Startpagina Economie

Professor: landbouwers moeten allianties smeden met afnemers

Voor professor Xavier Gellynck van de Universiteit Gent staat nut en noodzaak van handelsliberalisering als een paal boven water. Hij staat niet alleen: wereldwijd wordt door gebruik van handelsverdragen de markt steeds opener, en de EU bouwde de afgelopen jaren haar productiequota voor zuivel en suiker af. Als landbouwers willen overleven, spelen ze volgens hem beter geen cavalier seul, maar smeden ze met de consument in het oog allianties met de voedingsindustrie en supermarkten.

Leestijd : 5 min

Professor Xavier Gellynck doceert aan de afdeling landbouweconomie van de Universiteit Gent. In zijn werkkamer staan geschenken uit onder andere Vietnam, Myanmar en Cambodja. Maar hij is ook actief in Oeganda, als adviseur bij een project dat een universiteit institutioneel mee in de vaart der volkeren moet slepen. De rest van de wereld biedt kansen, benadrukt Gellynck, maar ook meer concurrentie. Uiteindelijk zit er voor de Belgische en Vlaamse landbouwer weinig anders op dan zich aan te passen. Dat begint volgens hem bij het bewustzijn voor welke markt hij of zij eigenlijk werkt.

Hoe staat de Belgische landbouw er volgens u voor?

“De land- en tuinbouw heeft de wind in de zeilen. Er zijn veel ontwikkelingen die de rol van de landbouw in de economie en maatschappij versterken. Tegelijk is het leeuwenaandeel niet klaar om te profiteren van deze ontwikkelingen. Als het beleid van bedrijven en politiek aangehouden wordt, zal dan ook op korte termijn 75 of 80 procent verdwijnen.”

Waarom kan zo’n groot deel niet profiteren?

“Waarom zijn ze er nog? Omdat Europees een sociale landbouwpolitiek werd gevoerd in plaats van een economische landbouwpolitiek. Maar toch wel steeds minder. Dat is ook terecht: handelsliberalisering is de enige weg naar meer welvaart. De landbouw klaagt dat de afbouw van die sociale politiek, de vervanging door een meer economische politiek, bruusk is. Dat is natuurlijk dikke zever, de drang naar liberalisering in de landbouw is al decennia aan de gang. Men heeft de tijd gehad om te anticiperen, had zich moeten heroriënteren.”

Geldt dat voor de Waalse landbouw meer dan voor de Vlaamse landbouw?

“Natuurlijk is de Waalse landbouw meer traditioneel en de Vlaamse landbouw meer op de export gericht. Ik meen dat 80 procent van de Belgische landbouw- en voedingsexport vanuit Vlaanderen wordt gerealiseerd. Als je wat dieper in de cijfers gaat, zie je dat heel veel export bestaat uit bulkproducten waarmee relatief weinig wordt verdiend. Ook de Vlaamse landbouw zal zich moeten aanpassen.”

Hoe had de landbouw moeten anticiperen?

“Landbouwers moeten zich beter realiseren in welk businessmodel ze werken. Werken ze voor de bulkmarkt? Akkoord, maar dan moet je dus een hele lage kostprijs hebben. Vlaanderen heeft weinig en dure grond en de arbeid is ook niet goedkoop. Veel Vlaamse producenten kunnen het tegenover concurrentie uit bijvoorbeeld Brazilië of Oekraïne wel vergeten. Of werk je voor een nichemarkt? Ik sprak eens een Indiër uit Hyderabad en diens familie heeft een bananenplantage. Hij vroeg me hem voor te stellen hier in België en dat heb ik uiteindelijk, ik hoopte vergeefs dat hij het zou vergeten, gedaan. Dus we gaan naar Univeg en beiden stellen zichzelf en hun bedrijf voor. Toen de Indiër klaar was, zei Hein Deprez (CEO en eigenaar, red): goed, ik wil uw bananen wel kopen, maar dan moeten ze wel blauw zijn.”

Blauwe bananen?

“Ja. hij zei: zoals u komen ze hier elke dag wel producten voorstellen. Het punt is dat de voedingsindustrie niet op zoek is naar bananen. Bananen hebben ze overal, daar kun je geen marge mee maken, dat is voor de consument een standaard product en dus betaalt hij of zij er weinig voor. Dat klinkt misschien niet sympathiek, maar als aan het einde van de keten meer marge gemaakt wordt, kan ook meer worden verdeeld. Daarom is het belangrijk dat landbouwers en voedingsindustrie allianties smeden; die elkaar niet als vijand zien.”

U ziet in de liberalisering een soort doordenderende trein.

“Omdat handelsliberalisering meer welvaart veroorzaakt; het mechanisme zorgt ervoor dat dingen daar worden geproduceerd waar dat het meest efficiënt kan. Het is bovendien tegenwoordig politiek niet meer zo gemakkelijk scoren door het op te nemen voor de landbouwers. De landbouw is de hoek waar de klappen vallen, of het nu aankomt om dierenwelzijn of het gebruik van pesticiden. De landbouw had al veel vroeger de weg van toegevoegde waarde moeten op gaan; en daarvoor de alliantie moeten aangaan met de voedingsindustrie en, of, de retail. Die kent immers de consument, waar alles om draait.”

Maar dat gebeurde niet…

“In plaats daarvan wilde de sector cavalier seul spelen, zette de landbouw zich zelfs af tegen de voedingsindustrie. Waarom zou de voedingsindustrie nu nog kiezen voor een publieke alliantie; waarom zou ze het belang van de landbouw voor de maatschappij duiden? De landbouw heeft al de zwarte piet. Ik stel het natuurlijk een beetje zwart wit nu, maar dat is wel de kern. Het kan nog wel, maar dan moet je ondernemen, en niet ondergaan. Ik ken een tomatenteler die je technisch niets hoeft te vertellen, die zijn markt perfect kent en die ondertussen bedrijven heeft tot in de VS.

Toch niet iedereen kan volgen. Moeten andere kwekers niet ten minste de kans krijgen –met een faire prijs – zich aan de marktrealiteit aan te passen.

“Boeren spreken graag over een faire prijs, maar wat is dat? Is dat 40 cent voor een kilo vlees, de prijs waarmee de meest performante landbouwers het redden? Of is dat die 1,20 euro die een veel minder performante boer nodig heeft? Want dat zijn de verhoudingen. We praten niet over een verschil van dubbele kostprijs, maar triple of meer. Waarom zou de consument voor de inefficiëntie van de minst performante landbouwers betalen? Als landbouwers demonstreren in Brussel zie ik honderden trekkers. Dan denk ik wel eens: Vlaanderen heeft nog 600.000 hectare landbouwgrond, hebben we daar nog zoveel machines voor nodig? Organiseer uzelf. Wees geen ondergaander, maar ondernemer.”

Veel landbouwers zullen zeggen: het is niet zomaar een economische activiteit, het is een levenswijze.

“Wie geeft landbouwers het recht te doen wat ze graag doen? Het is weinigen in de maatschappij gegeven om van hun hobby hun werk te maken. Voor Kevin DeBruyne misschien, maar van dat niveau voetballer zijn er ook misschien maar 100. Landbouwers zijn van groot nut maar ik zie niet in waarom de maatschappij inefficiente productie zou moeten subsidieren.”

JCB

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken