Startpagina Agritechnica

Agritechnica toonde toekomstige trends inzake landbouwmechanisatie

Vorige maand ging Agritechnica, ‘s werelds grootste landbouwmechanisatiebeurs, door in het Duitse Hannover. Zoals steeds toont deze beurs welke trends we in de toekomst mogen verwachten op het vlak van landbouwmechanisatie.

Leestijd : 8 min

De conclusies die we na eerdere edities van deze beurs trokken, gelden ook nu weer, al komen we telkenmale nog tot enkele andere besluiten.

Aanbod verruimen

Vooreerst stelden we opnieuw vast dat fabrikanten hun aanbod steeds verruimen, door eigen ontwikkelingen of door overnames. De omgekeerde beweging zien we maar zelden bij grote fabrikanten, al durfde Lemken het ondertussen aan om te stoppen met hun spuitmachineproductie.

Op de beursvloer in Hannover worden nieuwe machines geïntroduceerd die marktklaar zijn en die effectief besteld kunnen worden. Anderzijds worden er op een beurs zoals Agritechnica ook steeds ‘proefballonetjes’ of concepten gelanceerd om de reacties bij het publiek af te tasten. Veelal zal het nog enige tijd, zelfs jaren, duren alvorens we ze op de markt tegenkomen. Het kan ook zijn dat dit niet gebeurt en dat er enkel geleerd wordt uit het concept of dat er ‘delen’ van de techniek worden geïntroduceerd. Kijk naar wat er met de Steyr Konzept van 2019 gebeurde. ‘Delen’ van deze technologie werden nu verder uitgewerkt in de Steyr Hybrid CVT, die steeds praktijkrijper wordt.

Concretere evolutie

Tijdens deze editie vonden we dat Agritechnica een wat minder ‘futuristisch’ gehalte had. Vier jaar geleden zagen we nog die spectaculair ogende Steyr Konzept of Massey-Ferguson’s ‘Next Concept’. Dit jaar leek ons de innovatie praktischer (of realistischer) uitgewerkt of ‘verstopt’ in de machine. Daarmee bedoelen we dat productevolutie nu vaak op digitale evolutie slaat, zo worden machines dankzij slimme software efficiënter. Dat vat je moeilijk op beeld via de uiterlijke ‘hardware’.

Dat kunnen we mooi illustreren met het nieuwe ‘Forward Looking Feedrate control’-systeem, dat Case IH ontwikkelde voor haar Axial-Flow-maaidorser. Uiterlijk zien we een bekende dorser, met als enigste verschil 2 armen met een sensor, boven het graanmaaibord. Visueel was dat dus weinig schokkends, maar het was van grote waarde voor de werking van de machine en voor de oogstkwaliteit. De sensoren meten de gewashoogte, -dichtheid en -conditie. Op basis hiervan kan de hoogte van het maaibord afgestemd worden en kan de belasting van de dorser beter geregeld worden. Voor deze innovatie kreeg Case IH een zilveren medaille van beursorganisatie DLG.

Voor het maaibord hangen 2 sensoren die de gewasstand nagaan:  het ‘Forward Looking Feedrate Radar’-systeem van Case IH.
Voor het maaibord hangen 2 sensoren die de gewasstand nagaan: het ‘Forward Looking Feedrate Radar’-systeem van Case IH. - Foto: TD

Om mee te dingen naar een gouden of zilveren medaille – een innovatie-award – waren er maar liefst 251 aanmeldingen naar de jury gestuurd, naast alle andere noviteiten. Ze allemaal bespreken is hier onmogelijk. In dit artikel halen we er enkele aan om u een idee te geven van de evoluties en trends inzake landbouwmechanisatie. Fabrikanten introduceerden ook nieuwigheden, zonder deze aan te melden voor een medaille. Nagenoeg iedere (grotere) tractorenfabrikant introduceerde nieuwe modellen tijdens Agritechnica.

Gouden medaille(s)

Uit voornoemde aanmeldingen weerhield de jury 17 zilveren en 1 gouden medaille. Die gouden medaille was voor de nieuwe CR 11-rotormaaidorser van New Holland en bespraken we in Landbouwleven van 14 december. Ook tijdens de voorbije edities werd er maar 1 gouden medaille uitgereikt. Bij de uitgestelde editie van 2021 ging deze uiteindelijk in 2022 naar de systeemtractor of portaaltrekker van Nexat en in 2019 ging deze medaille naar John Deere en Joskin voor de elektrische aandrijving van wielas(sen) op een aanhangwagen.

De Nexat-werktuigdrager of portaaltrekker kan met verschillende werktuigen  uitgerust worden.
De Nexat-werktuigdrager of portaaltrekker kan met verschillende werktuigen uitgerust worden. - Foto: TD

Beide gouden medailles zagen we dit jaar terug in Hannover, zij het zonder grote evoluties. Didier Joskin gaf aan dat het project niet vergeten is, maar dat tractorfabrikanten mee moeten. Hij wees erop dat het misschien minder interessant was om de wielaandrijving op een John Deere- tractor uit de 8R-serie te presenteren. Deze tractoren hebben an sich voldoende vermogen om een grote drijfmesttank te trekken, waardoor het voordeel van elektrische wielaandrijving minder tot uiting komt. “Het was misschien beter geweest om dit in combinatie met tractoren met een kleiner, gemiddeld vermogen te presenteren.”

Thema’s die duidelijk naar voren kwamen dit jaar op de beursvloer in Hannover waren vooral robotisering en mechanische onkruidbestrijding, naast alternatieve brandstoffen.

Mechanische onkruidbestrijding

De groeiende aandacht voor mechanische onkruidbestrijding is een thema dat perfect inspeelt op de Europese landbouwpolitiek. Het kwam dan ook goed naar voren op de beursvloer in Hannover. Daarmee wordt het imago van Agritechnica, als dé leidende beurs inzake toekomstige landbouwmechanisatie, alle eer aangedaan.

De laatste jaren legde grote fabrikanten van grondbewerkingsmachines zich steeds meer toe op dit domein. Onder andere Lemken, Pöttinger, Amazone realiseerden dat het voorbije decennium door overnames. Väderstad nam eerder dit jaar enkel de ‘tak’ mechanische onkruidbestrijding van Thyregod over, en liet de producten nu in zijn kleurstelling zien. Ook Kverneland nam eerder dit jaar schoffelmachines in zijn gamma op door de overname van het Franse BC Technique. Eerder lieten ze schoffelmachines zien, op Agritechnica ook een wiedeg. Joskin toonde er voor het eerst zijn eigen ontworpen gamma wiedeggen. Fliegl deed dit enkele jaren terug al en toonde dit jaar de verdere uitbreiding van zijn aanbod met de presentatie van een roterende lepelwieder. Dit rijtje kunnen we aanvullen met Kuhn, die een wiedeg toonde.

Wat mechanische onkruidbestrijding betreft, en dan vooral de schoffels, zien we een duidelijke trend dat deze steeds meer voorzien zijn van camera’s, sensoren, artificiële intelligentie (zelflerende algoritmes) om efficiënter aan het werk te gaan. Vaak worden ze in combinaties met robots gepresenteerd.

Agritechnica staat erom bekend ‘grote’ machines te laten zien. Wat dat betreft, is deze trend de laatste jaren een beetje aan een terugval bezig. We komen immers aan grenzen inzake machineafmetingen en aan wat de transportwetgeving toelaat. Het Engelse Garford wist wel te imponeren met een 28m brede getrokken schoffel die netjes toevouwt tot aanvaardbare afmetingen voor wegtransport.

Robots worden vaak getoond in combinatie met werktuigen voor mechanische  onkruidbestrijding.
Robots worden vaak getoond in combinatie met werktuigen voor mechanische onkruidbestrijding. - Foto: TD

Brede machines zijn hiermee niet helemaal weg op Agritechnica, vooral bij de bodembewerking en drijfmesttechniek vonden we ze terug. Fliegl zette zo een overtreffende trap neer met de presentatie van een 30 m brede sleepslangboom. De Duitse beursvloer toonde inzake drijfmesttechniek ook aandacht voor toediening via de sleepslangtechniek of navelstrengbemester.

Stevige opmars van robots

Robots in de land- en tuinbouw zijn al geen nieuw gegeven meer, maar toch viel hun aanwezigheid dit jaar goed op tijdens Agritechnica. De robots nemen diverse uitvoeringen aan, zowel aangedreven met batterij als dieselmotor, op wielen of rupsen en in allerlei afmetingen: van de grootte van een maairobot tot bijna het formaat van een tractor. Dat laatste geldt zeker voor de robot van Lemken en Krone, een gezamenlijk project onder de benaming ‘Combined Powers’. Een trekbaar is nodig om de robot naar het veld te brengen.

Robot van Krone, een gezamenlijk project met Lemken.
Robot van Krone, een gezamenlijk project met Lemken. - Foto: TD

Om de robots van AgXeed op wielen of rupsen (waar ook Claas en Amazone partners van zijn) naar het veld te brengen is er een dieplader nodig. Ons lijkt het dan dat er niet direct veel te besparen valt op tractor- en personeelsinzet, zeker niet bij kleinere percelen, waar vaak tussen velden gewisseld zal worden. De situatie kan enigszins anders zijn in regio’s waar akkers veel groter zijn.

Pijnpunten bij robots

Robots die iets groter zijn dan of die de grootte hebben van een maairobot zoals we die nu kennen, zijn dan weer veel handelbaarder en beter verplaatsbaar, maar hun capaciteit ligt dan weer veel lager. Dit kan wel eens een pijnpunt zijn als het ideale tijdsvenster voor zaai- of oogstwerkzaamheden beperkt is. Een groep of ‘zwerm’ van robots inzetten, kan dan de oplossing zijn.

Afgelopen zomer raakte bekend dat fabrikant Horsch stopt met zijn robot. Deze was vooral toegespitst op zaaiwerk. Hoewel de ‘zaairobot’ goed werkte en hoewel dit autonoom voertuig goedkoper is dan een tractor, is het na onderzoek te duur om er enkel zaaiwerk mee te verrichten, volgens de fabrikant. Die ziet meer heil in het uitrusten van machines en tractoren met meer sensoren, camera’s en andere technologie om de tractorbestuurder te ondersteunen of om te streven naar meer autonome tractor-machinecombinaties.

Karl, de robot van Kuhn.
Karl, de robot van Kuhn. - Foto: TD

Kuhn liet op Agritechnica dan weer zijn lang verwachte robot, genaamd Karl, zien. Uiterlijk is het concept gelijkaardig met een van de robots van AgXeed. Aangezien Karl op rupsen staat, is er een dieplader nodig om hem naar het veld te brengen. Voor Kuhn is het een ontwikkeling waarbij de robot niet het werktuig duwt of trekt, maar waarbij het werktuig de robot aanstuurt. Op Agritechnica werd Karl gepresenteerd met een vorenpacker in de frontlift en een rotor-eg in de achterhef. Karl beschikt over een 175 pk sterke dieselmotor die ook elektriciteit opwekt om werktuigen aan te drijven, dus niet via een aftakas en cardanas. De packerrol van de rotoreg was niet voorzien van hydraulische cilinders, maar van elektrische actuatoren (spindelmotoren). Elektrische aandrijving en sturing moet hier zorgen voor een betere afstelling van het werktuig. Dat was volgens ons een belangrijk statement dat Kuhn liet zien.

Autonome kits

Robots maken duidelijk een stevige opmars, al haalde we hierboven al vele struikelpunten aan. De visie van Horsch visie is dan misschien niet zo vreemd. Waarschijnlijk komt er op akkerbouwvlak sneller een oplossing of tussenstap via autonome tractoren, dan via robots, al is er nog een wetgever die mee moet in het verhaal van autonome voertuigen. Technisch gezien zijn de oplossingen er wel.

Claas toonde via een ‘opgebouwde kit’ een autonoom werkende tractor.
Claas toonde via een ‘opgebouwde kit’ een autonoom werkende tractor. - Foto: TD

Het lijstje fabrikanten dat een beroep doet op een ‘retro-fit-kit’ of een autonomiesetje dat achteraf opgebouwd wordt, net zoals destijds een gps-stuurhulp, neemt steeds toe. Yanmar toonde zijn oplossing al in 2019 op Agritechncia. Ondertussen volgden Kubota, John Deere, Case IH, Fendt, New Holland (via Raven) en Claas (door een partnerschap met AgXeed).

Claas biedt 3 niveaus van besturing aan. Een eerste niveau assisteert de bestuurder om het werk minder vermoeiend voor hem te maken en om de veldprestaties te verbeteren. In de module ‘co-pilot’ kan je de tractor via de klassieke manier gebruiken of taken vooraf inplannen en automatisch laten uitvoeren waar de bestuurder de supervisie doet. In de derde module ‘Auto-Pilot’ kan je de cabine verlaten en de tractor volledig autonoom zijn werk laten doen.

Claas liet hiernaast een systeem zien waarbij een drone het veld scant en waarbij de robot zijn werkzaamheden hierop afstemt. Ze illustreerden dit via een drone die een reekalf vond in een grasland. De robot met maaier liet deze plek onbehandeld.

Werktuig controleren

Of het nu om een robot of een autonome tractor gaat, er moet gecontroleerd worden of het aangekoppelde werktuig goed functioneert. Daar werken fabrikanten aan oplossingen. Van Amazone zagen we een cultivator die van enkele sensoren voorzien is die kunnen nagaan of de machine goed werkt. De draaisnelheid van de looprol wordt afgezet tegen de rijsnelheid van de robot of (autonome) tractor. Er zijn sensoren die de werkdiepte meten. Anderen zien de positie van de tandhouder en volgen de overlastbeveiliging op. Daarnaast ontwikkelde de fabrikant een kleinere, korte ‘voeltand’ die niet in de bodem gaat, maar die tussen de cultivatortanden staat en een signaal geeft als er zich materiaal ‘in’ de machine ophoopt en als er zich een blokkage voordoet.

De extra tand tussen de cultivatortanden gaat bij Amazone na of er geen blokkage is in de machine.
De extra tand tussen de cultivatortanden gaat bij Amazone na of er geen blokkage is in de machine. - Foto: TD

Amazone werkte dit uit via het open partnerschap 3A-Advanced, Automation, Autonomy, tezamen met Claas en AgXeed. Zo kan de toepassing werken zowel achter een robot van AgXeed als achter een (autonome) tractor van Claas.

Tim Decoster

Lees ook in Agritechnica

Meer artikelen bekijken