Startpagina Melkvee

Is doornappel(zaad) toxisch voor melkvee?

Doornappel is een zeer giftige plant die ook voorkomt in weiden. Zo bestaat het gevaar dat runderen via hooi of voordroog zaden opnemen. Maar wat is het risico op vergiftiging?

Leestijd : 3 min

Doornappel (Datura stramonium) behoort tot de nachtschadefamilie (Solanaceae). Van oorsprong Noord-Amerikaans, komt de agressief invasieve plant nu voor in veel gematigde of tropische gebieden, zo ook in onze regio. Doornappel wordt tot 2 m hoog. De plant houdt van warmte en vocht en gedijt goed op zonnige, droge plaatsen en op rijke (bemeste, kalkhoudende) bodems. De alleenstaande en gesteelde bladeren zijn onregelmatig van vorm met brede tanden. De bladeren zijn niet behaard en de bovenzijde van de bladeren is donkerder dan de onderzijde. De 5-10 cm lange trechter- of trompetvormige bloemen zijn lang, en ook de kelk, die vijfkantig is. De bloeiperiode loopt van juni tot oktober. De bloemen zijn wit, soms paars aangelopen. Ze staan in de oksels van de 8-20 cm lange bladeren. De doosvrucht is eivormig en vaak gestekeld. De doosvrucht (3 – 5 cm), die na rijping gedurende de zomer openspringt, bevat honderden zwarte, niervormige zaden.

Giftigheid varieert

Doornappel is een zeer giftige plant. Alle plantendelen, maar vooral zaden, bloemen, wortels en onrijpe doosvruchten bevatten potentieel gevaarlijke concentraties alkaloïden. Oudere planten bevatten in hoofdzaak hyoscyamine en in mindere mate atropine en scopolamine. Jonge planten bevatten vooral scopolamine.

Er is echter veel variatie in de concentratie aan alkaloïden tussen planten. Sommige planten bevatten tot 20 keer meer/minder toxines, afhankelijk van de leeftijd, groeiplaats en weersomstandigheden. Het valt hierbij op dat planten die buiten het oorsprongsgebied groeien vaak lagere concentraties toxines bevatten.

Een zaadje van de doornappel bevat circa 0,1 mg atropine, terwijl meer dan 10 mg atropine dodelijk is voor een volwassen mens. Op dieren werken de gifstoffen echter niet zo sterk in als op de mens. Bovendien verschilt de gevoeligheid ook sterk per diersoort.

Vermijd beweiding

Dieren mijden de plant door de afstotende geur en smaak en de stekelige doosvrucht nodigt ook niet uit tot consumptie. Planten die gedroogd in hooi of voordroog terechtkomen, kunnen wel opgenomen worden. Vermijd dus beweiding van kleine weides met veel doornappel (zonder voldoende alternatief voeder) en maak geen hooi/voordroog van grasland waarin doornappel groeit.

Opname van de zaden in voeder en jonge plantjes leidt het vaakst tot vergiftiging. Sojaschroot bevat vaak doornappelzaad. Concentraties boven 0,3% kunnen bij runderen en paarden tot vergiftiging leiden.

Voor runderen geldt bij orale opname van doornappel:

• een toxische dosis (start vergiftigingsverschijnselen): dagelijks 1.000 zaden of 60 g wortel of blad;

• een letale dosis (100% sterfte na eenmalige opname): 0,06 – 0,09% van het lichaamsgewicht aan zaden/bladeren; 120 g wortel of blad.

Symptomen en behandeling

De 3 belangrijkste alkaloïden in doornappel werken in op het centrale zenuwstelsel. Specifiek voor rundvee zijn de symptomen: zweten, droge muil en neusspiegel, rusteloosheid, gebrek aan eetlust, spasmen, snelle ademhaling en eventueel de dood. Behandeling kan door decontaminatie en symptomatische behandeling. Er kan mogelijk een antidotum gebruikt worden. Het is evenwel steeds raadzaam om een dierenarts te consulteren.

Meer informatie over de bestrijding van dit gewas vind je op de website www.rundveeloket.be/doornappel

Matthieu Frijlink (Rundveeloket)

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken