Commissie stuurt aan op vervroegde evaluatie van brede weersverzekering
De land- en tuinbouwsector zit met nog heel wat vragen over de schade door de recente overstromingen en de hevige regen. Wat kan worden vergoed door het Rampenfonds en waarvoor moet men een brede weersverzekering hebben? Een aantal leden van de commissie Landbouw in het Vlaams parlement dringt aan op een vervroegde evaluatie van de brede weersverzekering.

Sinds deze legislatuur worden landbouwers geacht om hun areaal privé te verzekeren via de brede weersverzekering (BWV). In een uitdoofscenario kunnen zij nog beperkt een beroep doen op het Rampenfonds, mits zij een erkende weersverzekering afsloten.
“Wanneer ik op basis van signalen van landbouwers een random weersverzekeringspolis bekijk, blijkt water geen eenduidig begrip te zijn. Bij de verzekerde risico’s vinden wij schade die ontstaan is door ‘intense, hevige en aanhoudende regen’, terwijl schade die ontstaan is door ‘waterlopen, kanalen, vijvers of meren die buiten hun oevers treden’ uitdrukkelijk niet vergoed wordt. De vraag is hoe dat in de praktijk wordt geïnterpreteerd”, vertelt Jeremie Vaneeckhout van Groen in de commissievergadering van 17 januari.
Interpretaties mogelijk?
Landbouwers dreigen volgens Vaneeckhout tussen wal en schip te belanden, omdat hun waterschade in eerste instantie verzekerd moest zijn via de brede weersverzekering. “Tegelijk kunnen de private verzekeraars oordelen dat de waterschade niet is ontstaan doordat er op dat specifieke areaal intense en aanhoudende regen viel, maar omdat de IJzer buiten zijn oevers trad. Dat is een interpretatiemogelijkheid die toch wel vragen oproept. Minister-president Jambon zegt dat de minister van Landbouw het gesprek met de verzekeraars zou aangaan.
Dit is op zijn minst een vreemde manier van werken. De vorige Vlaamse regering besliste om de risico’s op teeltschade uit het Rampenfonds te halen en te privatiseren. Enkele jaren later moet een minister dan gaan onderhandelen met die verzekeraars omdat er gaten in die regeling zitten”, aldus Vaneeckhout.
Weinig enthousiasme voor verzekering
“Behalve de discussie over wat de minimumdekking is van de brede weersverzekering, zijn er nog wel wat problemen met die brede weersverzekering. De overgangsperiode om van het Rampenfonds over te stappen naar de brede weersverzekering loopt dit jaar af. Ondanks dat landbouwers voortaan in principe op geen enkele vergoeding meer kunnen rekenen uit het Rampenfonds, lijkt het enthousiasme in de sector om een private verzekering af te sluiten voor een volledige of gedeeltelijke dekking van schade aan teelten en niet-binnengehaalde oogsten, eerder beperkt”, stelt Arnout Coel van N-VA.
Over het tanende succes van de brede weersverzekering werd in april van vorig jaar een hoorzitting gehouden in de commissie Landbouw, met de administrateur-generaal van het departement Landbouw en vertegenwoordigers van verzekeraars en landbouworganisaties. “Daaruit bleek toch heel duidelijk dat de verzekeraars nood hebben aan meer verzekerde landbouwers om de betaalbaarheid en de houdbaarheid van het systeem te blijven vrijwaren”, duidt Coel.
De experten suggereerden toen maatregelen die de populariteit van de brede weersverzekering zouden stimuleren. “Een eerste daarvan was landbouwers toelaten om de netto- verzekeringspremie te financieren via een derdebetalerssysteem, zoals dat ook in Nederland werkt; het verlagen van de federale assurantietaks; de mogelijkheid geven om driejarige verzekeringscontracten aan te gaan in plaats van eenjarige en de premiesubsidie van 65% ook toe te kennen aan toetreders die nog geen referteperiode hadden opgebouwd in de periode 2020-2022.”
Subsidie wordt afgeroomd
Verzekering dekt geen schade door overstroming
“Voor het Vlaams Rampenfonds is het risico ‘overstroming’ een van de opgesomde elementen bij de definitie van ‘natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter’. Het is echter geen ‘ongunstige weersomstandigheid die met een natuurramp kan worden gelijkgesteld’ en moet bijgevolg ook niet standaard gedekt zijn door die brede weersverzekering. In dit scenario zou het Vlaams Rampenfonds kunnen tussenkomen ten aanzien van alle getroffen landbouwers”, stelt Brouns.
“Indien uit de wetenschappelijke data blijkt dat de ramp als een ‘overstroming’ erkend moet worden, is er in principe geen bezwaar om ook teeltschade te vergoeden vanuit het Rampenfonds. Het is immers geen standaard verzekerbaar risico dat gesubsidieerd wordt via de steunregeling voor landbouwers voor het afsluiten van die brede weersverzekering.
In het geval dat het om een ramp als gevolg van die ‘overvloedige regenval’ gaat, kunnen landbouwers voor de teeltschade aan niet-verzekerde percelen een beroep doen op het Vlaams Rampenfonds, in zoverre ze minstens 25% van het teeltareaal verzekerd hebben via de brede weersverzekering. Voor de verzekerde percelen gebeurt die schadeafhandeling dan ook met de verzekeraar.
Mijn diensten hebben al contact genomen met een aantal verzekeraars. Zij zullen in principe hun verzekeringsvoorwaarden aftoetsen aan de hoeveelheden neerslag die ter plaatse zijn gevallen. Aangezien overstroming geen verzekerd risico is, verwacht ik ook niet dat de verzekeraars daar een analyse van zullen maken.”
Dalende interesse voor verzekering
“Ik kan op basis van gedeeltelijke cijfers voor 2023 bevestigen dat de dalende trend zich verderzet, zowel inzake het aantal landbouwers dat deelneemt aan de brede weersverze
Evaluatie in 2025 of eerder?
Verzekerde periode
Kleine hervormingen
“Het derdebetalerssysteem of een driejarig contract kunnen afsluiten in plaats van een eenjarig contract, dat zijn op zich hervormingen die het systeem misschien aantrekkelijker kunnen maken, maar die de belastingbetaler niet per se op kosten jagen. Een aantal andere, bijvoorbeeld die federale assurantietaks, hebben wel een impact”, geeft Bart Van Hulle nog mee.