Startpagina Aardappelen

Een geslaagde aardappelteelt? Heb aandacht voor alle aspecten!

Op het einde van de zomer kunnen landbouwers en andere geïnteresseerden naar jaarlijkse gewoonte terecht op de proefvelden van het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA). De thema’s zijn bemesting, gewasbescherming, irrigatie, bewaring en aaltjes.

Leestijd : 7 min

Een goede opbrengst aardappelen van goede kwaliteit vraagt een doorgedreven kennis over de hele teelt. Het PCA doet daarom jaarrond onderzoek in de verschillende aspecten van de aardappelteelt. Op 29 augustus dit jaar organiseerde het PCA weer de proefveldbezoeken in Kruisem. Elke landbouwer kreeg er de kans om zijn licht op te steken over het lopende onderzoek en over de verkregen resultaten.

Hier wordt gefocust op bemesting, irrigatie, gewasbescherming en op de aaltjesproblematiek.

Minimax

Op het proefveld werd een proef aangelegd in het kader van het Vlaio-project (Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen) Minimax. De bedoeling van dit project is om de mineralisatie van stikstof uit organische stof in de bodem maximaal in beeld te brengen en zo beter te benutten. De weersomstandigheden en grondbewerkingen bepalen de vrijstelling van stikstof door mineralisatie. Bij meer kennis hierover is het mogelijk om de bemesting beter af te stemmen en is er minder nitraatresidu in het najaar. Op 36 percelen in Vlaanderen wordt de minerale stikstof in de bodem tot 90 cm diep opgevolgd en mineralisatie in kaart gebracht.

In Kruisem, dat gekenmerkt wordt door een lichte leembodem, werden verschillende bodembewerkingen met elkaar vergeleken. Er is een stuk met nulbeheer (bodem onaangeroerd), een zone met minimale bewerking (ploegen en planten, zonder cultivator), de niet-kerende bodembewerking, nulbemesting, fractioneren, een zone zonder ruggen en een intensief stuk met diverse passages voor mechanische onkruidbestrijding. Daaruit bleek dat zelfs bij nulbeheer en nulbemesting begin juli zo’n 100 eenheden stikstof werden teruggevonden in de bodem. Dit is te verklaren is door de activiteit van micro-organismen. Ongeveer hetzelfde resultaat was te zien bij nulbemesting.

Doet men de normale grondbewerkingen voorafgaand aan het planten van de aardappelen, dan vond men begin juli zo’n 300 eenheden terug in de bodem. Hier was niet veel verschil met het object waar niet-kerend werd gewerkt, of waar zelfs mechanische onkruidbestrijding werd toegepast. “Toen was het droog, en daarom was er waarschijnlijk weinig mineralisatie”, wordt verteld. Liet men de cultivator achterwege, dan was er wel iets minder minerale stikstof in de bodem.

Opvallend is dat bij het fractioneren (100 eenheden als basis + 40 eenheden bijbemesting) er toch wat minder stikstof in de bodem aanwezig was vergeleken met de referentie (alles bij planten). “Toch was het meer dan verwacht. Mogelijk heeft de basisbemesting het bodemleven en de mineralisatie gestimuleerd”, klinkt het in het veld.

Tussen de verschillende objecten was er midden augustus nog maar weinig verschil te bemerken in opbrengst.

Druppelirrigatie

In het project ‘Slimme combinatie van teeltkeuze en technologie voor een rendabele klimaatrobuuste land- en tuinbouw’ worden meerdere teelten opgenomen, waaronder de aardappelteelt. Hitte en droogte blijven voor de aardappel stevige uitdagingen, zeker in tijden van lage grondwaterstand.

In het proefveld waren verschillende infoborden aanwezig om meer duiding te geven  over de proeven.
In het proefveld waren verschillende infoborden aanwezig om meer duiding te geven over de proeven. - Foto: MV

In het project wil men een groeimodel voor aardappelen opstellen en simulaties uitvoeren om de invloed van extreme weersomstandigheden op de opbrengst te voorspellen. Daarnaast wil men onderzoeken in welke omstandigheden irrigatie moet worden toegepast om de rendabiliteit van de aardappelteelt te behouden.

