Startpagina Melkvee

Methaanemissie verminderen via pensvertering

Met het Convenant Enterische Emissies Rundvee 2019-2030 engageerden 15 sectororganisaties zich om de enterische methaanemissies sterk te verminderen. Hoever staan we en wat zijn de mogelijkheden? In dit eerste artikel belichten we de aanpak via veevoeding.

Leestijd : 6 min

De gevolgen van de klimaatverandering worden wereldwijd steeds groter. Zo worden jaar na jaar meer warmte- en neerslagrecords gebroken. De klimaatverandering is het gevolg van de toenemende hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer. De 3 voornaamste broeikasgassen zijn koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O).

Met het klimaatakkoord in Parijs (2015) wil men internationaal de klimaatopwarming als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen beperken tot maximaal 1,5 °C. Zowel op Europees als Vlaams niveau werden doelstellingen geformuleerd om deze globale doelstelling te kunnen realiseren. In het Vlaams energie- en klimaatplan 2021-2030 werd ook een traject vastgelegd voor de Vlaamse land- en tuinbouw.

Methaan is verantwoordelijk voor de helft van de broeikasgasemissies in de Vlaamse land- en tuinbouw (figuur 1). De voornaamste methaanemissiebronnen in de Vlaamse land- en tuinbouw zijn verteringsprocessen bij herkauwers (69%) en emissies ten gevolge van mestopslag (31%). Methaan heeft een 28 keer hoger opwarmend vermogen dan koolstofdioxide, maar blijft minder lang in de atmosfeer (10 à 12 jaar ten opzicht van 100 tot duizenden jaren voor CO2).

Figuur 1: Aandeel broeikasgassen in landbouwsector 2021.
Figuur 1: Aandeel broeikasgassen in landbouwsector 2021. - Bron: Agentschap L&Z

In het Vlaams energie- en klimaatplan 2021-2030 zijn specifieke doelstellingen geformuleerd om de methaanemissie via pensvertering (enterische emissies) te reduceren. Aanvankelijk was de doelstelling -14% methaanemissiereductie in 2030 tegenover 2005, maar door een toename van de emissies in de afgelopen jaren werd dit ondertussen -24% tegenover 2021. In absolute cijfers gaat het om een reductie van 10,7 of 17,9 kton CH4 tegen 2030 ten opzichte van 2005 respectievelijk 2021.

Om deze doelstelling te realiseren werd er in 2019 door 15 partners in de brede rundveeketen het Convenant Enterische Emissies Rundvee 2019-2030 (CEER) ondertekend. Hierin worden verschillende maatregelen uitgewerkt om de enterische emissies te reduceren. Deze maatregelen kunnen we indelen in 3 groepen: maatregelen die inzetten op veevoeding, op bedrijfsmanagement en op genetica. In dit eerste artikel belichten we de aanpak via veevoeding.

Methaanemissie verlagen via veevoeding

Het zijn de micro-organismen in de pens die verantwoordelijk zijn voor de vorming van methaan bij de vertering van het rantsoen. Afhankelijk van de voedermiddelen in het rantsoen produceren de micro-organismen meer of minder methaan. Het aanpassen van het rantsoen of het toevoegen van bepaalde additieven kan de methaanuitstoot van een rund verlagen. Er zijn voedermiddelen die bij de pensvertering minder methaan produceren of die componenten bevatten die de vorming van methaan afremmen.

Gezien het klimaatprobleem een globaal probleem is, wordt er wereldwijd gezocht naar voedingstechnologieën om de methaanemissie bij rundvee te verminderen. Op basis van wetenschappelijke onderzoeksresultaten, voornamelijk bij melkvee maar in sommige gevallen ook bij vleesvee, zijn er momenteel voor Vlaanderen 4 voedermiddelen en 2 additieven goedgekeurd die kunnen ingezet worden om de methaanemissie bij onze Vlaamse runderen te verminderen.

Methaanreducerende voedermiddelen

De methaanreducerende voedermiddelen zijn geëxtrudeerd of geëxpandeerd lijnzaad, koolzaadvet en de combinatie van bierdraf en koolzaadschroot, de additieven zijn nitraat en 3-NOP. Met uitzondering van bierdraf worden de voedermiddelen in de meeste gevallen via het krachtvoeder verstrekt. Dit geldt ook voor het additief nitraat, terwijl het additief 3-NOP via het krachtvoeder of mineralenvoeder kan toegediend worden. De dosis van deze methaanreducerende voedermiddelen/additieven is bepalend voor de methaanemissiereductie. Bij bierdraf en koolzaadschroot zijn ook nog extra voorwaarden gekoppeld aan de verhouding maïskuil/voordroogkuil en aan de samenstelling van het bierdraf en koolzaadschroot. Dit maakt deze voedermaatregel complexer dan de andere maatregelen om in de praktijk toe te passen. Combinaties van voedermiddelen en additieven zijn ook mogelijk, deze geven samen een hogere methaanemissiereductie. In tabel 1 kan je de dosis en andere rantsoenvoorwaarden van de verschillende methaanreducerende voedermiddelen en additieven terugvinden.

07-3432-VOEDERMIDDELEN-web

Bij melkvee komen enkel de koeien in lactatie in aanmerking voor deze methaanreducerende voedermiddelen en/of additieven, bij vleesvee zijn dit alle dieren vanaf 6 maanden oud. Bedrijven met dieren van het gemengde of dubbeldoeltype kunnen de voedermaatregel voor vleesvee toepassen, en mits deelname aan melkproductieregistratie (MPR), de voedermaatregelen voor melkvee.

Opletten bij je keuze

De voedermiddelen lijnzaad, koolzaadvet en de combinatie bierdraf en koolzaadschroot hebben een hoge energie-inhoud. Om vervetting bij de koeien einde dracht te voorkomen, is het aangeraden om deze voedermiddelen enkel de eerste 200 dagen van de lactatie toe te dienen. Er moet dus voldoende aandacht besteed worden aan het maximale vetgehalte van het rantsoen, zeker bij de opname van vers gras (mogelijk hoog gehalte aan vetzuren in vers gras). Een optimale melkproductie bekom je bij een totaal vetgehalte van 4 tot 6% vet op het totale rantsoen (drogestofbasis). Een te hoog vetgehalte van meer dan 6% kan dan weer leiden tot negatieve effecten op de melkproductie. Door het hogere vetgehalte van het rantsoen kan de melkproductie stijgen, maar het vetgehalte van de melk dalen.

Pas je de voedermaatregel nitraat toe, dan dien je een deel van het voedereiwit in het rantsoen te vervangen door de nitraatbron. Het totale eiwitgehalte van het rantsoen mag immers niet verhogen om verhoogde stikstofemissies via de mest te vermijden. Er wordt aangeraden om de dosis van 1% nitraat op drogestofbasis van het totale rantsoen te hanteren. Bij deze dosis zijn er geen neveneffecten op melkproductie, eiwitgehalte, voederefficiëntie of drogestofopname. Bij hogere percentages dan 1% moet de dosis geleidelijk aan opgebouwd worden om nitrietvorming te vermijden. Bij beweiding zorg je ook voor een dosis van 1% nitraat, waarbij je moet opletten dat er niet te veel in één keer wordt gedoseerd om nitrietvorming te vermijden.

Bij toediening van 3-NOP is het belangrijk dat de dieren continu toegang hebben tot het voeder met 3-NOP, zodat ze gespreid over de dag 3-NOP kunnen opnemen. Anders verdwijnt het methaanreducerende effect volledig na enkele dagen. Ook bij beweiding moeten de dieren continu toegang hebben tot het voeder met 3-NOP.

Subsidieaanvraag via de verzamelaanvraag

Enkele methaanreducerende voedermiddelen, additieven en combinaties ervan komen in aanmerking voor de subsidiemaatregel ecoregeling ‘voedermanagement bij rundvee’. Deze steun kun je jaarlijks aanvragen via de verzamelaanvraag (ten laatste op 30 april). Bekijk zeker de randvoorwaarden van de voedermaatregel vooraleer je hiermee aan de slag gaat! Deze voorwaarden zijn terug te vinden op Ecoregeling: voedermanagement bij rundvee | Landbouw en Visserij (vlaanderen.be).

Je kunt steun ontvangen voor de dieren die gedurende de toedieningsperiode dagelijks het methaanreducerend voedermiddel/additief toegediend krijgen. De toedieningsperiode is afhankelijk van de gekozen voedermaatregel (zie tabel 1).

Voor 2024 zijn er 2 startdata mogelijk: 1 januari of 30 april.

Hoever staan we?

Voorlopig zitten we nog niet op schema om de doelstelling van het CEER 2019-2030 te halen. Integendeel, de methaanemissies zijn de laatste jaren nog gestegen. Ook de implementatie van de methaanreducerende voedermaatregelen komt moeilijk op gang. Ondanks de subsidie vanuit de Vlaamse overheid (pre-ecoregeling ‘voedermanagement 2022’) en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (ecoregeling ‘voedermanagement 2023-2027’) en de financiële, technische en logistieke ondersteuning van de partners van het CEER, passen slechts een kleine groep rundveehouders de voedermaatregelen reeds toe. Om deze redenen werd de ecoregeling ‘voedermanagement bij rundvee’ bijgestuurd.

Vanaf 2024 komen enkel nog de meest effectieve voedermaatregelen in aanmerking voor de ecoregeling ‘voedermanagement’ en zijn de subsidiebedragen verhoogd (zie tabel 1). Ten slotte zijn de randvoorwaarden van enkele voedermaatregelen aangepast, waardoor ze gemakkelijker en op meer bedrijven implementeerbaar zijn.

In het CEER 2019-2030 is voorzien dat in 2025 de behaalde reductie wordt afgetoetst ten opzichte van de doelstelling, om te bepalen of bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn. Deze evaluatie wordt vervroegd naar 2024, maar het is nu reeds duidelijk dat extra inspanningen noodzakelijk zullen zijn om de vooropgestelde doelstelling (-24% tegenover 2021) tegen 2030 te realiseren.

Wil je je steentje bijdragen, maar zoek je naar meer info en advies, neem dan een kijkje op het Rundveeloket of contacteer je veevoederadviseur, rundveeconsulent… Ook loopt er momenteel een project ter begeleiding van rundveehouders bij toepassing van methaanreducerende voederstrategieën (zie kader).

Agentschap Landbouw en Zeevisserij

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken