Startpagina Actueel

Demir hervormt milieueffectenrapport tot slanker en eenvoudiger instrument

De milieueffectenrapporten (MER) staan in Vlaanderen bij menig initiatiefnemer bekend als onduidelijke, dikke bijbels met overbodige informatie waar een kat haar jongen niet in terugvindt. En ook voor derden is de leesbaarheid erg moeilijk zodat er onduidelijkheid blijft over de milieueffecten van een project. Daarom hervormt de Vlaamse regering de MER tot een slanker en eenvoudiger instrument.

Leestijd : 4 min

De Vlaamse regering heeft op voorstel van Demir een ontwerp van decreet goedgekeurd om de milieueffectenrapporten in Vlaanderen te hervormen.

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir brengt de zogenaamde MER-screening terug naar de essentie, schaft de ontheffingsmogelijkheid af en vereenvoudigt de regelgeving, ook om goldplating te voorkomen. Anderzijds moet een MER in de toekomst helderder de milieuimpact weergeven. “De bedoeling is de milieuimpact maximaal beter in kaart te brengen en de administratieve overlast tot een minimum te beperken. Een huzarenstukje, maar cruciaal voor ons leefmilieu én voor de investeringszekerheid”, aldus Demir.

Impact op milieu beter in kaart brengen

Het is van cruciaal belang dat bij investeringsprojecten de impact op het milieu en de omgeving in kaart wordt gebracht. Op die manier kan een vergunningverlener oordelen of hij al dan niet doorgaat met een project, en zo ja, welk variant van het project de kleinste impact heeft. In de huidige werkwijze rond milieueffectenrapporten (MER) in Vlaanderen is de slinger echter doorgeslagen. Wanneer een initiatiefnemer het woord MER hoort, schiet die veelal in een kramp terwijl dit instrument net zou moeten leiden tot een beter plan of project en een kwalitatieve politieke besluitvorming. En ook voor derden is een MER steeds moeilijker leesbaar, zodat men zich vragen stelt bij de milieuimpact.

Ontwerp van decreet goedgekeurd

“We hervormen de MER van een onduidelijk, verplicht en zwaar administratief nummertje tot een slanker, eenvoudiger instrument waar de milieuimpact helder getoond wordt”, zegt Demir. “Er zijn geen drie soorten procedures, die elk energie en tijd vergen, nodig om te bepalen of een MER nodig is en dan doorgaans leiden tot dikke bijbels met overbodige informatie. Er is wél nood aan een slank en zinvol instrument met een goede focus dat zich richt op de concrete knelpunten op het vlak van leefmilieu en omgeving, ontdaan van alle overbodige ballast. Zo kan ook de besluitvorming beter rekening houden met de gevolgen voor het milieu”.

Een MER moet zich voortaan focussen op de essentie. Meerdere actoren staan mee in voor een gerichte scoping, zoals het expertisecentrum, erkende MER-coördinatoren en MER-deskundigen, adviesinstanties en bevoegde overheden. Een gerichte scoping is een gedeelde opgave en verantwoordelijkheid. Overbodige en generieke informatie moeten vermeden worden als weerslag in milieueffectrapporten.

Vlaanderen deed aan ‘goldplating’ en zorgde er daarmee voor dat er veel onduidelijkheid was over welk project al dan welke MER-procedure moest doorlopen. Dat lokte bovendien ook beroepschriften uit. Daarom aligneert Demir de Vlaamse regelgeving op de Europese MER-richtlijnen. Er is slechts een MER nodig in de gevallen dat dit door de MER-richtlijnen wordt gevraagd. Dit resulteert in één lijst van MER-plichtige initiatieven en één lijst van projecten die MER-screeningsplichtig zijn. Voor plannen, programma’s, projecten of beleidsvoornemens die niet onder de werkingssfeer vallen of niet van rechtswege onder de MER-plicht vallen, kan steeds (vrijwillig) een MER opgemaakt worden.

De MER-ontheffingsprocedure, waarmee een uitzondering op de verplichting wordt gevraagd, wordt geschrapt omdat dit in de praktijk leidt tot uiteenlopende rechtspraak. Dit betekent een vereenvoudiging en leidt tot meer duidelijkheid en rechtszekerheid. De verschillende bestaande procedures worden naar één teruggebracht. Een initiatief die onder de Europese richtlijn valt moet een MER-screening ondergaan die uitwijst of er al dan niet een volwaardige MER nodig is.

De MER-screening wordt terug naar de essentie gebracht en vereenvoudigd. Er moet sneller duidelijkheid komen of een MER wel of niet opgemaakt moet worden. Van zodra uit een beperkt onderzoek al blijkt dat er mogelijks aanzienlijke milieueffecten te verwachten kunnen zijn, is namelijk een milieueffectrapportage en de opmaak van een MER aan de orde.

Ook het juridisch bindend karakter van de als te strikt ervaren richtlijnenboeken wordt geschrapt.

Demir voert ook het principe van tiering in. Dat houdt hergebruik in van informatie uit eerdere/ andere rapporten. Op dit moment is daar geen flexibiliteit in.

De omvorming van de team MER tot een Expertisecentrum MER bij de Vlaamse overheid, waarbij kennis zo breed mogelijk wordt gedeeld, moet ervoor zorgen dat expertise niet verloren gaat en lokale besturen afdoende bijstand krijgen. Het expertisecentrum biedt een digitale screeningstool aan ter ondersteuning van initiatiefnemers van plannen en projecten. Deze digitale tool moet de bevoegde overheid helpen bij de screening naar eventuele aanzienlijke effecten.

Vandaag de dag wordt door de team MER een goedkeuring gehecht aan een milieueffectenrapport. We zijn daarmee een van de weinigen landen die dat doen. Dit goedkeuringstoezicht wordt vervangen door een facultatief kwaliteitsadvies. Dit zal echter gefaseerd gebeuren en ten vroegste na drie jaar. Het blijft immers belangrijk om in de overgangsperiode geen onnodige risico’s te nemen.

Het erkenningssysteem voor MER-deskundigen zal geoptimaliseerd worden, met focus ook op controle op de kwaliteit.

“We vereenvoudigen waar dat kan: we brengen de screening terug naar de essentie, we schaffen de ontheffingsmogelijkheid af en vereenvoudigen de regelgeving. We mobiliseren en zetten onze kennis, expertise en capaciteit gericht in bij de kwaliteitsopvolging van milieueffectrapportage. We herwaarderen de erkenning voor MER-coördinatoren en MER-deskundigen en optimaliseren het erkenningssysteem. Samen maken we in de praktijk werk van een meer gericht milieuonderzoek met een betere doorwerking naar besluitvorming. Zo combineren we milieu- en rechtsbescherming maximaal met investeringszekerheid”, aldus Demir.

Over de hervorming werd met verschillende actoren overleg gepleegd. Het ontwerpdecreet gaat nu naar de adviesraden voor advies en gaat vervolgens naar de Raad van State.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken