Sedum:

muurpeper, vetkruid en konsoorten

Droog of nat, zon of schaduw: Sedum doet het altijd. Ook voor tuinliefhebbers met minder groene vingers is het een echte aanrader. Bovendien is de soortenrijkdom binnen dit geslacht zo uitgebreid dat iedere tuinliefhebber zeker zijn gading vindt in het uitgebreide aanbod tuinplanten van dit geslacht. Sedum doet het ook goed in pot. Vooral de groenblijvende soorten, de verschillende soorten hebben vaak andere bladvormen en kleuren, zorgen ervoor dat de potten en bakken jaarrond aantrekkelijk blijven. Gebruik een goede potgrond waar je de helft zand ondermengt en zet ze bij voorkeur op een zonnige plaats. De planten in pot niet te veel water geven en spaarzaam bemesten, anders krijgen ze te veel slappe scheuten die al snel omvallen.

Botanisch

Sedum is een groot geslacht met meer dan 600 soorten winterharde en niet-winterharde eenjarige en overblijvende, bladverliezende en groenblijvende, dikbladige planten uit de familie van de Crassulaceae (vetplantenfamilie). Alle planten uit deze familie worden gekenmerkt door hun dikke, zachte bladeren en stengels waarin ze water kunnen opslaan, waardoor deze planten in extreme omstandigheden kunnen overleven. Alle planten uit het geslacht Sedum zijn eetbaar en hebben een wat waterachtige, lichtzure smaak die te verklaren valt door hun specifieke stofwisseling die er, net zoals hun specifieke bladbouw, op gericht is om te overleven in extreme omstandigheden.

Om de verdamping overdag te beperken houden de sedumsoorten overdag de huidmondjes dicht. Daarom wordt 's nachts kooldioxide door de plant opgenomen, een proces dat normaal overdag plaats vindt, en vastgelegd in appelzuren, wat meteen de zure smaak van de bladeren verklaart. Door de appelzuren overdag weer af te breken beschikt de plant over CO2 zodat het fotosyntheseproces normaal kan verlopen. De scherpte van de smaak van de appelzuren neemt gedurende de dag dan ook geleidelijk af. Typerend voor bijna alle sedumsoorten is dat ze nieuwe plantjes vormen op de worteluitlopers of op stengeldelen waar die contact maken met de grond, waardoor vaak een cluster van planten ontstaat.

Inheemse soorten

Bijna alle soorten komen oorspronkelijk uit de gematigde streken op het Noordelijk halfrond, hoewel er ook enkele soorten te vinden zijn in Midden-Afrika. Ook in België komen een aantal soorten gewoon in de natuur voor waar ze een voorkeur hebben voor steenachtige plaatsen, op muurtjes, op oude eterniet daken, dijken, rotsen, in duinen en algemeen op voedselarme, open en droge plaatsen.

Sedum telephium (hemelsleutel) komt in België vrij algemeen voor en de naam stamt van een oud gebruik waarbij men een bos sedumtakken aan het plafond of de muur hing. Na een tijdje liepen deze takken uit en vormden bloemkronen die naar boven groeiden, naar de hemel. Het toont in ieder geval aan dat deze planten zeer sterk zijn en in hun bladeren en stengels een massa reservestoffen aanwezig zijn.

S. telephium wordt 25 tot 60 cm hoog en is een overblijvende (vaste) plant die met winterknoppen net boven of onder de grond, de winterperiode overbrugt. De stengels staan rechtop of groeien boogvormend naar omhoog met lichtgroene tot blauwgroene bladeren. De plant bloeit in juli, augustus en september met dichtbloemige, schermvormige tuilen met paarsrode, roze, groengele of witachtige tot 1cm grote bloemen. Deze plant geeft de voorkeur aan een zonnige tot half beschaduwde plaats op vrij droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, eerder zure tot licht basische bodem op alle grondsoorten (zand tot klei). Kort gezegd: de plant kan bijna overal groeien.

Sedum acre (muurpeper) komt vrij algemeen voor in België en heeft een duidelijke voorkeur voor zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, eerder kalkrijke (zand)gronden of stenige plaatsen. In de tuin verlangt ze volle zon op een open plek of een stenige ondergrond (oude dakpan, steenpuin…) Het plantje is wintergroen en is, met zijn sterk vertakkende stengeltjes van zo'n 5 tot 10 cm hoog een ideale bodembedekker. De schubachtige blaadjes van de niet bloeiende zijstengels zitten vaak opeengedrongen tot een bolletje en zijn aan het uiteinde dikwijls rood gekleurd. De plant bloeit in juni – augustus met felgele bloemen (+ 1 cm) die verschijnen in kleine kluwens.

Sedum album (wit vetkruid) is net als S. acre een bodembedekker en lijkt ook qua standplaats en bouw sterk op deze plant. De opstaande bloemstengels worden 15 tot 20 cm hoog en bloeien in juni en juli met witte bloemetjes die in losse, schermvormige bloeiwijzen bij elkaar staan.

Sedum reflexum (tripmadam) is best vergelijkbaar met de twee vorige soorten maar is veel zeldzamer dan de vorige soorten (enkel in het Maasgebied echt inheems). De plant bloeit van juni tot augustus met gele bloemen en wordt tot 30 cm hoog.

Tuinsoorten

Van bovenstaande inheemse soorten zijn goede tuinvariëteiten beschikbaar, vaak met anderskleurige of feller gekleurde bloemen dan de oorspronkelijke soort. Ook zijn heel wat sedumsoorten die bij ons niet inheems zijn fantastische tuinplanten maar niet altijd volledig winterhard. Volgende soorten springen echter bijzonder in het oog.

S. kamtschaticum is een 15 cm hoge bodembedekker met een breed, getand blad met een duidelijke middennerf. Bloeit van juni tot september met goudgele bloemen en krijgt nadien rood gekleurde vruchtjes. S. kamtschaticum 'Variegatum' is een bontbladige variant. S. spathulifolium, een 10 cm hoge bodembedekker met schubvormige blaadjes en goudgele bloemen, die eerder de voorkeur geeft aan zuurdere bodems, is vermeldenswaardig omwille van zijn zilverwitbladige (S. s. 'Cape Blanco) en zijn opvallend lilla-roodbladige (S. s. 'Purpureum) varianten. Ook Sedum spurium, een roze bloeiende bodembedekker met schubblaadjes, verdient een vermelding omwille van de vele mooie varianten. Zo zijn er van deze rijkbloeiende plant varianten met witte bloemen, karmijnrode bloemen, dieprode bloemen, S. spurium 'Variegatum’ is bontbladig en bloeit rood en S. spurium 'Drachenblut’ heeft groen-rode blaadjes en donkerrode bloemen.

Een soort die we zeker niet mogen vergeten is Sedum spectabile. Dit is een najaarsbloeiende soort met vele varianten en hybriden die tot 60 cm hoog wordt en die het goed doet op bijna iedere denkbare plaats in de tuin. Er bestaan varianten met bloemkleuren gaande van dieprood over lila en roze tot verschillende tinten wit. In vruchtbare bodems groeit deze plant fors waardoor hij de neiging heeft open te vallen. Dit kan men voorkomen door in de maand mei de bloemstelen terug te knippen, waardoor deze vertakken en minder zware bloeiwijzen vormen. Ofwel kan men de plant in het voorjaar lichtjes “optillen”, waardoor de wortels kraken en de groei wat compacter blijft.

G.B.

Meest recent

Meest recent