Eén op de 3 voedingsbedrijven in gevarenzone
De vorige 2 jaren zullen niet snel vergeten worden. Zowel de coronapandemie als de oorlog in Oekraïne hebben hun sporen nagelaten in onze economie. Ook de voedingssector is getroffen. De loonindexering in januari komt eraan, en energieprijzen blijven op een zeer hoog niveau. Het vergt samenwerking en kracht om een volgende crisis te doorstaan.

De persoon bij uitstek om uit te leggen hoe weerbaar de Vlaamse voedingsindustrie is in tijden van crisis, is Carole Dembour, economisch adviseur bij Fevia. De coronapandemie en de oorlog in Oekraïne hadden een stevige impact, en de cijfers liegen er niet om.
Slechts een ‘dip’ in 2020
De eerste weerbaarheidstest begon in maart 2020, met de start van de coronapandemie. De omzet van de voedingsindustrie steeg al sinds 2011, maar vertoonde een duidelijke dip in 2020 doordat de horeca en food service sloten. Er was echter een groot herstel in 2021. Ook de verwerkende industrie kende een dip in omzet, na een stijging in 2018.
De export kende geen daling in 2020, en vertegenwoordigde de helft van de omzet, met een waarde 22 miljard euro. “Dat is ongeveer dezelfde waarde als in 2019. In 2021 steeg de waarde verder, tot boven 25 miljard euro. De Vlaamse en Belgische voeding wordt meer en meer internationaal erkend. De buitenlandse handelsbalans daalde wel in 2021, maar dat komt omdat we meer producten importeren waarvan de prijzen zeer sterk gestegen zijn”, vertelt Dembour.
De voedingsindustrie is wel jobs blijven creëren, 1 op de 5 industriële jobs is er een in de voedingssector. De tewerkstelling – het aantal jobs – in de Vlaamse voedingsindustrie bleef stabiel tussen 2011 en 2017, en steeg vanaf toen met 2,5%. In de verwerkende industrie daalde de tewerkstelling tot 2015, waarna die stabiel bleef. “Als je kijkt naar voltijdse equivalenten, was er in 2020 echter wel een sterke daling, want dan hebben de bedrijven een beroep moeten doen op tijdelijke werkloosheid. Dat kwam terug op peil in 2021”, geeft Dembour mee.
Historisch lage rendabiliteit
Na het crisisjaar 2020 leek de voedingsindustrie in 2021 weer op te leven. Dat bewezen ook de kerncijfers. De omzet van de voedingsindustrie steeg met 15%, de investeringen met 5,4%, de export met 12,1%, enzovoort. De rendabiliteit bleef echter wel historisch laag, ondanks alle moeite. In 2021 bedroeg de rendabiliteit 3,4%, terwijl dat in 2020 3,3% was. In 1995 bedroeg die nog 5,2%. In 2000 was er een forse daling, gevolgd door een fors herstel. De financieel economische crisissen van 2008 en 2011 zorgden ook voor een felle daling, maar ook dat herstelde.
“Sinds 2016 zien we echter een constante daling waarvan we denken dat die zich nog zal doorzetten. Dat is problematisch, want de investeringen van morgen vragen een minimale rendabiliteit” aldus Dembour.
Stijgende productiekosten
De rendabiliteit blijft zo laag, omdat de productiekosten enorm stegen. Volgens FAO zijn de prijzen van de voedingsgrondstoffen sinds eind 2020 tot begin 2022 gestegen met 40% (Figuur 1). De prijzen voor olie zijn het hardst gestegen, maar ook die van vlees, melk, graan en suiker gingen omhoog. Dembour merkt op dat de huidige prijsstijgingen voor grondstoffen vergelijkbaar zijn met die van de oliecrisis in de jaren 70 (Figuur 2). “We zitten nu echt op een historisch hoogtepunt.”
Niet alleen de prijzen van de voedingsgrondstoffen stegen, maar ook die van andere productiekosten, zoals verpakkingen. Houten verpakkingen werden op enkele maanden tijd in 2021 meer dan dubbel zo duur. Papieren en kartonnen verpakkingen en verpakkingen in kunststof stegen ook, maar minder snel, bleek uit data van Statbel. Transport werd ook duurder. De prijs voor een container steeg van 2.000 dollar in 2020 naar 10.000 dollar in 2022. “Dit komt omdat er tijdens de lockdowns veel storing was op het schepenverkeer.”
Oorlog in Oekraïne
De oorlog in Oekraïne deed er een schepje bovenop. Uit de resultaten van een enquête aan de Fevia-leden in april 2022 bleek dat de helft van de bedrijven te maken heeft met een verstoring van de bevoorrading. Een kwart verwachtte dit nog, en dat vooral voor zonnebloemolie, tarwe en verpakkingen. Veel bedrijven moesten producten herformuleren. Verder zijn de energiekosten heel fel gestegen. Bij 60% van de bedrijven is de energierekening op een jaar tijd minstens verdubbeld en 40% zag de gasrekening minstens verdrievoudigen.
Retail heeft disproportionele onderhandelingspositie
Die voedingsbedrijven krijgen de kosten echter nauwelijks doorgerekend aan de supermarktketens. “Die hebben een disproportionele onderhandelingspositie ten opzichte van de voedingsbedrijven en dus ook de landbouwers. In 2019 waren er 36.000 landbouwers, 7.500 voedingsbedrijven, en dat ten opzichte van 7 aankoopcentrales en 13 supermarktketens”, duidt Carole Dembour de cijfers. In juni gaf 27% van de voedingsbedrijven die hun contracten wilden onderhandelen, aan dat de heronderhandelingsverzoeken geweigerd waren. De helft kreeg een beperkte verhoging. In 2 gevallen op 3 hebben de retailers hun verkoopprijzen aan de consument verhoogd zonder de aankoopprijzen te verhogen.
Slechte financiële situatie
Nog schokken verwacht