Startpagina Maïs

Moeilijke onkruiden in maïs bestrijden

In de maïsteelt worden we steeds vaker geconfronteerd met enkele onkruiden de alsmaar moeilijker te bestrijden zijn. De inzet van specifieke producten of middelencombinaties is dan nodig.

Leestijd : 7 min

Kamille is moeilijk te bestrijden als ‘opslag’, bijvoorbeeld bij ploegloos werken of bij veronkruide akkers op het moment dat de zaai wordt aangevat. Wanneer de kamille minder dan 10 cm groot is, kan hij in de na-opkomst perfect bestreden worden door de gebruikelijke combinaties (bijvoorbeeld Laudis 1,75 + Aspect T 1,75 l), zie ook tabel 1.

16-maistabellen-05(1)

In aanwezigheid van goed ontwikkelde kamille worden de beste resultaten verkregen door toevoeging van 20 g Peak aan de klassieke mengsels op basis van Callisto of Laudis . Het kan worden toegepast tussen het 2-9 bladstadium van maïs. De werking is traag.

Voorheen verwijderden bromoxynilproducten opslag van kamille in minder dan een week, met Peak is de werking langzamer. Het zal daarom nodig zijn om wat meer geduld te hebben voordat je het effect ziet.

Bestrijd zeker doornappel

Doornappel is een steeds vaker voorkomend onkruid. Het is een onaangenaam ruikende eenjarige plant tot een meter hoog met een krachtige, vertakte stengel. De grote, solitaire witte bloemen evolueren tot eivormige capsules van 4 tot 5 cm, bedekt met stevige doornen, om uiteindelijk een stekelige bolster te vormen die bestaat uit enkele honderden zaden. In totaal kan een doornappelplant meer dan 1.000 zaden produceren, die minstens 80 jaar in de grond kunnen overleven.

In een jong stadium is doornappel herkenbaar aan zijn grote lineaire lancetvormige zaadlobben, zijn harige stengel en bladstelen en aan de afwisselende inkepingen van de bladeren. Vanaf de vroege stadia geeft het bij aanraking een vieze geur af. Deze soort, die wordt gekenmerkt door een gespreide opkomst van de lente tot het einde van de zomer, is stikstofminnend en waardeert hoge temperaturen. Aan de andere kant sterft doornappel reeds af bij nachtvorst.

Doornappel is om verschillende redenen problematisch. Zo is de plant schadelijk vanwege de sterke ontwikkeling van het onkruid met concurrentie richting maïs om licht, voedingsstoffen en water. Daarnaast is er de toxiciteit voor mens en dier. Bij inname van doornappel wordt bij mensen een toename van de diameter van de pupil waargenomen, maar ook hallucinaties, hartaandoeningen (tachycardie tot hartstilstand) en mentale verwardheid. De maximale hoeveelheid die een man van 70 kg gedurende een korte periode kan innemen, zonder enig gezondheidsrisico te lopen, is 1,12 µgr, wat overeenkomt met 1/25e van een zaadje. Op dierniveau kan één plant doornappel per 25 m² acute en dodelijke vergiftiging van het vee veroorzaken via kuilmaïs.

Wetende dat doornappelzaden tientallen jaren in de grond kunnen overleven, moet er koste wat het kost voor worden gezorgd dat het zich niet in de percelen nestelt. In het begin moet erop worden gelet dat doornappel tijdens de braakperiode niet tot zaad komt. Bij niet bestreden planten moet erop worden gelet dat ze met handschoenen handmatig worden uitgetrokken en van het perceel worden verwijderd.

In de maïsteelt is doornappel in een jonge stadia goed te beheersen. Veel herbiciden zoals Callisto, Monsoon actief, Samson extra 60 OD zijn effectief. De complexiteit van de bestrijding zit in de gespreide (late) kieming, waardoor in een later stadium meestal een extra bespuiting nodig is.

Sinds 14 december 2022 is de verplichte bestrijding van doornappel opgenomen in de Integrated Pest Management (IPM)-specificaties. Dit is een niveau 2-vereiste. Om te voorkomen dat dit onkruid nieuwe percelen besmet, moet zaadvorming voorkomen worden. Om aan deze eis te voldoen, is in het nieuwe decreet een drempelwaarde van 10 planten/ha in de zaadproductiefase vastgesteld.

Vingergras (glad vingergras, bloedgierst): Laudis blijft de oplossing

Hoewel percelen waar vingergrassen worden aangetroffen veel minder vaak voorkomen dan percelen met hanepoot en/of naaldaar, komen de gecontamineerde velden steeds vaker voor en worden de getroffen regio's van jaar tot jaar talrijker. Hoewel het noorden van het land het zwaarst getroffen is, komen we deze grassen ook tegen op bepaalde percelen in West-Henegouwen, ten noordoosten van Luik, Brabant, vooral in lichte gronden en zandgronden.

Vingergrassen kiemen later dan andere grassen. Laudis (tembotrione ) + een bodemherbicide (Aspect T, Akris ,Gardo Gold,Fontier Elite) blijft de enige referentieoplossing tegen de complexe flora van zomergierstgrassen (glad vingergras, bloedgierst, naaldaar, hanepoot…), zie ook tabel 2. De garantie voor een bevredigende bestrijding van vingergrassen is een zeer vroege behandeling (niet later dan het 3 bladstadium).

16-maistabellen-06(2)

Welke behandeling voor kale gierst en Zuid-Afrikaanse gierst?

Deze grassen, voornamelijk gelegen in zandstreken in het noorden van het land, in de Kempen, worden sinds enkele jaren ook aangetroffen in sommige streken van Wallonië (Land van Herve, Waals-Brabant).

Een combinatie van een behandeling met Laudis 2 l tot 2,25 l + Aspect T 2 l of Akris 2 l heeft zijn uitstekende werkzaamheid tegen deze grassen bevestigd. In de vooropkomst, in vochtige omstandigheden, was hun bestrijding ook compleet door de combinatie van Frontier Elite 1,4 l of Akris 2,25 l met Adengo 0,33 l; als dit gevolgd wordt door Laudis 2 l + Frontier Elite 1 l zorgt dat ook voor een zeer goede controle van Zuid-Afrikaanse gierst.

Tegen kale gierst werden in 2021 de beste resultaten behaald in een enkele doorgang, hetzij in de vooropkomst met Adengo 0,25 l + Frontier Elite 0,8 l, hetzij in de vroege naopkomst met Laudis 2,25 L + Frontier Elite 0.75L + Samson extra 60 OD 0.3L.

Ten slotte blijkt dat het succes van een naopkomst- behandeling tegen deze nieuwe grassen alleen wordt gegarandeerd door te spuiten in vochtige omstandigheden en in de zeer vroege stadia van het onkruid (maximaal in het 3 bladstadium). Voorbij dit stadium wordt de bestrijding veel problematischer, zie ook tabel 3.

16-maistabellen-07(3)

Resistent raaigras bestrijden

Op enkele percelen komen raaigras en duist resistent tegen sulfonylureumderivaten voor. Middelen op basis van nicosulfuron (Samson 60 OD,) of foramsulfuron (Monsoon active…) kunnen hierdoor hun werkzaamheid verliezen. De invoer van stro uit bepaalde regio’s in Frankrijk, rondom Parijs, ligt in bepaalde situaties aan de basis van de uitbreiding van raaigras.

Resistentie is een natuurlijk en erfelijk vermogen dat sommige individuen van een bepaalde populatie hebben om een herbicidebehandeling te overleven die dodelijk is voor andere individuen in de populatie. Er zijn 2 vormen van resistentie, namelijk door mutatie, waardoor het herbicide zich niet kan hechten en een andere vorm, waarbij de plant enzymen ontwikkelt die de moleculen van herbiciden afbreken.

De eerste proeven die in 2019 en 2020 werden uitgevoerd, toonden de limieten aan van herbiciden die momenteel beschikbaar zijn in maïs. In 2023 werd een nieuwe proef opgezet in Orp-le-Petit op een perceel met een besmetting van resistent raaigras (6/m²). Geen enkele vooropkomstbehandeling gaf een voldoende resultaat. In vroege naopkomst (raaigras in het 1 tot 3 bladstadium) geven combinaties van de volgende actieve stoffen, flufenacet + terbutylazine + foramsulfuron voldoende werking, zodat zaadvorming kan worden voorkomen.

De beste resultaten werden verkregen met de volgende combinaties: Callisto 0,7 l + Monsoon active 0,9 l + Aspect T 1,75 l en Laudis 1,8 l + Monsoon active 0,75 l + Onyx 0,75 l + Aspect T 1,75 l.

Naast chemische bestrijding blijft rotatie zeker de beste aanpak in deze situaties.

Doorlevende onkruiden bestrijden

De grootste moeilijkheid bij het bestrijden van doorlevende onkruiden ligt in de gespreide opkomst en de moeilijkheid om het wortelstelsel diepgaand te vernietigen. Aan het basisplan moet een specifiek product worden toegevoegd. Dit kan Banvel 0,4 l/ha, Kart 0,7 l/ha, Trevistar 0,75 l/ha, Callam 250 gr/ha of Casper 200 gr/ha zijn.

Bij een zware aantasting geeft een correctie 7 tot 10 dagen na de eerste behandeling de beste resultaten. Dit kan worden uitgevoerd met Banvel 0,2 l/ha, Kart 0,5 l/ha + Peak 10 g/ha, Callam 150 g/ha of Casper 100 g/ha.

Aardappelopslag wordt goed bestreden in het stadium van 10 tot 15 cm door een behandeling met Callisto 1 tot 1,25 l + partners, afhankelijk van de aanwezige flora, bijvoorbeeld met de combinaties Callisto 1l + (Starane Forte 0,4 l of Banvel 0,4 l) + Aspect T 1,6 l .

Zonder terbutylazine bevestigde een proef die in 2021 werd uitgevoerd de uitstekende werkzaamheid van behandelingen met Callisto 0,75 l + (Starane Forte 0,3 l of Trevistar 1 l of Monsoon active 1 l) + Frontier Elite 1 l. Botiga 1 l + Frontier Elite 1 l heeft ook zijn doeltreffendheid bewezen. Deze behandelingen bestrijden niet een latere opkomst van aardappelscheuten.

De moeilijkheid in de strijd tegen de hergroei van wortels van cichorei of witloof ligt in het feit dat de wortels opkomen, afhankelijk van de diepte waar ze zich bevinden. Een gesplitste toepassing van Casper 0,2 kg, vervolgens Casper 0,1 kg + Trend 0,1% enerzijds, maar ook de gesplitste toepassing van Banvel 0,4 l, gevolgd door Peak 0,02 kg + Trend 0,1%, levert uitstekende resultaten op. Middelen op basis van thiencarbazone (Monsoon active… ) vertonen ook werking.

Oplossingen tegen knolcyperus

Knolcyperus ( Cyperus esculentus) is een meerjarige, invasieve plant die zich verder blijft verspreiden. In België is hij aanwezig geschat op 15.000 tot 20.000 ha, waarvan het overgrote deel in Vlaanderen. In Wallonië zijn er incidenteel uitbraken, maar ze nemen toe, vooral in Henegouwen. Volgens de betrokken telers is de oorsprong van deze nieuwste besmettingen afkomstig van het uitstrooien van sorteeraarde van aardappelverwerkende bedrijven.

Alvorens chemische bestrijding te overwegen, moeten verschillende preventieve methoden worden gevolgd. Er moet ervoor gezorgd worden dat gewasresten of grond van reeds aangetaste percelen niet op niet aangetaste percelen worden verspreid. De tractor en het grondbewerkingsgereedschap kunnen knolletjes op een boerderij verspreiden van perceel tot perceel. Het is daarom essentieel om machines grondig te reinigen wanneer ze zijn gebruikt in een veld waar knolcyperus aanwezig is.

Bij verhuur of terbeschikkingstelling van grond dient de huurder schriftelijk op de hoogte te worden gebracht van de aanwezigheid van de knolcyperus en dient een document in onderling overleg te worden ondertekend. Enkele percelen bieten die besmet waren met knolcyperus zijn al door een suikerraffinaderij geweigerd om op te halen.

Een landbouwer die een met knolcyperus aangetast perceel bewerkt, mag daarop geen gewassen verbouwen die grondverplaatsingen kunnen opleveren, zoals aardappelen, suiker- of voederbieten, cichorei, knolgewassen, bolgewassen, enzomeer.

Knolcyperusknollen worden op verschillende diepten in de grond gevonden, de opkomst is bijgevolg verspreid over de tijd en de bestrijding vereist 2 passages. De eerste vindt plaats in het 5 tot 15 cm stadium van de knolcyperus rond het 4e tot 6e bladstadium van de maïs. Een goede bestrijding kan worden verkregen met een behandeling Zeus 1 l /ha of Callisto 0,75 l /ha + Onyx 0,75 l/ha + bodemherbicide, gevolgd door een tweede behandeling ongeveer 2 weken na de eerste met Callisto 0,75 l/ha + Onyx 0,75 l/ha.

Marc Verbiest (CIPF)

Lees ook in Maïs

Samen- of onderzaai van gras bij (korrel)maïs

Maïs Hoe later het oogsttijdstip van de kuilmaïs, hoe moeilijker het wordt om een geslaagde groenbedekker te laten ontwikkelen. Dit probleem wordt alleen maar groter na de oogst van korrelmaïs. Vroegere maïsrassen zijn een optie, maar ook hier botst men op limieten. Is samen- of onderzaai een oplossing?
Meer artikelen bekijken