Startpagina Aardappelen

Teeltadvies bij aanvang van nieuw aardappelseizoen

Bij de start van een nieuw teeltseizoen geeft het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) advies mee om een succesvolle basis te leggen voor het welslagen van de teelt.

Leestijd : 5 min

Een eerste gegeven waar het PCA bij stilstaat, zijn de niet gerooide aardappelen van 2023. Tijdens de voorbije winter zijn deze aardappelen maar ten dele weggerot op de meeste plaatsen. Daaruit komen nu nutriënten vrij, die deels zijn uitgespoeld. Men verwacht dat er in het komende teeltseizoen nog heel wat nutriënten vrij zullen komen. Pas daarom vooral de stikstofbemesting aan aan de teelt die nu volgt, adviseert het PCA. Daardoor verkleinen we het risico om komend najaar met een te hoog nitraatresidu te blijven zitten. Tevens verwacht men dat er ook behoorlijk nog wat kalium, een minder uitspoelingsgevoelig nutriënt, vrijkomt uit de nog aanwezige aardappelknollen.

Rooien of vernietigen

Het PCA raadt aan om niet gerooide aardappelvelden alsnog te rooien, bekeken vanuit fytosanitair oogpunt. Niet gerooide knollen geven immers alle kansen aan aaltjes, bodemschimmels, phytophtora, de coloradokever ... Het rooien kan minder kosten dan de financiële inspanning die geleverd moet worden om op een chemisch wijze ziekten en plagen te bestrijden.

Wordt er toch niet meer gerooid, vernietig dan de achtergebleven aardappelen door ze kapot te frezen van zodra de berijdbaarheid van het perceel dit toelaat. Zoals eerder aangehaald: weet dat deze vernietigde aardappelen nog nutriënten vrijstellen. Volgens cijfermateriaal dat het PCA aanhaalt, kan de stikstofinhoud van aardappelknollen gemiddeld 2,6 kg N per ton bedragen. Als er nu bijvoorbeeld nog 20 ton aardappelknollen/ha op het veld aanwezig is, kan men rekenen op een potentiële vrijstelling van 52 kg N/ha.

Uiteenlopende resultaten

Er is wel onzekerheid over de achtergebleven minerale stikstof uit weggerotte knollen. Een bodemstaal met bijgevoegd bemestingsadvies geeft het beste zicht op de nog uit te voeren bemesting.

Vorig jaar voerde het proefcentrum binnen het project MiNiMax onderzoek uit naar de opbrengsten en stikstofopnames van aardappelen. De resultaten lopen ver uiteen, daar het over verschillende aardappelrassen, bodemtypes en oogsttijdstippen gaat.

De brutoknolopbrengsten uit de proefrooiingen lagen tussen 40 en 76 ton/ha en de totale stikstofopname tussen 140 en 264 kg N/ha. De variabiliteit blijkt nog enigszins mee te vallen, als er gekeken wordt naar de stikstofinhoud per ton geoogste knollen. Deze lag tussen de 2,2 en 3,2 kg N per ton.

Beredeneerd bemesten in 3 stappen

Uit meerjarig proefveldonderzoek is ondertussen meermaals bewezen dat je talrijke voordelen kan halen uit het beredeneerd bemesten met stikstof, zonder dat je moet vrezen voor opbrengstverliezen . Een beredeneerde aanpak omvat 3 stappen, geven ze bij het PCA en B3W mee. Deze laatste ontwikkelde een handig boekje Eerste hulp bij de basisbemesting van aardappelen. Daarmee kan je als teler een goede inschatting maken per perceel. Het is immers zinloos om alle aardappelvelden dezelfde bemesting te geven. Hun voorgeschiedenis is anders, net als de mineralisatie van organische stof uit oogstresten en groenbemesters. Het boekje is raadpleegbaar via: www.b3w.vlaanderen.be.

Perceelsgericht werken is dus de eerste stap in een beredeneerde bemesting. Stap 2 is starten met een gereduceerde bemesting, om later in het seizoen al dan niet aan te vullen. Geef bij de teelt van late aardappelen 70% van de berekende bemesting voor het planten, of, indien je de berekening per perceel niet maakte, maximaal 150 eenheden stikstof per hectare.

Door met een gereduceerde basisbemesting te starten speel je in op de weersomstandigheden die een grote invloed hebben op de vrijstelling van stikstof in de bodem en op de werkelijke stikstoflevering die de organische bemesting realiseert.

Op basis van een bodem- en/of gewasanalyse tijdens het groeiseizoen kan je de bemesting dan bijsturen. Dit is de derde stap in de beredeneerde bemesting. Een tweetal weken na opkomst van het aardappelgewas kan een staal voor bijbemestingsadvies genomen worden. Het PCA bemerkt dat de kosten hiervoor makkelijk kunnen terugverdiend worden bij een besparing op de kunstmestgift.

Bemerkt moet worden dat voornoemde bemestingsstrategie toegepast kan worden bij de teelt van late aardappelen. Bij het verbouwen van (half)- vroege rassen is het groeiseizoen te kort om de bemesting nog bij te sturen. Dan geldt het advies van PCA en B3W om de volledige berekende bemesting voor planten toe te dienen. Zaai vervolgens snel een vanggewas in na de oogst van de vroege aardappelen, zodat de achtergebleven stikstof nog opgenomen kan worden door het vanggewas.

Pootgoedzorgen

Het was al eerder aangegeven dat telers, handel en verwerking kopzorgen hebben over het tekort aan pootgoed in 2024. Vorig jaar zorgden de weersomstandigheden voor lagere opbrengsten en grovere knollen én kon niet het volledige pootgoedareaal gerooid worden.

Om de vraag naar pootgoed in te vullen merkt het PCA dat, nu rassen worden aangeboden, die niet allemaal even geschikt zijn voor onze afzet. Er zijn rassen (bijvoorbeeld Spunta) waarvan het pootgoed normaal gezien geëxporteerd wordt naar warmere oorden of rassen die elders in Europa populair zijn (bijvoorbeeld Cara). Vaak halen deze rassen in onze groeiomstandigheden een onvoldoende hoog onderwatergewicht of blijft de frietkwaliteit ondermaats. Het PCA benadrukt om bij hen te informeren naar de karakteristieken en de teelttechnische aspecten van minder bekende rassen. Ze wijzen er tevens op dat de plantafstanden per potermaat en per ras moeten aangepast worden.

Het proefcentrum geeft nog een belangrijke tip mee wanneer er aan de nieuwe, minder bekende rassen een leveringscontract vasthangt: “Onderhandel dan met uw afnemer over de contractvoorwaarden”. Dan gaat bijvoorbeeld over gegarandeerde afname bij laag onderwatergewicht of bij onvoldoende frietkwaliteit.

Pootgoed snijden

Bij het PCA bemerken ze dat dit jaar, omwille van het pootgoedtekort, zeer veel partijen pootgoed gesneden zullen worden. “Eens gecertificeerd pootgoed gesneden is, kan er geen klacht meer geformuleerd worden. Snijden houdt immers het risico in op verdere overdracht en verspreiding van ziekten. De pootgoedteler kan hiervoor niet verant-woordelijk gesteld worden”, klinkt het bij het PCA. “Het belang van een grondige controle bij de levering van het pootgoed is in die zin dus zeer belangrijk.”

Raadpleeg de normen waaraan pootgoed moet voldoen op www.pcainfo.be. Neem er de checklist bij voor fotomateriaal van ziektebeelden en gebreken. Vooral de aanwezigheid van rot, rhizoctonia en kiemen vormt vaak de aanleiding voor een klacht.

Het PCA heeft ervaring met proeven uit het verleden die aantoonden dat het snijden van (gezond) pootgoed goede resultaten kan opleveren, mits een voldoende nauwe plantafstand wordt aangehouden. Door een halvering van het stengelaantal per plant zullen immers maar de helft zoveel dochterknollen per plant gevormd worden. Minder knollen per plant betekent grovere knollen met meer kans op holheid, beschadiging... Er moet dus voldoende dik geplant worden om de dochterknollen binnen de maat te houden en om maximale opbrengsten te realiseren.

Tim Decoster

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken