Startpagina Bedrijfsnieuws

Corteva geeft toelichting bij de inzet van biostimulanten

Corteva Agriscience heeft steeds meer biostimulanten in zijn aanbod. Deze middelen verdienen een woordje uitleg om deze succesvolle te kunnen inzetten. Daarom werd een informatievergadering georganiseerd voor onderzoekers en technische medewerkers uit de praktijk.

Leestijd : 7 min

Biostimulanten bieden mogelijkheden als aanvulling op de ‘klassieke’ gewasbescherming. Om de inzet ervan te kaderen was ook Pierre Rougier, commercieel verantwoordelijke Biologicals Noord-Europa bij Corteva, aanwezig op de infovergadering. Allereerst wees hij op het verschil tussen de gewasopbrengst die telers effectief halen en wat theoretisch gezien een haalbare opbrengst is. Dit verschil kan volgens hem tot 30% oplopen. “Een teler kan ernaar streven om dit ‘verlies van opbrengstpotentieel’ te minderen, maar dan heeft hij meer nodig dan de klassieke technologie die hij nu gebruikt.” Daarmee doelt hij dan op de inzet van biostimulanten of biologicals.

Opbrengstverlies reduceren

Meer dan 50 factoren zijn volgens Rougier verant-woordelijk voor verlies van opbrengstpotentieel. Dan denkt hij bijvoorbeeld aan zeer hoge of lage temperaturen, bewolking, vorst, beperkte beschikbaarheid aan water en nutriënten...

Opbrengstverlies als gevolg van abiotische stressfactoren is volgens zijn toelichting kleiner dan het verlies ten gevolge van plagen en ziekten.

Biostimulanten kunnen een positieve invloed hebben op de chemische samenstelling van de bodem rond plantenwortels. Ze dragen verder bij tot een verbetering van de bodemstructuur en van het koolstofgehalte. Ze helpen tevens bij het optimaliseren van de nutriëntenhuishouding en realiseren dus een betere bodemgezondheidstoestand.

Pierre Rougier merkte op dat biostimulanten tegen 2035 misschien wel een kwart van de markt voor gewasbeschermingsmiddelen kunnen uitmaken. Factoren die bijdragen aan deze voorspelling zijn de duurzame productiemethode waarvoor ze staan, maar ook veranderende regelgeving, toegenomen efficiëntie en de nieuwe werkingswijze die ze vertegenwoordigen. Voor een succesvolle inzet ervan is kennis nodig. “Deze zit bij Corteva en die delen we met de landbouwer”, aldus Pierre Rougier. We hebben reeds meerdere middelen op de markt en er zitten er nog in de pijplijn.”

Alternatieve stikstofbron

Frederik De Witte, technisch specialist bij Corteva, pikte naadloos in op het verhaal van Pierre Rougier en stelde dat door de verstrengde bemestingsnormen we een nood hebben aan een alternatieve bron van stikstof. In plaats van deze traditioneel uit dierlijke of minerale meststoffen te halen, kunnen we de stikstof ook uit de lucht gaan halen. Zo’n 78% van de lucht rondom ons bevat immers stikstofgas (N2).

Van vlinderbloemigen, zoals klaver en luzerne, is geweten dat ze stikstof uit de lucht halen met behulp van rhizobiumbacteriën. De stikstof uit de lucht wordt via aminozuren omgezet in plantbeschikbare stikstof. Dit proces heet nitrogenase.

Corteva zegt erin geslaagd te zijn om stikstoffixerende bacteriën, die van nature voorkomen in Europese bodems, over te enten naar niet-vlinderbloemige planten. Deze ontwikkeling vermarkten zij via biostimulanten. Zo zijn er de handelsnamen Utrisha N en BlueN. Deze leveren minimaal 30 (tot maximaal 50) kg stikstof per hectare aan de plant via stikstof die ze uit de atmosfeer halen.

Eenmaal per jaar kunnen voornoemde middelen toegepast worden in aardappelen, maïs, graan, fruitteelt, tuinbouwgewassen... Ze moeten wel in het aanbevolen gewasstadium gespoten worden. Frederik De Witte stelde dat er geen stikstofverliezen zijn en dat de producten veilig zijn voor mens en dier. Tevens zijn ze toegelaten in de biologische landbouw.

