Lage vaccinatiegraad ondanks hoge besmettingsgraad
Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) deed enkele weken geleden een enquête bij veehouders naar de impact van het blauwtongvirus op hun stapel. Dat het virus lelijk heeft huisgehouden is duidelijk. Opvallend is dat er relatief weinig gevaccineerd werd op vrijwillige basis ondanks de beschikbaarheid van vaccins.

DGZ kreeg een goede respons op de enquête die naar bijna 30.000 veehouders gemaild werd. Meer dan 300 geïnteresseerden volgden dan ook het webinar waarin de resultaten ervan bekend werden gemaakt.
Onderschatting van aantal bevestigde besmettingen
Koen De Bleecker, regiodierenarts herkauwers bij DGZ, startte het webinar met een stand van zaken over het blauwtongvirus (BTV). De Bleecker herinnerde aan het BTV type 8 dat in de jaren 2006 tot 2008 in onze regio rondwaarde. Vandaag zitten we in een zelfde scenario voor BTV3. En ook dat is slechts één van de 24 ziekmakende BTV-serotypes.
“In 2023 werd BTV3 vooral in het midden van Nederland aangetroffen. Ons land bleef toen grotendeels gespaard. Sinds juli 2024 zien we, samen met de verhoogde aanwezigheid van knutten die het virus overdragen, een sterke stijging van het aantal BTV3-besmettingen. In zowat alle gemeenten van ons land werden besmettingen gemeld. De piek van besmettingen noteerden we van augustus tot september. Vooral runderen en schapen werden aangetast, maar ook geiten, alpaca’s en hertachtigen werden ziek. In totaal werden meer dan 3.670 besmettingen bevestigd in Vlaanderen. Dit is zonder twijfel een onderschatting aangezien niet alle besmettingen werden gemeld of bevestigd met een laboresultaat!”
Duidelijke oversterfte
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er bij destructiebedrijf Rendac heel wat meer kadavers genoteerd werden. Deze cijfers geven een goed beeld over de oversterfte tijdens de voorbije zomer tegenover zomer 2023. De Bleecker: “Tussen juli en september werd een oversterfte vastgesteld van 23.372 schapen of 191% tegenover 2023! Bij rundvee bleek in dezelfde periode een oversterfte van 35% of 15.051 runderen. Er stierven vooral jonge kalveren en men zag ook veel abortussen.”
Nu BTV3 al een hele tijd doorheen de veestapel raast, noteerde men bij DGZ al een hele waaier aan symptomen. De meest voorkomende zijn koorts, niet meer eten en sloomheid, klauwletsels en de-angulatie (het verlies van klauwen), speenletsels, korsten op neusspiegel, speekselen, oogvloei, bloedneuzen, melkdrop, sterfte, abortus, geboorte van misvormde kalveren met onder andere hydro-anencephalie (afwezigheid grote hersenen), ‘blauwe ogen’ bij kalveren na 2-3 weken en bloedingskalveren.
Gebrek aan monitoring
Omdat er sinds oktober geen verplichting meer geldt om stalen te nemen bij klinische verdenkingen is er sindsdien geen duidelijk beeld meer over de situatie. Het FAVV komt omwille van budgettaire redenen ook niet meer tussen in de testkosten. Voor De Bleecker is dit geen goede zaak: “Er is geen passieve bewaking meer. We missen actuele informatie over de stand van zaken van BTV3, maar ook over andere BTV-varianten en over epizoötische hemorragische ziektevirus (EHD)-besmettingen.”
BTV woekert immers niet alleen in ons land, ook onze buurlanden hebben goed prijs. En een virus stopt niet aan de grens. Koen De Bleecker: “Terwijl in 2023 vooral centraal Nederland was getroffen, bleek BTV3 er in 2024 vooral aanwezig in de grensgebieden. Onze noorderburen signaleerden dit jaar bovendien ook haarden van BTV serotype 12. Duitsland en ook Zwitserland kregen ook te maken een zware BTV-golf. Het noorden van Frankrijk werd vanuit ons land besmet met BTV3. Intussen vond het virus al zijn weg tot onder Parijs. Onze zuiderburen worden echter geconfronteerd met onder meer de serotypes 8 en 4 en ook EHD rukt op naar het noorden. Deze evolutie is verontrustend voor ons, zeker wanneer het volgende knuttenseizoen start.”
Enquête toont impact
Om een beter zicht te krijgen op de symptomen, de aanpak en de gevolgen van de epidemie deed DGZ tussen 23 september en half oktober een enquête bij veehouders. Eva Van Mael, DGZ-dierenarts kleine herkauwers: “We mailden 30.000 veehouders en herhaalden de oproep tot deelname via onze nieuwsbrief en Facebook.” Van Mael is tevreden over de respons. “In totaal ontvingen we 3.650 antwoorden (12,4%). Aangezien de schapenhouderij de grootste impact van blauwtong ondervond, is het niet verwonderlijk zowat 2.179 schapenhouders deelnamen aan de enquête.”
63,3% van de respondenten gaf in de enquête aan dat ze dit jaar (hoogst waarschijnlijk) met blauwtong te maken kregen. “Bij slechts 15,9% werd dit ook bevestigd met laboratoriumresultaten. Bijna 36% zag duidelijke symptomen, maar liet deze niet bevestigen in het lab”, omschrijft Van Mael de resultaten. “In de piek van de uitbraak was de werkdruk te hoog om dit nog systematisch te doen.”
Op de vraag hoeveel dieren van de stapel effectief ziek was, zag DGZ de hoogste cijfers bij schapenhouders. “12,5 van de schapenhouders stelde dat zowat hun hele stapel ziek was. Ze gaven aan dat de dieren overmatig speekselden, in ademnood waren en mankten. Op melkveebedrijven werd meestal niet de gehele stapel aangetast. Wel zag men dieren met een dalende melkgift en mankende dieren, daarnaast kwamen de symptomen speekselen en vroeggeboortes ook veel voor.”
Uit de antwoorden bleek dat vooral verzwakte dieren slachtoffer werden van BTV. Het is ook logisch dat een dier vatbaarder is voor BTV wanneer er al een (sluimerende) aandoening aanwezig is. Daarnaast kwamen symptomen voornamelijk voor bij jonge dieren, niet opgestalde dieren en drachtige dieren.
Blauwtong heeft weliswaar ook economische gevolgen. Van Mael: “Meer dan 71% van de respondenten die getroffen waren door BTV3 wees op de gestegen dierenartskosten. Ook de toegenomen arbeidskosten en sterftecijfers wegen door bij respectievelijk 59,2% en 55,5% van de betrokkenen.” Een gedaalde vruchtbaarheid, verlaagde melkgift, gestegen voerderkosten en groeiachterstand vervolledigen het rijtje van kostenverhogende factoren.
Onwetendheid is groot
Voor de onderzoekers was het natuurlijk interessant om te weten te komen of de veehouders gebruik maakten van de 3 vaccins die sinds mei 2024 beschikbaar waren in ons land. “De vaccinatie met de BTV-vaccins, met een tijdelijke toelating, was dit jaar vrijwillig”, herinnert Koen De Bleecker. “Door meldingsplicht kennen we het gebruik ervan. Volgens de Sanitel-cijfers maakten slechts 4.567 beslagen hier gebruik van. Er werden in totaal 335.663 dosissen toegediend, waarvan meer dan 270.000 bij runderen en bij zo’n 64.500 schapen.”
Dat uit zich ook in de enquête. Slechts een kleine helft van de respondenten (47,5%) bevestigde gevaccineerd te hebben. Bovendien weet de helft van hen niet met welk vaccin dat gebeurde. Wie niet vaccineerde stelde dat de beschikbaarheid van de vaccins te laat kwam om nog te beginnen vaccineren. Voor DGZ was het trouwens opvallend dat heel wat veehouders niet eens op de hoogte waren dat ze konden/mochten vaccineren. “Deze vaststelling moeten we zeker meenemen bij volgende vaccinatiecampagne”, vindt Eva Van Mael. Uit de antwoorden bleek bovendien dat sommige respondenten geen vertrouwen hebben in de vaccins of ze vaccineerden niet op aanraden van… hun dierenarts. Hier is duidelijk nog werk aan de winkel.
“We polsten ook of er nog symptomen optraden na vaccinatie. 58,5% van de veehouders maakte melding van klinische symptomen na vaccinatie, maar… in 68,4% van deze gevallen was het interval tussen vaccinatie en de start van de symptomen 3 tot 4 weken of minder. Aangezien er pas 3 weken na de vaccinatie immuniteit optreedt waren deze dieren dus mogelijk voordien al met BTV besmet of werden ze besmet kort na vaccinatie.”
Preventieve maatregelen onvoldoende onderzocht
Volgens DGZ is er ook nood aan meer wetenschappelijk onderzoek op vlak van preventie. Sommige veehouders gaven in de enquête wel aan dat ze bijkomende preventieve maatregelen namen. Een derde van hen gebruikte insecticiden. Hier zijn de onderzoekers minder fan van. Het opstallen van de dieren en het gebruik van ventilatie vinden De Bleecker en Van Mael wel nuttig. “Knutten vertoeven vooral buiten en houden niet van luchtstomen. Het niet-scheren van schapen zou ook helpen maar is niet overal haalbaar. In Nederland schijnt vroeg op het seizoen scheren een gunstig effect te hebben, de teruggroei van wol blijkt voldoende vooraleer het knuttenseizoen op gang komt.”
Verplichte vaccinatie in 2025
Eind oktober 2024 nam federaal minister Clarinval de beslissing dat in 2025 vaccinatie tegen BTV3 en BTV8 verplicht is voor alle rundvee- en schapenhouders. Voor rundvee wordt de vaccinatie tegen EHD bijkomend verplicht. Schapenhouders zullen geen bijdrage moeten betalen aan het Sanitair Fonds en veehouders zullen zelf kunnen vaccineren, mits ze over een contract van bedrijfsbegeleiding door hun dierenarts beschikken.
De Bleecker: “Wij krijgen heel wat vragen over de (beschikbaarheid en combineerbaarheid van) vaccins voor volgend jaar. Jammer genoeg kunnen wij deze vragen momenteel nog niet beantwoorden. Wij wachten immers zelf nog op de modaliteiten van het vaccinatieprogramma.”
Wil je het webinar herbekijken, klik dan hier.