Terugblik op het vorige aardappelteeltseizoen
Tijdens de akkerbouwstudiedagen van de Vlaamse overheid én tijdens de studiedag van Viaverda afgelopen winter blikte Ilse Eeckhout, teamleider aardappelen bij het praktijkcentrum, terug op het aardappelteeltseizoen van 2024.

Vorig jaar was een memorabel jaar met een historisch late uitplant. “Nooit eerder kenden we dit. Aardappelen telen was spannend in 2024 van begin tot einde”, herinnert Ilse Eeckhout zich.
“Aardappelen telen is een zeer dure teelt, waar je het best niet te veel risico wenst te lopen. Toch horen risico’s bij het ondernemerschap. Het is een kwestie van zo goed mogelijk om te gaan met risico en daartoe de juiste beslissingen te nemen. Een landbouwer is boer in hart en nieren en maakt vaak keuzes met het hart. Toch is het steeds meer aangewezen om iets minder emotioneel en meer zakelijk te reageren.”
Die aardappelteler werd in 2024 geconfronteerd met heel wat risico’s, ze stapelden zich gedurende het seizoen op. “Er werd gestart met de pootgoedproblematiek, waar het aanbod de vraag niet kon inlossen. Daarnaast was er het weer: gedurende de winter viel er veel regen en het was nat op het veld, nog voor de teelt kon starten.”
Door het weer gebeurde de uitplant vorig jaar historisch laat. Dat leverde een kort groeiseizoen op, waarbij de kilogramopbrengst die op het einde van de teelt gerealiseerd werd niet iedereen bekoorde. Eeckhout herinnerde eraan dat vorig jaar het areaal aardappelen voor het eerst over de kaap van de 100.000 ha is gegaan. De teelt kende een stevige plaagdruk, waarbij alles uit de kast gehaald moest worden om het gewas gezond te houden, met een stevige kost als gevolg. Daarnaast moet de aardappelteler nog werken binnen een kader van regels en wetten waarbij hij moet opvolgen of hij goed bezig is, bijvoorbeeld met de gehanteerde strategie om de aardappelplaag te beheersen.
Pootgoedperikelen
“De pootgoedperikelen hadden we eigenlijk in het najaar van 2023 al zien aankomen. De tekorten konden toen voorspeld worden.” Sinds 2021 is het pootgoedareaal van de ons omringende landen jaarlijks gedaald. Bijkomstig was de opbrengst en de sortering van het pootgoed van de oogst van 2023 ondermaats.
Er zijn echter nog andere factoren die de pootgoedteelt onder druk zetten. Pootgoedtelers worden geconfronteerd met sterk gestegen kosten en zien wat er gebeurt in de consumptieteelt. Die telers kunnen soms genieten van betere rendementen en prijzen. De pootgoedteler komt met hen ook in conflict in de zoektocht naar grond. De consumptieteler mag een rotatie aanhouden van 1 op 3, waar de pootgoedteler die wettelijk gezien ruimer moet aanhouden met 1 op 4.
Wil je gezond pootgoed vermarkten, dan dien je veel zorg te besteden aan virusbestrijding. Bladluizen zijn overdrager van virussen. Helaas is het middelenpakket om ze te bestrijden steeds kleiner geworden en vertonen ze resistentie.
Pootgoed telen gaat niet alleen gepaard met stevige kosten, maar ook met veel reglementering, zowel op Europees, nationaal als regionaal vlak. Wisselende opbrengsten zorgen er verder voor dat de rendabiliteit onder druk staat.
Vorig jaar kende het areaal pootgoed terug een lichte stijging ten opzichte van 2023. Dat wordt vooral toegeschreven aan Frankrijk. De vraag is vooral wat het areaal consumptie-aardappelen dit jaar gaat doen en hoeveel pootgoed er dus nodig is.
Het tekort aan pootgoed werd vorig jaar op verschillende manieren ingevuld. Het pootgoed dat geteeld was voor (export)rassen werd toch bij ons gehouden of tafelaardappelrassen werden aangeboden om als friet te verwerken. “Allerhande rassen werden aangeboden, vaak met een gebrek aan informatie erover. Dan is het heel moeilijk om te verbouwen en om de bewaring aan te vatten.” Er werden ook andere rassen aangeboden die niet de opbrengsten leveren die wij gewoon zijn. Door de pootgoedproblematiek kende het verbouwen van hoevepootgoed terug meer interesse. Ilse Eeckhout wees erop om hier toch de regels te volgen en om Viaverda te contacteren voor bijstand.
Bovenmaat snijden
Het pootgoedtekort werd ook aangepakt door de bovenmaat te snijden. Dit vraagt een extra handeling en kost, maar bovenal creëert dit het risico op overdracht van ziekten. Bacteriën en schimmels kunnen zich na het snijden gemakkelijk verspreiden. Bij opkomstproblemen van gesneden pootgoed verliest de teler iedere aansprakelijkheid ten opzichte van zijn leverancier.
Pootgoed snijden gaat gepaard met nadelen, toch zag Eeckhout ook een voordeel. “Door pootgoed te snijden wordt immers een extra kiem gestimuleerd. Daardoor ontwikkelen zich later een extra stengel en knollen. Ondanks de kost van het snijwerk, is dit financieel interessant voor de teler.
Ga je snijden, snij dan alleen gezonde partijen en ga zeker geen rot versnijden. Snij alleen het kaliber +55mm, ontsmet messen en voeg talk toe. Bewaar droog en luchtig en plant bij voorkeur 3 à 7 dagen na het snijden”, was nog het advies.
Uitdagend weer
De weersomstandigheden van 2024 vormden voor de aardappelteler bijna één langgerekt risico. Er werd heel laat geplant. In het oosten van het land werd er vroeger gestart en rond het Hemelvaartweekend ging heel veel pootgoed de grond in. Vaak was de bodem niet geschikt om te planten, maar langer wachten was geen optie wegens de regen die voorspeld was. Daardoor werd er in suboptimale omstandigheden gewerkt.
Eens het poten dan daadwerkelijk begon, werd de teler geconfronteerd met pootgoed dat soms al weken op zijn bedrijf stond. Het advies was om dit pas te laten leveren wanneer er zicht is op de plantwerkzaamheden en in samenspraak met de leverancier. “Bewaar het pootgoed op het bedrijf zeker niet in bigbags of kiepers. Dat zijn geen omstandigheden om pootgoed langdurig op te slaan”, aldus Ilse Eeckhout. “Probeer pootgoed luchtig en in een dunne laag te bewaren. Zet het tijdelijk in koeling wanneer nodig. Investeer eventueel in kisten of in (mobiele) koeling.”
Het geleverde pootgoed werd vorig jaar vaak meermaals omgestort om de kiemen af te breken en de kieming stil te leggen. Dit bleek geen goede strategie te zijn, want wanneer daadwerkelijk geplant werd, was er uitgeput pootgoed. “Durf als teler de lat hoger te leggen, zeker als het uitgangsmateriaal niet meer voldoet”, klonk het advies nog.
Rond 20 mei was vorig jaar in Vlaanderen nog maar de helft van het areaal geplant. Er is geplant tot in juni, soms tot in juli. Er is zelfs herplant geweest. “Durf als teler de vraag te stellen of dit allemaal nog loont en of er zo laat in het seizoen geen financieel interessanter alternatief is.”
Historisch groot areaal
Het is reeds aangehaald, maar het aardappelareaal in België was historisch groot in 2024. Dat is vooral toe te schrijven aan de uitgebreide teelt in Wallonië. De gerealiseerde opbrengsten volgden wel niet dezelfde trend en komen gemiddeld genomen uit ergens rond de 42 ton/ha. Dit maakt dat de volledige productie gerealiseerd in 2024 toch lager lag, ondanks het toegenomen areaal.
Ilse Eeckhout liet in haar presentatie cijfermateriaal zien van proefrooiingen die aantonen dat telers die begin april Fontane plantten, begin oktober wel meer dan 60 ton/ha rooiden. Dit staat in schril contrast met waarnemingen op velden die pas in juni gepoot waren. Daar bleef de opbrengst op datzelfde moment zo’n 20 à 25 ton/ha lager. “De verklaring zit erin dat er in april vroeg geplant is met pootgoed in een perfecte conditie, gevolgd door een groeizaam teeltseizoen met voldoende neerslag. Wie pas in juni aardappelen kon poten, kampte toen niet alleen met minder groeidagen in het vooruitzicht, maar ook met kwalitatief minder pootgoed.”
Het late planten heeft volgens de inschattingen van Eeckhout al snel 5 ton/ha aan opbrengst gekost. Ook de achteruitgang van het plantmateriaal kostte nog eens 5 ton/ha aan opbrengsten.
Ervaring van 2023 in achterhoofd
Met de moeilijke oogstomstandigheden van 2023 nog in het achterhoofd zijn telers vorig jaar snel beginnen nadenken over loofdoding. De onderwatergewichten van de aardappelen waren nog niet altijd op het niveau om aan loofdoding te doen, maar toch kwam het goed. Door regen in het vooruitzicht werd de lat begrijpelijkerwijze soms lager gelegd om te rooien en zijn de aardappelen niet altijd even droog binnengekomen. Vaak werd er ook maar 1 loofdodingsbehandeling uitgevoerd. Op de leesband bij het inschuren werden dan soms nog groene stengels aan een aardappelknol gezien. Breekt deze af, dan vormt die wonde een ingangspoort voor bacteriën.
Bij de oogst werden er aardappelen gezien die niet met aanhangende grond, maar dicht gesmeerd met modder richting bewaarloods kwamen. Die versmeerde lenticellen van de aardappelknol zorgen ervoor dat deze niet kan ademen en verstikt. De teler moet over goede bewaarinfrastructuur beschikken om op voornoemde situatie te kunnen inspelen. “Het product dat binnenkomt, dient gezond, droog en intact te zijn om vlot te bewaren. Ook de bewaarloods dient goed ontworpen te zijn en de infrastructuur juist gedimensioneerd. Aan die bewaarinfrastructuur moet gerekend worden. Er zijn hieromtrent regels en cijfermateriaal. Ontbreekt de kennis hiervoor bij de aardappelteler, dan kan Viaverda helpen.”
De eerste dagen, zelfs weken na het inschuren moet er drogend geventileerd worden om aanhangend vocht en rot af te voeren. Hoeveel uren besteed moet worden aan het drogen en ventileren hangt uiteraard af van de partijen aardappelen die binnenkomen.
Op het vlak van kiemremming zat het eind januari nog goed volgens Eeckhout. Het feit is dat er veelal een kort groeiseizoen was met jonge knollen die zich minder snel kiemlustig laten zien. Het gewas ondervond vorig jaar geen stress op het veld en behandelingen met maleïnehydrazide waren geslaagd.
Teeltkost
Ook bij de kostprijs om aardappelen te telen in 2024 stond Eeckhout nog stil. Ze gebruikte hiervoor een rekenvoorbeeld gebaseerd op het verbouwen van Fontane, omdat dit toch het meest geteelde ras was vorig jaar. Ze benadrukte dat het om een rekenvoorbeeld ging, waarbij de gehanteerde bedragen voor ieder bedrijf verschillen. Iedereen heeft immers een andere onderneming met andere bedrijfsvoering. Met haar rekenvoorbeeld wilde ze vooral dat de aardappelteler wordt aangezet om zelf te gaan rekenen. “Daar valt veel uit te leren en dan kan hij zijn bedrijfsvoering na interessante inzichten mogelijk bijsturen.”
De kostprijs voor pootgoed kon vorig jaar wel eens stevig verschillen naargelang de omstandigheden: maakte je zo gebruik van prijsgunstiger gesneden pootgoed of van kwalitatief ongesneden uitgangsmateriaal dat moeilijk beschikbaar was?
Ook de kost voor meststoffen is heel variabel van bedrijf tot bedrijf. Beschik je zo over eigen drijfmest, dan werk je goedkoper dan een teler die alle meststoffen moet aankopen. Daarnaast is er de mogelijkheid om bladmeststoffen en/of biostimulanten in te zetten. Bekalken doe je doorgaans niet in aardappelen, maar komt wel ten goede aan alle teelten in de rotatie. Daarom wordt een derde van die kostprijs vaak meegenomen bij de aardappelteelt.
Gewasbescherming is nog een kostenpost die vorig jaar heel wat kon schommelen. Wie vroeg kon planten in april, moest enkele malen meer een plaagbehandeling uitvoeren dan wie weken later, pas eind juni, gepoot had.
Alles in rekening brengen
Een deel van de onderhouds- en energiekosten wordt heel logisch aan de aardappelen in het teeltplan toegeschreven. Dat geldt ook voor de afschrijving van machines en gebouwen. Voor de vergoeding van de eigen arbeid wordt in het gepresenteerde rekenvoorbeeld gewerkt met 40 arbeidsuren aan een tarief van 25 euro/uur.
Dit alles maakt dat 1 ha Fontane telen vorig jaar 7.240 euro kostte bij een levering af land. Bij een aardappelopbrengst van 42.750 kg/ha kwam dit neer op een kost van 17,01 euro/100 kg.
Aan de hand van het voorbeeld kan de berekening afgesteld worden op het eigen bedrijf. Zo verandert de uitkomst fors als je geen ‘gewone’ pacht verrekent, maar seizoenspacht. Ook kosten van de brede weersverzekering kunnen meegenomen worden. Wat in 2024 ook niet is meegenomen, is de kost voor irrigatie.
Wie aardappelen gaat bewaren, neemt in de kostprijsberekening ook de kosten voor het gebouw, de inschuurlijn, kiemremming, enzomeer mee. Die kiemremming valt voor seizoen 2024-2025 beter mee dan sommige voorgaande jaren. Ga je aardappelen bewaren, dan dien je ook een gewichtsverlies van 6% mee te verrekenen. Het rekenvoorbeeld laat zien dat de totale kost na 8 maanden bewaring en met seizoenspacht kan oplopen tot 28,43 euro/100 kg.
“Nogmaals, het is een rekenvoorbeeld waarbij je door de oefening zelf te doen, heel wat inzichten krijgt. Dat zal nodig zijn om kritisch naar de teelt te kijken en om om te gaan met de risico’s die ermee gepaard gaan, ook in 2025”, besloot Ilse Eeckhout.