de bescherming tegen fusariumsoorten en tegen Microdochium nivale. Om fusarium te bestrijden raadt hij aan om ook richting teelttechniek te kijken naast de hulp van fyto.
Onkruidbestrijding maïs
In de maïsteelt is nog altijd de ‘actualiteit’ in de proef- en demoveldwerking hoe we de onkruidbestrijding aanpakken, rekening houdend met de beperkingen rond de inzet van middelen op basis van terbuthylazine (TBA). In dit kader kan o.a. het maïsherbicide Aspect T van Bayer nog ingezet worden, maar dient er een vegetatieve bufferstrook te zijn naast waterlopen. Terbuthylazine wordt omschreven als de ‘turbo’ in de onkruidbestrijding in maïs. Dit zowel in de werkingssnelheid als in de breedte van het werkingsspectrum.
Als vervanging hier schuift Bayer een nieuw gamma TCMax-herbiciden op basis van thiencarbazone naar voor, waarvan veel voordelen vergelijkbaar zijn met die van terbuthylazine. Het TCMax-gamma is samengesteld uit coformuleringen van thiencarbazone met isoxaflutol of foramsulfuron of tembotrione. Al deze oplossingen bevatten ook een safener die deze herbiciden gewasveilig maakt.
Bayer maakt zich sterk een compleet middelenpakket aan te kunnen bieden, aangepast aan de onkruidflora en gewasstadia. Zo hebben ze herbiciden die in de vooropkomst, vroege na-opkomst als late na-opkomst ingezet kunnen worden. Echter drukt Bayer er op om onkruiden in een vroeg stadium in de maïs te gaan bestrijden. Dit levert betere resultaten en er is geen onderling paraplu-effect tussen de onkruiden.
Andreas Vandersmissen geeft aan dat er ook meer aandacht moet zijn voor de onkruidbestrijding in maïs. Want steeds meer komen er probleemonkruiden om te bestrijden. Zomergrassen zoals gierstgrassen enkel in na-opkomst bestrijden begint moeilijk te worden. Starten in voor-opkomst is hierom aanbevolen door Andreas. In de na-opkomst beschikken we dan nog over de mogelijkheid om een correctie door te voeren. In de voor-opkomst onkruidbestrijding wijst Andreas naar het herbicide Adengo dat sterk is naar zomergrassen en een groot aantal dicotyle onkruiden. Een partner moeten we dan zoeken om de andere dicotyle onkruiden te bestrijden. Met het middel Adengo beschikken we ook over ‘flexibiliteit’ om het in de vroege na-opkomst in te zetten als we in de voor-opkomst geen behandeling konden uitvoeren.
Zonder therbuthylazine zullen we de onkruidbestrijding ook sneller moeten gaan aanpakken (2-3 blad), wist de heer Vandersmissen nog mee te geven. “Als schema’s zonder TBA worden toegepast, hebben we niet langer de snelle werking en het gewenste resultaat na tien dagen, maar eerder na drie à vier weken”.
Aardappelen