Utrisha N en BlueN kunnen op een ‘aanvullende’ wijze ingezet worden om de opbrengst te maximaliseren. Een andere strategie is om ze op ‘compenserende’ wijze in te zetten. Dat kan zijn in situaties waar minder bemest wordt, al dan niet door beperkende overheidsmaatregelen. Proefveldwerking die vorig jaar in ons land gerealiseerd werd, laat zien dat er bij beide strategieën een hogere opbrengst is. Deze ligt merkelijk hoger als er gehandeld wordt volgens de compenserende wijze, dus bij een verlaagde bemesting.

Proefveldervaringen

“Cruciaal voor een succesvolle inzet zijn de weersomstandigheden en het gewasstadium”, benadrukte Frederik De Witte. In wintertarwe klonk het advies om voornoemde biostimulanten in te zetten tijdens de bemesting van de tweede fractie, zeker als we een besparing op de kunstmestgift willen realiseren. Landbouwers moeten deze biostimulanten dus toepassen in de fase tussen einde uitstoeling en voor het tweede knoopstadium; net voor het oprichten van de tarwe en niet wanneer de korrelvulling gebeurt. Een aandachtspuntje is om op te letten welke graanfungiciden al dan niet in de tankmix kunnen met BlueN en UtrishaN.

In snijmaïs werd vorig jaar ook proefveldwerking gerealiseerd. Daar leerde de ervaring dat het beste toepassingsmoment voor een bespuiting vanaf het 4-bladstadium is. Dan kunnen de bacteriën volop stikstof aanbrengen op het moment wanneer de plant het nodig heeft. “Een foute gedachte onder landbouwers is, om een toepassing te doen als de rijen gesloten zijn. Dan hebben zij het idee dat er geen verlies is en dat er geen product op de grond valt, maar dit laatste klopt niet. Dat kunnen we zelfs hard maken met cijfers”, stelde Frederik De Witte.

Net als in graan moeten we oppassen met de tankmix en is de inzet van voornoemde biostimulanten interessant op percelen waar er een stikstofbeperking geldt. Late maïsrassen geven een tendens tot hogere opbrengsten. Ook aardappelen laten een hogere opbrengst noteren, zowel op percelen met als zonder stikstofbeperking. Het ideale toepassingstijdstip in aardappelen is voor het sluiten van de rijen. Het is ook hier weer oppassen geblazen met de tankmix.

Advies(module)

Biostimulanten mengen met water of middelen die koper of chloor bevatten, wordt afgeraden. Corteva werkt aan mengbaarheidslijsten die duiding geven om BlueN of Utrisha N in te zetten in onkruidbestrijdingsschema’s in maïs of bij aardappelfungiciden.

Op hun website komt een adviesmodule, waarbij de postcode van het dorp waar het veld gelegen is, moet ingegeven worden. Aan die adviesmodule zit een algoritme gekoppeld dat gebruikmaakt van een zeer groot netwerk van weerstations. Het slimme algoritme maakt voor tijdens de dag en in de dagen die komen een voorspelling over wanneer het ideale moment is voor een behandeling.

Pierre Rougier gaf aan dat de efficiëntie van de gewasproductie omhoog kan, maar dat er dan meer nodig is dan de klassieke technologie van de dag van vandaag.
Pierre Rougier gaf aan dat de efficiëntie van de gewasproductie omhoog kan, maar dat er dan meer nodig is dan de klassieke technologie van de dag van vandaag. - Foto: TD

Groove/Rasien: 2 handelsnamen, 1 biostimulant

Ruud van de Sande, technisch specialist bij Corteva, bekeek de inzet van Groove en Rasien, 2 verschillende handelsnamen voor dezelfde biostimulant. Deze is samengesteld uit 2 bacteriestammen die elkaar versterken en die zowel in de gangbare als biologische teelt toepassing vinden in wortelen, kolen, prei, uien en andere tuinbouwgewassen.

Rasien of Groove maakt de planten weerbaarder en zorgt voor een beter ontwikkelde plant door op meerdere facetten in te grijpen. Een eerste facet waarop deze biostimulant ingrijpt, is de verlaging van de pH rond de wortels en het verbeteren van de beschikbaarheid van voedingsstoffen voor de plant, en dan in het bijzonder van fosfaat. Daarnaast wordt het bodemmilieu verbeterd en worden voedingsstoffen rondom de plant beter vastgehouden. De wortelgroei verbetert, waardoor er dan weer meer opname van voedingsstoffen en water is.

Deze biostimulant kent verschillende toepassingsmogelijkheden. Een eerste is de trayplaatbehandeling bij diverse groenteteelten. Een ander mogelijkheid is om Rasien/Groove te verspuiten in het kiemstadium van de planten of om bij snelkiemende gewassen een rijenbespuiting uit te voeren direct op het zaad. Daarnaast is er nog een druppeltoepassing of aangietbehandeling.

Ga na of de biostimulant met een ander gewasbeschermingsmiddel mengbaar is. Aangezien Groove/Rasien bestaat uit 2 levende bacteriestammen, lukt de inzet hiervan niet bij extreem langdurige droogte. Daar groentegewassen vaak eerder beregend worden, is dit niet echt een probleem. Ook mogen er niet te veel zouten in de bodem zitten en zijn de bacteriën niet mengbaar met een startmeststof op basis van amoniumpolyfosfaat.

Na de oogst valt de wortelactiviteit van het cultuurgewas en daarmee de symbiose weg, waardoor de bacteriën die toegediend zijn met de biostimulant afsterven in de bodem.

VigorSeed, vloeibare biostimulant voor zaad- en pootgoed

VigorSeed is een vloeibare biostimulant die bestaat uit 2 zeewierextracten. Daarnaast bevat deze nog de sporenelementen mangaan en zink, zo legt ons Joris van Rijswijk, technisch specialist bij Corteva, uit. Ook deze biostimulant kan in de gangbare en biologische teelt ingezet worden in talrijke akkerbouw en tuinbouwgewassen.

VigorSeed vergroot de kiemingscapaciteit van het zaaizaad of pootgoed en zorgt zo voor een snellere en uniformere opkomst van het gewas. Daarnaast geeft het een boost aan de wortel- en vegetatieve groei, dus zowel boven- als ondergronds. Daardoor is er een efficiënter gebruik van water en nutriënten.

De toepassingsmogelijkheden van VigorSeed zijn een knol- of zaadbehandeling voor het planten/zaaien of een rijenbehandeling tijdens het planten. Er wordt in dit laatste geval dan geadviseerd om de spuitdop van de toedieningsapparatuur zo dicht mogelijk op de poter te richten, om de biostimulant echt rondom de knol te leggen. Er bestaan mogelijkheden om de biostimulant te combineren met fungiciden en/of meststoffen.

Kinsidro Grow+: nieuwe generatie humine/fluvinezuren

Frederik De Witte lichtte tot slot nog Kinsidro Grow+ toe, dat je kan toepassen bij suikerbieten, maïs, granen en suikerbieten. De productie van deze biostimulant bootst het natuurlijke proces van miljoenen jaren humificatie na in enkele uren. Het product vindt zijn herkomst in reststromen van de papierindustrie.

De fulvinezuren worden door het blad opgenomen en zorgen voor een directe groeistimulans. De huminezuren verbeteren de bodem en stimuleren de wortelgroei. Daarnaast bevat Kinsidro Grow+ nog mineralen en sporenelementen.

Het middel kent een zeer lage dosering per hectare en wordt via een bladtoepassing verspoten op een jong gewas. Het is mengbaar met diverse fungiciden, herbiciden en insecticiden. Gemerkt werd ook dat Kinsidro Grow+ voor een stressreductie zorgt. In dit kader werd inzet van deze biostimulant geopperd bij herbicidetoepassingen, waarbij cultuurplanten doorgaans stress ondervinden.

In granen wordt een toepassing in het 2-3 bladstadium in de herfst geadviseerd of tijdens de uitstoeling in de lente. In maïs zit de positionering in het 4-6 bladstadium, eventueel in combinatie met Utrisha N/BlueN, om een synergetisch effect te bekomen. Diezelfde combinatie wordt ook genoemd in suikerbieten, waar een toepassing in het 2 tot 6 bladstadium aangeraden wordt.

Tim Decoster

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken