Aardappelafzet en -kwaliteit op niveau
Halfweg de winter werden de aardappeltelers in ons land door de landbouwcentra bevraagd over hun areaal, productie en voorraad.

Voor Vlaanderen ondernamen Viaverda en Inagro stappen in de enquête in het kader van het programma Landbouwcentrum Aardappelen (LCA). In Wallonië werd dezelfde enquête uitgevoerd door Fiwap en Carah. Er wordt geschat dat alles samen aardappeltelers bevraagd worden die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 14% van het Belgische areaal.
De totale aardappelproductie (vroege en late rassen samen) in ons land van vorig jaar wordt door de praktijkcentra geschat op 4,31 miljoen ton. Dit is maar een fractie hoger dan het vijfjarige gemiddelde. Bij dit cijfer wordt de bemerking gemaakt dat de verwerkende industrie wél nog steeds groeit en dus meer grondstof nodig heeft.
Volgens inschatting werd er vorig jaar 4,07 miljoen ton bewaaraardappelen geteeld, waarvan 2,79 miljoen ton onder contract. In vergelijking met het vijfjarige gemiddelde waren er meer vrije aardappelen en minder vroege aardappelen.
Afzet en verwerking loopt goed
Voor half november werd 235.000 ton vroege aardappelen afgezet. Dit is een lagere hoeveelheid dan anders. Ook werd er 767.000 ton late rassen af land of na een korte bewaring afgezet voor midden november. Als we beide hoeveelheden bij elkaar optellen, komen we op een cijfer dat 6 % lager ligt dan het vijfjarige gemiddelde.
Opmerkelijk noemen de landbouwcentra het feit dat er maar een zeer lage hoeveelheid vrije aardappelen werd verhandeld en dat er meer contracten werden geleverd. Diezelfde vaststelling gaat ook op voor de periode van midden november 2024 tot 1 februari 2025. Op die datum werd er in totaal 789.000 ton bewaaraardappelen geleverd aan de verwerker. Ten opzichte van het vijfjarige gemiddelde is dit een toename van 15%.
Een andere opvallende vaststelling die uit de enqûete naar boven komt, is de grote hoeveelheid gecontracteerde Fontane die werd afgezet. Dat merkt men veel minder bij andere bewaarrassen.
Vanaf de oogst tot 1 februari zijn er alles samen 1,79 miljoen ton aardappelen door de landbouwer geleverd aan de klant/verwerker, zij het af land of na korte tot middenlange bewaring. Dit cijfer zit heel dicht tegen het vijfjarige gemiddelde.
Voorraad op niveau
Een andere conclusie uit de bevraging is dat op 1 februari de totale Belgische voorraad aardappelen berekend werd op 2,52 miljoen ton. Dat cijfer is vergelijkbaar met de voorbije jaren. De voorbije weken/maanden zijn vooral gecontracteerde aardappelen afgezet en liggen er nu meer vrije aardappelen in de schuur.
Al enkele jaren ligt de voorraad op 1 februari rond de 2,5 miljoen ton, of 58% van de totale productie. We kunnen dus zeggen dat we perfect op niveau zitten of nog dat de situatie vergelijkbaar is met het vijfjarige gemiddelde.
Van de huidige aardappelvoorraad ligt bijna 40% of bijna 1 miljoen ton ‘vrij’. Hierbij wordt wel een kanttekening gemaakt: het gaat om brutokilo’s, bij aardappelen onder contract gaat het om nettokilo’s. Daardoor moet mogelijk het aandeel vrije aardappelen met 5 à 10% verminderd worden.
Hoewel de totale aardappelproductie in Vlaanderen iets hoger lag dan in Wallonië, liggen de actuele voorraden wel gelijk.
Inagro en Viaverda voegen nog toe dat bij een staalname op 3 februari jongstleden, de aardappelen in de meeste opgevolgde loodsen er nog goed bij lagen en dat er geen kwaliteitsproblemen optraden. De meeste knollen vertonen geen kieming of slechts enkele kiempjes van minder dan 2 mm.
MAP 7
Ze wijzen er tot slot op dat in MAP 7 enkele opvallende nieuwe maatregelen staan voor aardappelen. Late aardappelen mag je pas bemesten vanaf 15 maart (behalve type 1 meststoffen zoals stalmest, champost, compost…). Enkel als er een levende voorteelt aanwezig is (bijvoorbeeld gras), mag dit wel vanaf 15 februari. Vroege aardappelen mogen wel bemest worden vanaf 15 februari.
Inagro en Viaverda adviseren verder nog om geen aardappelen op 5 m van VHA-waterlopen (Vlaamse hydrografische atlas) te planten en om rekening te houden met verminderde bemestingsnormen voor aardappelen in de gebiedstypen 1 (-5%), 2 (-20%) en 3 (-30%).