Vervangingspremie creëert win-winsituatie in de keten
Begin 2016 voerde het VPF een wijziging door van de indeling in predikaten van zijn berenstapel. Van dan af werden de alom bekende Ster- en Eliteberen vervangen door Optimal, Premium, en Optimal Primeberen. Daarnaast werd ook de afstammingsindex voor jonge beren ingevoerd. Nu, twee jaar later, wordt de impact van deze maatregel stilaan duidelijk.
De waarde van een beer als fokdier is belangrijk voor de fokkers van zuivere dieren, maar zeker ook voor iedere zeugenhouder die vleesvarkens wil produceren. Een fokwaarde is een getal dat aangeeft hoe we verwachten dat de nakomelingen van een beer zullen presteren. Als een beer geschikt genetische materiaal (DNA) draagt, zal zijn fokwaarde hoger ingeschat worden en zullen zijn nakomelingen sneller groeien, bespierder zijn of efficiënter voeder omzetten in vlees.
Van fokwaarde naar afstammingsindex
Selectiemesterijen
Vergelijken van beren op verschillende bedrijven is zeer moeilijk en het risico is reëel dat de snelst groeiende beer niet de beste erfelijke aanleg of hoogste fokwaarde voor groei heeft.
Om zoveel mogelijk storende invloeden uit te schakelen werd reeds voor de tweede wereldoorlog gestart met het aftesten van nakomelingen in de selectiemesterijen. Hier werden de prestaties van de nakomelingen van een beer onder uniforme omstandigheden (voer, management) vergeleken.
Om ook de variatie in sanitaire status en zeugenlijn te vermijden, worden sinds 2004 enkel nog biggen één op één aangevoerd vanuit de zogenaamde referentiebedrijven. Deze werken volgens een meerwekesysteem, en insemineren hun zeugen met af te testen Piétrainberen van de verschillende Vlaamse KI-centra. Vervolgens verkopen deze twee referentiebedrijven de nakomelingen van deze dekkingen aan de selectiemesterij van Rumbeke en Neeroeteren (voorheen Scheldewindeke) waar ze opgevolgd worden van 25 kg tot 110 kg qua groei en voederopname (per lot).
Fokwaardes
Na slachten wordt ook de karkaskwaliteit bepaald met een Autofom (Autofom Index). Op basis van de prestaties van de nakomelingen uit de selectiemesterij worden tweemaandelijks de fokwaardes van de vaders berekend en gepubliceerd in de vakbladen en op de website van VPF. Op deze manier wordt jaarlijks ook een hitlijst gemaakt, waarin de beren gerangschikt worden volgens hun fokwaarde. In tabel 1 wordt de top 10 van deze hitlijst weergegeven voor 2017.
Afstammingsindex
Het grote nadeel van het schatten van fokwaardes via het nakomelingenonderzoek is tijd. Het duurt minimaal 11 maanden vooraleer men de prestaties heeft van de nakomelingen waarmee men dan de fokwaarde van de vaderbeer kan berekenen. Hierdoor was voor meer dan de helft van de berenstapel op het KI-centrum enkel een eigenprestatie ter beschikking en geen BLUP-gebaseerde fokwaardeschatting.
Geroutineerde berenkopers, die in het verleden de tweemaandelijkse berekeningen opvolgden in de vakpers, kenden echter meestal wel de stamvaders van de goed af testende beren, en richtten hun aankooppolitiek op deze goed verervende bloedlijnen.
De betrouwbaarheid
Het is echter niet zo eenvoudig om te beoordelen of een afstammingsindex of fokwaardeschatting een goede weergave van de werkelijke fokwaarde is of niet. Dit hangt af van heel wat verschillende factoren. Eén van de belangrijkste factoren is de betrouwbaarheid. Voor elke varken met een selectiemesterij-index wordt een betrouwbaarheid berekend. De betrouwbaarheid is een maat voor de kans dat de geschatte fokwaarde gelijk is aan de werkelijke fokwaarde van het dier.
De betrouwbaarheid ligt steeds tussen 0 en 1 (zie RIH in tabel 1). Hoe hoger de betrouwbaarheid, hoe hoger de kans dat de geschatte fokwaarde overeenstemt met de echte fokwaarde. Een betrouwbaarheid van 1 wordt nooit bereikt, omdat de werkelijke fokwaarde in de praktijk niet met volledige zekerheid kan worden geschat. Bij de berekening van de betrouwbaarheid wordt enerzijds rekening gehouden met de hoeveelheid informatie (veel geteste nakomelingen, veel informatie via verwanten), en anderzijds met de erfelijkheidsgraad. Nauwe verwanten leveren hierbij steeds meer informatie dan verre verwanten.
Erfelijkheidsgraad
Het verband tussen het aantal geteste nakomelingen van een beer, de betrouwbaarheid van de fokwaarde en de erfelijkheidsgraad van een kenmerk wordt weergegeven in Figuur 1. Voor eigenschappen met een hoge erfelijkheidsgraad (0,45 á 0,60) zoals dagelijkse groei, voederconversie en slachtkwaliteit, kan de fokwaarde betrouwbaar (>0,85) geschat worden met een relatief klein aantal nakomelingen (20 à 25 nakomelingen).
Verder blijkt uit Figuur 1 ook dat voor eigenschappen met een lagere erfelijkheidsgraad, men verhoudingsgewijs veel meer nakomelingen nodig heeft. Zo dient men voor een kenmerk met een erfelijkheidsgraad tussen de 0,10 en 0,15 al snel zo’n 100 a 120 nakomelingen te scoren om voor dit kenmerk op een even betrouwbare fokwaarde te komen.
Hoe lager de erfelijkheidsgraad hoe moeilijker het dus is om genetische verbetering te bekomen.
Een voorbeeld
Een eigenschap van de fokwaardeschatting via BLUP is ook dat de verwantschappen van de dieren waarop men metingen doet, bijdragen aan de betrouwbaarheid van de schatting.
Indien er dus veel nauwe verwanten van een beer afgetest worden in de selectiemesterij, dan zal de fokwaarde van die beer een hogere betrouwbaarheid bekomen. Zo zien we bijvoorbeeld dat de betrouwbaarheid van de beer Ursus van het Loonderhof (Tabel 1) 0,816 bedraagt, ondanks dat er slechts 14 nakomelingen in de selectiemesterij afgetest werden.
De informatie van de 30 halfbroers hebben bijgevolg voor een groot stuk bijgedragen aaan een betrouwbaardere fokwaardeschatting voor Ursus van het Loonderhof.
Steeds betere fokwaarde
Indien er dus bij het schatten van de fokwaarde van een bepaald dier s
Correlaties
Uit een onderzoek van 2015, op basis van 464 afgeteste beren, bleek dan ook dat de afstammingsindex voor dagelijkse groei en slachtkwaliteit voor respectievelijk 37,1% en 35,8% gecorreleerd waren met deze van de uiteindelijke fokwaardeschatting op basis van nakomelingen in de selectiemesterij (KI), die pas één jaar later kon berekend worden. Dit is echter wel respectievelijk 2 à 3 maal hoger dan de correlatie van de groei en het vleespercentage van de beer zelf (gemeten in de bedrijfsprestatietoets, BPT) met z’n uiteindelijke fokwaardes via nakomelingen (zie hoger).
Hieruit kunnen we dus besluiten dat de afstammingsindex van een beer 2 tot 3 maal beter is dan de meting van de BPT voor de voorspelling van z’n uiteindelijke fokwaardes.
Voorspellende waarde verbeterd
Winnen met predikaten
Net zoals in de beleggerswereld is h
42€ per worp extra
Als varkenshouder is het belangrijk om
Indien men voorkeur heeft voor groei of karkaskwaliteit kan men bovendien de uniformiteit van de vleesvarkens verbeteren door respectievelijk te kiezen richting Optimal of richting Premium. Aangezien er momenteel een tekort is van deze predikaatberen is het aangewezen om deze eventueel aan te vullen met ‘Belofte’ beren. Belangrijk bij de keuze voor een predikaat, is om niet alle eieren in eenzelfde mand te leggen en telkens voor meerdere beren te kiezen binnen hetzelfde predikaat. Dit is vooral aangewezen bij de ‘Belofte’ beren. Deze strategie noemt men
Innovatie door vervangingspremie
Door het invoeren van een vervangingspremie moedigt VPF de KI-centra aan om beren waarvan bleek dat ze in het nakomelingenonderzoek minder efficiënte vleesvarkens produceerden te vervangen door een jonge ‘Belofte’ beer met een hoge afstammingsindex met bovendien een voldoende hoge betrouwbaarheid (>0,4).
Zo werden, van de 85 in 2017 afgeteste Senior beren, met een index lager dan 100 punten, maar liefst 48 beren vervangen door een ‘Belofte’ beer kort na de publicatie van hun fokwaarde. Hierdoor werd een win-winsituatie gecreëerd voor vier schakels in de keten.
Zo krijgen de
Doordat de nakomelingen van de belofteberen die deze ‘Senior’ beren vervangen gemiddeld gezien €2,80 efficiënter zijn, wordt er een toegevoegde waarde gecreëerd bij de