Startpagina Aardappelen

Christophe Vermeulen, CEO Belgapom: “De vraag naar friet is er, maar we hebben aardappelen én arbeid nodig”

De friet: veel Belgischer wordt het niet. Ondanks heel wat uitdagingen is de sector aan een mooie groei bezig. Dat bewijzen ook de nieuwe productie- en exportcijfers van 2023. Christophe Vermeulen, CEO van Belgapom, de vereniging voor Belgische aardappelhandel en -verwerking, ziet de toekomst rooskleurig in. “Een goede band tussen telers en verwerking is belangrijker dan ooit. We krijgen te maken met dezelfde uitdagingen.”

Leestijd : 6 min

Christophe Vermeulen heeft er al een interessant parcours opzitten. Van student rechten tot parlementair medewerker op Vlaams, federaal en Europees niveau: hij heeft het allemaal gezien. Tot hij in 2020 de vraag kreeg om Romain Cools op te volgen als CEO van Belgapom en FVPHouse, de overkoepelende vzw boven de federatie voor aardappelhandel en -verwerking. We hadden met hem een gesprek over groei, uitdagingen en kansen.

Christophe Vermeulen, CEO van Belgapom: “In de Verenigde Staten trekt men al veel langer de kaart van de aardappel als gezonde voeding.
Christophe Vermeulen, CEO van Belgapom: “In de Verenigde Staten trekt men al veel langer de kaart van de aardappel als gezonde voeding. - Foto: MV

Aandacht voor de teler nam toe

Belgapom is er voor de verwerkers en handelaars. In hoeverre liggen jullie belangen in lijn met die van de aardappeltelers?

Het is niet de taak van Belgapom om de landbouwer te vertegenwoordigen in ons lobbywerk, maar onrechtstreeks is er natuurlijk wel een link, want we zijn afhankelijk van elkaar. Pakweg 15 jaar geleden was de kloof tussen teelt en verwerking veel groter, maar ik zie die elk jaar kleiner worden. Terwijl Belgapom vroeger focuste op het aanboren van nieuwe markten en het promoten van de Belgische friet, is de aanvoer en teelt van ons basisproduct – de aardappel – nu een veel grotere zorg geworden. De uitdagingen waar boeren vandaag mee te maken krijgen – ik denk aan duurzaamheidseisen, rechtsonzekerheid, druk op landbouwgrond, steeds minder gewasbeschermingsmiddelen… – hebben allemaal een invloed op de motivatie van de teler en op de grootte en kwaliteit van de productie. En dus ook op onze activiteiten. De tijd dat aardappelverwerkers eenzijdig hun eisen konden dicteren aan de landbouwers is al lang voorbij, we ijveren nu heel vaak voor dezelfde doelen.

Hoe vertaalt die samenwerking zich in de praktijk?

Het mooiste voorbeeld is het mestactieplan (MAP), waarbij zowel landbouw, natuur als de hele keten samen tot een mooi compromis zijn gekomen. Dit was een van de eerste keren dat we daar zo nadrukkelijk bij betrokken werden. We betreuren dat er nadien spelletjes zijn gespeeld, waardoor het plan nog steeds niet in uitwerking is, maar het bewijst dat je met samenwerking tot concrete oplossingen kan komen. Ook zonder nieuw MAP gaan we aan de slag met de goede praktijken uit het plan en promoten we dit bij onze leden. En jawel, ook de aardappelprijs bewijst dat verwerkers en telers sterker naar elkaar toe groeien. De prijzen zijn geëvolueerd naar een hoger niveau, enerzijds om de gestegen productiekosten te dekken, maar zeker ook omdat we onze telers meer dan ooit nodig hebben.

De aardappelprijs bewijst dat verwerkers en telers sterker naar elkaar toe groeien.
De aardappelprijs bewijst dat verwerkers en telers sterker naar elkaar toe groeien. - Foto: LBL
 

Er moeten toch ook punten zijn waarop Belgapom met de landbouworganisaties van mening verschilt?

Ja en nee. Het verschil zit ‘m dan eerder in de snelheid waarmee we zaken willen aanpakken of veranderen. Omdat onze leden een perfect zicht hebben op hoe snel de marktsituatie wereldwijd verandert, willen ze zichzelf en de rest van de keten op dezelfde snelheid zien veranderen. Die sense of urgency ligt natuurlijk lager voor landbouworganisaties die hun standpunten moeten baseren op de mening van 20.000 boeren. Alle respect daarvoor natuurlijk, maar bij ons kan er vaak sneller aan het stuur gedraaid worden. Opnieuw is het verhaal van mest en waterkwaliteit hier een goed voorbeeld. Wat ons betreft mogen die duurzaamheidseisen meteen in een lastenboek worden gegoten, zodat we zeker zijn dat de waterkwaliteit tegen 2027 effectief sterk verbeterd is. Lukt dat niet, dan komen pure kalenderlandbouw en het originele plan van minister Demir (N-VA) misschien weer zeer dichtbij. En dan zijn de gevolgen niet alleen groot voor de producenten, maar ook voor de rest van de keten. Die frietfabriek is wat ze is, we kunnen er niets anders in verwerken.

Groeimarkt

Zijn aardappelproducten nog steeds een groeimarkt?

Absoluut. Het is nu eenmaal zo dat frieten en andere aardappelproducten in veel landen standaard deel uitmaken van elke maaltijd. Het is populairder dan ooit, want het is goedkoop, makkelijk en bovendien raak je het niet snel beu. Frieten kan je, vind ik toch, elke dag eten. Vervang dat door zoete aardappelen en je krijgt een heel ander verhaal. Het aanbod is ook heel divers. Van een gewone gekookte aardappel tot verse puree, diepvriesfrieten of Amerikaanse hash browns, het kan allemaal. We zien ook dat fastfood aan populariteit wint, zeker in landen waar de welvaart stijgt. Als de middenklasse rijker wordt, gaan mensen vaker naar een fastfoodrestaurant. De rek is er nog altijd niet uit. We verwerken in ons land zo’n 7 miljoen ton aardappelproducten, waarvan 4 miljoen ton afkomstig uit België.

Veel aardappelen nodig voor de verwerking

Zowel Agristo, Claerebout als Eco-frost bouwen een nieuwe fabriek in Noord-Frankrijk. Vanwaar gaan al die aardappelen moeten komen?

Belgische verwerkers zetten inderdaad volop in op uitbreiding in binnen- en buitenland. Noord-Frankrijk is om verschillende redenen een interessante regio. Je zit er dicht bij een grote haven voor export, de afzetmarkt van Frankrijk en Zuid-Europa is van daaruit makkelijk te bereiken én de regering Macron voert een beleid dat investeringen van bedrijven verwelkomt. Dat trekt niet alleen aardappelverwerking, maar ook andere bedrijven aan, denk maar aan het Belgische Umicore. Daarnaast is het in België ook veel lastiger om voldoende arbeidskrachten te vinden voor die fabrieken. We gaan trouwens moeten oppassen dat de Noord-Franse medewerkers die nu in onze fabrieken in Henegouwen en West-Vlaanderen werken binnenkort niet in eigen land aan de slag gaan, want dan zitten we hier met een serieus tekort aan arbeid. En tot slot is er natuurlijk ook het potentiële areaal voor frietaardappelen in die regio. In België zitten we nu aan zo’n 100.000 ha en ik denk dat we tegen de limiet zitten. In Frankrijk zal het zaak zijn om voldoende telers van tafelaardappelen te overtuigen om over te stappen op frietrassen. Dat is natuurlijk ook niet evident, want het is een andere manier van telen en contracten afsluiten. Maar goed, in tijden van grote vraag rijdt men zelfs tot in Bordeaux voor frietaardappelen.

Ons land heeft unieke sterktes die ons geweldig goed maken in het produceren én exporteren van aardappelproducten.
Ons land heeft unieke sterktes die ons geweldig goed maken in het produceren én exporteren van aardappelproducten. - Foto: LBL

90% van onze aardappelproducten is bestemd voor het buitenland. Begrijpt u dat de sector daar soms kritiek mee oogst?

Kijk, wij hebben hier geen bananen. Ons land heeft unieke sterktes die ons geweldig goed maken in het produceren én exporteren van aardappelproducten: goede landbouwgronden, kennis en onderzoek, een sterke ketensamenwerking… en vergeet ook zeker onze centrale ligging niet. Onze frieten naar de Oostkust van de Verenigde Staten brengen is vaak goedkoper dan ze vanuit de Westkust naar daar te transporteren. Ons product is dus kwaliteitsvol én betaalbaar. Bovendien is het niet nieuw, we doen dit al decennialang en we doen het heel goed. Ik begrijp dat we in dit dichtbevolkte land moeten streven naar een beter evenwicht tussen alle activiteiten die hier plaatsvinden, maar daarbij mogen we de fierheid op deze sterke sector toch niet overboord gooien?

Duurzaamheid en gezondheid

Hoe sterk streeft de aardappelverwerkende sector naar duurzaamheid?

Onze sector breidt uit, maar dat maakt ook dat we werken met nieuwe, hoogtechnologische bedrijven die zo goed als volledig circulair zijn. Er wordt de grootste moeite gedaan om eventuele omgevingshinder tot een minimum te beperken, zo kunnen we geurhinder al bijna volledig vermijden. Een draagvlak creëren met de omgeving is enorm belangrijk, alleen zo kan je vooruit. De dialoog moet levend gehouden worden, want als je dat verliest, zit je vast in je eigen gelijk. Jammer genoeg zijn er heel wat milieubewegingen – niet allemaal – die daar last van hebben. Maar daar word je echt niet slimmer van. Ik geloof echt dat het kan: een duurzame agrovoedingssector die exporteert naar 160 landen in harmonie met natuur en omgeving.

Ook het element gezondheid wordt steeds belangrijker. Past friet in het plaatje van gezonde voeding?

Het is geen geheim dat je niet zal afvallen door frietjes te eten die 2 keer in ossenvet zijn gebakken. Het basisproduct – de aardappel– is echter wel een enorm voedzame bron van vitamines, mineralen en vezels. Die gezondheidsclaims mogen en moeten we durven maken. Strenge regels binnen Europa maken echter dat dat hier moeilijker is dan in de Verenigde Staten, waar men al veel langer de kaart trekt van aardappelen als gezond voedingsproduct. Daar is de patat zelfs in opmars als sport food. We werken trouwens ook nauw samen met Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) om het imago van de aardappel en de verwerkte aardappelproducten verder te verbeteren. De mythe van de aardappel als dikmaker klopt niet, maar we raken er moeilijk vanaf.

Nele Kempeneers (Pennenvrucht)

Lees ook in Aardappelen

Hoe presteerden de frietrassen in 2023?

Aardappelen Vorig jaar was een opmerkelijk teeltjaar voor aardappelen. Toch slaagde het Landbouwcentrum Aardappelen (LCA) er opnieuw in om de prestaties van frietrassen in Vlaanderen op te volgen. Binnen deze rassenproeven worden de variëteiten Fontane en Innovator als referentie beschouwd.
Meer artikelen bekijken