Zo werden in een druppelirrigatieproef 4 zaken vergeleken. Zo was een deel van de proef continu geïrrigeerd, en een deel niet. Nog een deel van het veld werd maar tot eind juli geïrrigeerd (vroege gift), en een ander deel kreeg pas in de tweede helft van het groeiseizoen water. De tweede helft van het seizoen was niet bepaald droog, dus konden niet alle objecten uitgevoerd worden. Uit de eerste proeven en analyses bleek alvast dat de opbrengsten half augustus beter waren waar vroeg geïrrigeerd werd, in vergelijking met de planten die geen of late irrigatie kregen. De eindopbrengst zal duidelijk maken of er met de regen van augustus nog een inhaalbeweging kon gemaakt worden.

Bijbemesting

Een basisbemesting en daarna bijbemesten volgens advies, is een goede praktijk in aardappel. Bij de basisbemesting wordt doorgaans 70% van de basisbehoefte gegeven, 30% wordt gegeven als bijbemesting. Het probleem is dat tussen de basisbemesting en de bijbemesting ongeveer anderhalve maand tijd zit. Ondertussen kan er stikstof verloren gaan door uitspoeling, maar kan er ook stikstof bijkomen uit mineralisatie. Een advies voor bijbemesting, geformuleerd vóór het planten, blijft een vroege schatting, en hangt af van de voorvrucht, de grond, het soort bemesting en bodemeigenschappen zoals de pH.

PCA-onderzoeker Stany Vandermoere gaf meer uitleg over het demonstratieproject ‘Welke bijbemesting- adviessystemen zijn er, en hoe vul ik de bijbemesting het best in’.
PCA-onderzoeker Stany Vandermoere gaf meer uitleg over het demonstratieproject ‘Welke bijbemesting- adviessystemen zijn er, en hoe vul ik de bijbemesting het best in’. - Foto: MV

In het demonstratieproject ‘Welke bijbemestingadviessystemen zijn er, en hoe vul ik de bijbemesting best in’ werden 5 adviessystemen voor bijbemesting getest, waaronder 1 adviessysteem dat gebaseerd is op bodemanalyses, 3 adviessystemen die gebaseerd zijn op gewasanalyse en 1 systeem dat bodemanalyses combineert met gewasanalyses. De adviessystemen met betrekking tot het gewas worden al in Nederland gebruikt, en kunnen op basis van chlorofyl, blad sap of bladsteeltjes. Als men bodemanalyses combineert met gewasanalyses, krijg je natuurlijk het beste van 2 werelden, met veel metingen. “Het probleem dit jaar is dat er weinig water beschikbaar was, waardoor de opname van nutriënten uit de bodem slecht was”, vertelt PCA-onderzoeker Stany Vandermoere. Het gewas kan dan weinig nutriënten bevatten, de stikstof zit er wel.

Hij geeft aan dat ook in 2022 proeven werden aangelegd bij 6 telers om het verschil aan te tonen tussen bemesten op basis van een grondanalyse en bemesten op het gevoel. Qua aardappelopbrengsten was er weinig verschil te merken, maar er waren wel verschillen in nitraatresidu. Bemesten volgens advies leidt meestal tot lagere nitraatresidu’s.

Loofdoding

Voor pootgoed wordt gezocht naar een snelle manier om te loofdoden. In 2022 werd een veldproef aangelegd met 8 objecten, waarbij de chemische referentie vergeleken werd met loofklappen, gevolgd door chemie, maar ook met een combinatie van loofklappen en looftrekken. Klappen en looftrekken hadden een heel goed resultaat bij het ras Markies, een ras met een uitdaging. Het is immers een laat ras dat gekenmerkt wordt door moeilijk af te doden loof. Alle mechanisch geloofdode objecten vertoonden goed en snel resultaat.

Tijdens het proefveldbezoek in Kruisem werd geëxperimenteerd met variabele chemische loofdoding op 16 rassen die allemaal verschillend afgerijpt waren. Met behulp van dronebeelden werd door de firma Croptic een taakkaart gemaakt, waarbij zeer groene zones, groene zones en bruine zones zichtbaar werden. Op basis hiervan is werd er plaatsspecifiek, variabel geloofdood. Nog groene rassen kregen een normale dosis loofdodingsmiddel, terwijl afgerijpte rassen een verminderde dosis kregen, afgestemd op het resterende loof. Het gedemonstreerde Delvano-spuittoestel met pulserende doppen kon alle deze variaties in één beweging uitvoeren. Met dezelfde techniek zou het ook mogelijk moeten zijn om plaatsspecifiek onkruid te bestrijden.

Aardappelziekte

PCA-onderzoeker Pieter Vanhaverbeke bleef stilstaan bij aardappelziekte en alternaria. Het jaar 2023 was immers een echt plaagjaar. Telers kunnen hieromtrent het algemene advies volgen, maar er is eveneens een webapplicatie voor de leden van PCA voorhanden. Van 1 juni tot 15 juli was het warm, en waren de infectiekansen beperkt. Vanaf 27 juli tot half augustus was er dan weer een explosie van de ziekte op onbehandeld of onvoldoende beschermd gewas. De reden hiervoor lag bij het regenachtige weer. “Dat maakte het moeilijk om de percelen goed te beschermen, want de droogtijd was te kort”, vertelt hij. “We deden op korte tijd 6 behandelingen, maar toch was er nog aardappelziekte terug te vinden.”

Hij geeft aan dat de resistentie tegen fungiciden een steeds groter wordend probleem is. Hij raadt daarom aan om meerdere multisitefungiciden te gebruiken, om resistentie te voorkomen. “Je mag nooit fungiciden na elkaar gebruiken met dezelfde werkingswijze. Daarnaast mag je ook niet meer dan de helft van de behandelingen gebruiken met dezelfde werkingswijze. “Zorvec moet altijd met een partnermiddel worden gespoten. Er moeten mixen worden gemaakt om de goede werking van dit middel te behouden. In Denemarken heerst momenteel het probleem dat er te weinig middelen zijn om aardappelziekte te bestrijden. Daar is nu een variant van phytophthora die volledig resistent is. Deze stam werd vorig jaar ook in België gespot. In 8% van de geanalyseerde stammen aardappelziekte ging het om die variant.”

Om het gewas goed te beschermen, moet een kort interval aangehouden worden tussen de behandelingen. Ook een correcte spuittechniek is belangrijk. “Spuitfoutjes worden afgestraft. Bochten en hoeken die gemist worden, zal men later zien in het veld.”

Alternaria

Alternaria ontwikkelt zich het best wanneer er veel bladnat is. Toch waren er dit jaar weinig gevallen met de ziekte, omdat het stadium van de plant belangrijk is voor succesvolle infectie. “Als de plant vitaal is, en niet te maken heeft met ziekte of aaltjes, dan is er geen alternaria. Bij de afrijping van het gewas hebben de planten stress, waardoor alternaria wel alle kansen krijgt”, vertelt Vanhaverbeke. Alles wat het gewas vitaal houdt, is goed om geen alternaria te krijgen.

Aangeraden wordt om tegen alternaria preventief te behandelen, bij de afrijping. Ook hier geeft het PCA advies over het tijdstip en middel van de behandelingen, net als bij de aardappelziekte.

Aaltjesproblematiek

Dat aaltjes schadelijk zijn in de aardappelteelt, bewijst Kürt Demeulemeester van Inagro in zijn uitleg. Het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans kan de wortel van de aardappelplant aantasten en zo pleksgewijs in het veld zorgen voor een slechtere opkomst. De Trichodorus-aaltjes kunnen dan weer virussen overbrengen en bruine plekken in de aardappel veroorzaken. Dan voldoen ze niet om te koken of om frieten van te maken. Deze aardappel zijn dan moeilijk verkoopbaar. “Het beste is om dan de juiste groenbemester in te zaaien. Tagetes inzaaien heeft alvast een goed effect. Ook de juiste teelten kiezen in de rotatie kan helpen”, vertelt Demeulemeester. Het wortelknobbelaaltje Meloidogyne prikt dan weer de wortels aan en vormt knobbeltjes. Vooral op lichte gronden, de zandstreek, komen deze aaltjes ze voor. Komen wortelknobbelaaltjes voor in het veld, dan moet dat gemeld worden aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Het gevolg daarvan is dat er geen knol- of bolgewassen geteeld mogen worden op besmette percelen.

Ten slotte zijn er ook de aardappelcysteaaltjes Globodera rostochiensis en Globodera pallida. Globodera rostochiensis komt het vaakst voor. Het onderscheid tussen deze 2 aaltjes is enkel te zien na analyse in het labo. “Pas als je weet over welk aardappelcysteaaltje het gaat, kan je de juiste keuze maken in aardappelras. Bintje en Challenger zijn gevoelig voor beide aaltjes.. Fontane is alleen resistent tegen Globodera rostochiensis. Innovator is resistent tegen beide. Hou verder ook rekening met het pathotype, want ook hier zijn er rassenverschillen. Verder kies je bij aanwezigheid van de aardappelcysteaaltjes het best voor een ruime rotatie.” In jaren dat er geen aardappelen geteeld worden, neemt de populatie immers op natuurlijke wijze af.

Marlies Vleugels

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken