Startpagina Aardappelen

Ondanks trage seizoensstart toch nog goede aardappelopbrengsten

Het groeiseizoen van de aardappelen zit erop, het rooiwerk nog niet. Het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) stelt nu vast dat er toch nog een betere opbrengst gehaald werd dan eerst gedacht.

Leestijd : 5 min

Door natte weersomstandigheden startte het uitplanten van de aardappelen dit voorjaar enkele weken later. Zelfs begin juni zijn nog bewaaraardappelen geplant. In het oosten van het land kwamen de pootmachines vroeger op het land dan in het westen.

Late seizoensstart

Het groeiseizoen startte met een vertraging van een drietal weken én verscheidene percelen hadden veel tijd nodig om op te komen. Dit deed begin juni vermoeden dat de opbrengsten wel eens lager konden liggen. Eind juni - begin juli keerde echter het groeizame weer terug, met zomermaanden die geen extreme temperaturen boden, maar wel regelmatig een regenbuitje.

Waar het uitplanten later op gang kwam, was dit op het einde van het groeiseizoen ook zo voor de loofdoding. Het tekort in aantal groeidagen kon hiermee wat ingelopen worden, maar niet volledig weggewerkt. Het groeiseizoen van de vroege rassen was te kort om de late plantdatum en de moeilijke groeiomstandigheden in de maand juni goed te maken. Het resultaat bij beregende percelen ligt wel anders, bemerkt het PCA. Door de oogst uit te stellen, konden halfvroege rassen nog veel inhalen.

Moeizame loofdoding

Gematigde temperaturen en op tijd regen zorgde voor stevig én groen loof (waar de aardappelplaag niet te hard had toegeslagen). De loofdoding kon iets later opgestart worden en verliep niet altijd van een leien dakje. We hoorden telers die meermaals moesten behandelen en die bij het rooien nog geconfronteerd werden met taaie stengels die moeilijker van knollen loskomen.

Door het traag verlopen van de afdoding konden de knollen langer doorgroeien en gingen de opbrengsten toch nog omhoog. Bij het PCA stellen ze vast dat de droogte bij knolaanleg gezorgd heeft voor een lager aantal knollen per struik. Dit brengt nu algemeen een grovere sortering met zich mee. Ook noemen ze de vaak explosieve groei als oorzaak voor meer misvormingen en gekloven aardappelen die nu tijdens het rooien worden gezien. Telers kampen dus vaak met meer uitval door uitwendige gebreken zoals misvormde, gekloven, groene en rotte knollen, zonder dat dat hier al holle knollen zijn in meegerekend.

Vroege rassen halen opbrengstpotentieel niet

PCA, Inagro, de Bodemkundige Dienst van België (BDB), Pibo Campus en de Vlaamse overheid hadden dit jaar een uitstekende samenwerking opgezet in Vlaanderen om heel wat praktijkpercelen te bemonsteren. Tot een Belgische opbrengstberekening voor enkele rassen kon gekomen worden via een uitwisseling met Fiwap en Carah uit Wallonië.

Voor het vroege ras Amora was er half augustus een zeer groot verschil in de bruto-opbrengst (alle sorteringen en afval) van 24 tot 49 ton/ha, gaande van niet-beregende percelen tot beregende. Het PCA houdt er rekening mee dat in de praktijk meer dan de helft van de percelen niet beregend wordt. Dan komen ze uit op een eindopbrengst van 32 ton/ha voor Amora. Daarbij bleef de sortering ook heel fijn (vooral zonder beregening).

Dankzij oogstuitstel tot eind augustus - begin september haalde het halfvroege ras Sinora een zeer gemiddelde bruto-opbrengst van 40 ton/ha. Geen enkel van de bemonsterde percelen werd hier beregend.

Opbrengst van bewaarrassen

Bintje haalde in België een bruto-opbrengst van 44 ton/ha, meldt het PCA. Door de vele misvormde knollen zakt de netto-opbrengst (+35mm zonder afval) naar 36 ton/ha. 76% behoorde tot de grove sortering en alle bemonsterde velden haalden de norm van 60% frietaardappelen.

Innovator haalde eveneens een mooie bruto-opbrengst van maar liefst 47 ton/ha. De hoeveelheid uitval viel mee, met een gemiddelde van 2,5 ton/ha. Bijna alle knollen (92%) behoorden tot de +50mm.

Fontane haalde een totale opbrengst van 50 ton/ha. 85% hiervan zat in de grove sortering. Afval door uitwendige gebreken ligt gemiddeld rond 5%, wat maar beperkt hoger ligt dan de voorbije jaren. De netto-opbrengst kwam voor Fontane zo op 47 ton/ha.

Kijkt het PCA ook nog naar Challenger, dan noteerden ze een totale opbrengst van 56 ton/ha, met zeer gelijklopende resultaten in beide landsdelen. Vaak zagen ze een iets fijnere sortering voor dit ras, omwille van zijn hogere knolaantal. Toch behoorde dit jaar ook 82% tot de sortering +50mm. Er werd wel wat meer uitval aangetroffen, waardoor de netto-opbrengst uitkwam op 51 ton/ha.

PCA ziet een opvallend dalende trend in opbrengst als ze het het vijfjarige gemiddelde (2018 – 2022) vergelijken met het tienjarige gemiddelde (2013-2022). Dit levert een verschil op van 5 ton/ha. Ze wijten dit aan de confrontatie met extremere weersomstandigheden die een weerslag hebben op de aardappelopbrengsten.

Voornoemde rassen zijn goed voor 80% van het Belgisch areaal. Als het PCA, rekening houdend met de opbrengsten +35mm (met afval) uit al de proefrooiingen verspreid over Belgische bodem, een voorzichtige inschatting maakt van de opbrengsten van de andere rassen (Markies, Alegria, Charlotte…), dan komen ze uit op een totale productie van 4,64 miljoen ton aardappelen. Dat is ongeveer een half miljoen ton aardappelen meer dan de afgelopen 5 jaar. Het PCA merkt wel op dat er meer uitval in de vorm van misvormingen en kloven wordt aangetroffen. Daarnaast zijn er ook heel wat holle knollen, zeker bij heel grove partijen.

Uitdagende bewaring

Waar het rooiseizoen in goede veldomstandigheden gestart is, werden door de regens ondertussen de werkzaamheden van sommige telers bemoeilijkt en hebben sommigen ook al enkele dagen de werkzaamheden stilgelegd. Wallonië is merkelijk verder gevorderd met het rooien dan Vlaanderen. Hoeveel hectaren telers nog te rooien hebben, hangt uiteraard af van de omvang van hun areaal, van de weersomstandigheden en berijdbaarheid van percelen. Sommige telers hebben al hun aardappelen er al uit, een enkeling is nog maar pas gestart of moet nog starten.

Na de rooi komen de zorgen om de bewaring. De warme dagen die we begin oktober nog kenden, lijken nu volledig achter ons te liggen en de frissere temperaturen zorgen ervoor dat ook de producttemperatuur bij het inschuren lager ligt.

De eerste 3 weken een bewaartemperatuur hebben van 12 à 15 °C is ideaal voor een goede wondheling. Regenachtige dagen met hogere dagtemperaturen zorgen ervoor dat met die warme, vochtige lucht niet geventileerd kan worden in partijen die al kouder liggen. Koude knollen en warmere buitenlucht kunnen zorgen voor condensvorming.

Om te controleren of de aardappelen droog zijn, wordt er het best 40 cm diep gekeken, in de hoop om te zien of het aanhangende vocht is opgedroogd. Het drogen kan pas stoppen als de aardappelen droog aanvoelen, om vervolgens over te schakelen op het inkoelen van het product.

Zit er rot, dan moet het ventileren voortgezet worden. Hoe grover de aardappelknollen, hoe meer vocht ze bevatten en hoe meer er geventileerd moet worden om dit vocht uit de bewaarplaats te krijgen. Zeker dit seizoen zijn de aardappelen naar het einde van de teeltperiode grof uitgegroeid en werd de teler na de plaag nog geconfronteerd met holheid en rot. De bewaaromstandigheden kunnen enkel gepast opgevolgd worden door een dagelijkse controle.

Tim Decoster

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken