Startpagina Wetgeving

“We waken in het Europees Comité van de Regio’s over de toekomst van de voedselproductie in Europa”

Voormalig Vlaams minister van Landbouw Joke Schauvliege (thans Vlaams parlementslid) zetelt namens Vlaanderen in het Europese Comité van de Regio’s (CvdR). Ze werkte zich daar in de kijker als auteur van een advies over een duurzame voedselstrategie voor Europa. Landbouwexpert Marc Ballekens is door haar aangesteld als expert ter zake. Tijd voor een gesprek over het Europees Comité van de Regio’s en over de toekomst van de voedselproductie in Europa.

Leestijd : 8 min

De voedselproductie, -zekerheid en -onafhankelijkheid binnen Europa staat de voorbije jaren meer en meer in de kijker. De coronaperiode en vooral de oorlog tussen Rusland en Oekraïne hebben er ons immers op gewezen dat dit thema meer aandacht verdient.

Ook binnen het Europese Comité van de Regio’s wordt deze problematiek momenteel nadrukkelijk belicht. In tegenstelling tot het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie komt dit comité zelden in de aandacht. Joke Schauvliege (JS) en Marc Ballekens (MB) gaven ons duiding.

Onbekend, maar wel belangrijk

LBL: Wat is het Europese Comité van de Regio’s?

JS: Het Europese Comité van de Regio's is de spreekbuis van regio's en steden in de Europese Unie (EU). Het gaat in totaal over een 300 regio’s waarbij de lokale en regionale overheden uit de hele Europese Unie vertegenwoordigd zijn en advies geven over nieuwe aankomende wetten die een invloed hebben op de grote thema’s in de Europese Unie. De grote steden – denk aan Parijs, Wenen, Madrid, Dublin... – zijn hier dus ook duidelijk vertegenwoordigd, omdat zij vandaag en zeker in de toekomst een belangrijk deel van de Europeanen huisvesten. Mocht er ooit een ernstig probleem optreden in Europa, dan zou dit het eerst en het meest voelbaar zijn in de grote steden. Daar wordt heel veel voedsel geconsumeerd, maar niet geproduceerd. Vandaar dat het belangrijk is dat zij in het Europese Comité van de Regio’s een belangrijke stem hebben. Ik ben aan het begin van deze legislatuur aangeduid als afgevaardigde voor Vlaanderen.

Gaat dit over alle facetten van de hele Europese wetgeving?

JS: Niet helemaal. Het gaat over ruwweg 70% van de Europese wetgeving. In diverse commissies worden adviezen over voorgestelde wetgeving besproken. Vervolgens worden in een plenaire vergadering – waar alle regio’s vertegenwoordigd zijn – resoluties gestemd waarin de leden van het Europees Comité van de Regio’s de Europese Commissie oproepen tot extra maatregelen.

Het Europese Comité van de Regio's is de spreekbuis van regio's en steden in de Europese Unie. Joke Schauvliege vertegenwoordigt Vlaanderen.
Het Europese Comité van de Regio's is de spreekbuis van regio's en steden in de Europese Unie. Joke Schauvliege vertegenwoordigt Vlaanderen. - Foto: EU

Duurzame voedselstrategie

Wat doet u daar dan concreet?

JS: Ik zetel onder andere in de commissie die landbouw en plattelandsthema’s behandelt. In het najaar komt de Europese Commissie met een wetgevend initiatief voor een strategie rond duurzaam voedsel in de Europese Unie. Ik formuleerde na een lange consultatie van alle betrokkenen een advies aan de Europese Commissie dat unaniem werd goedgekeurd door het Comité van de Regio’s. De Europese Commissie zal in het najaar de basis leggen voor een duurzame voedselstrategie voor de komende jaren.

En wat staat er in dat advies?

JS: In mensentaal gaat het over wat we zullen eten in de toekomst, over de weg naar gezond voedsel en meteen dus ook over de manier waarop het zal geproduceerd worden. Het is dus heel belangrijk om daar onze stempel op te drukken, want we staan wel op een kruispunt in de geschiedenis. Voor mij is het uitgangspunt dat je de voedselproductie in Europa moet houden en dat dat alleen kan als er ook een eerlijk inkomen en ruimte is voor de boer. Lokale overheden en regio’s zoals Vlaanderen moeten daar voldoende in gehoord worden om maatwerk toe te laten. Het spreekt voor zich dat een voedselstrategie in Parijs iets anders betekent dan zo een strategie in de Westhoek. Willy Borsus (MR) vertegenwoordigt Wallonië en staat volledig achter ons advies. Deze principes zijn aanvaard in het advies en gestemd in de voltallige vergadering. Dit gaat nu richting Europese Commissie. Het werk stopt hier niet, ondertussen blijf ik in debat gaan en blijven we de beslissing van de Commissie opvolgen.

U bent zelf de rapporteur binnen dit verhaal, maar u wordt hierin bijgestaan door expert Marc Ballekens. Marc, wat is uw rol?

MB: Europa boeit mij al meer dan 30 jaar heel sterk. Ik gaf in mijn carrière zowat 1.700 toespraken over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), zowel binnen als buiten de landbouwsector. Ik sta ook dicht bij de landbouwpraktijk en kan ook vandaaruit de nodige expertise geven. Toen ik van Joke Schauvliege de vraag kreeg om mijn expertise ter beschikking te stellen van haar mandaat in het Europees Comité van Regio’s, heb ik dus uiteraard geen moment geaarzeld. Dat onze voedselproductie duurzamer moet worden, is een open deur intrappen. Anderzijds is er het gegeven dat er steeds meer voedsel zal moeten geproduceerd worden, nu de wereldbevolking zo sterk toeneemt. Ik pleit er daarom voor om het economische aspect van de voedselproductie hoger in de ranking te plaatsen. In de hele klimaatproblematiek staan we er in Europa niet goed voor, maar anderzijds wel veel beter dan heel wat andere regio’s in de wereld. Een andere heel belangrijke troef zijn onze boeren en hun kennisniveau. We moeten de boeren niet terug naar het verleden katapulteren, maar volop gebruikmaken van de hoogtechnologische innovaties die zich steeds sneller aandienen. Dat staat ook mooi opgenomen in het advies. Ik stel vast dat de interesse hiervoor sterk leeft bij de landbouwers, maar ook in de brede publieke opinie.

Marc Ballekens (2de van links) naast Joke Schauvliege tijdens een zitting van het comité:’Voedselglobalisme maakt hier stilaan plaats voor een streven naar voedselsoevereniteit.‘
Marc Ballekens (2de van links) naast Joke Schauvliege tijdens een zitting van het comité:’Voedselglobalisme maakt hier stilaan plaats voor een streven naar voedselsoevereniteit.‘ - Foto: MB

Voedselsoevereiniteit

Hoe is uw ervaring met het Europees Comité van de Regio’s?

MB: Ik moest even wennen aan de toch wel indrukwekkende Europese dynamiek in Brussel. Politieke vertegenwoordigers van de hele Europese Unie komen af en aan. Het gaat over veel volk met elk een eigen regionale of lokale agenda. Teksten worden massaal geamendeerd en er wordt aan de lopende band gestemd over elke stellingname. Alles moet kort en gebald geformuleerd worden, dat betekent dat je steeds goed moet voorbereiden wat je zeker wil zeggen. Het is geen praatbarak waar iedereen rustig de tijd kan nemen om een half uurtje zijn of haar zegje te doen. Voor een Vlaming is het wel een voordeel dat alle vergaderingen in Brussel doorgaan. Dat is anders voor bijvoorbeeld de Finnen en de Grieken. Wat me opvalt, is dat de regio’s heel vroeg in het proces op de kar zijn gesprongen en dat is goed. De beslissing van de Europese Commissie over een hoop thema’s komt pas in het najaar. Omdat we nu reeds klaar zijn met ons advies en met de democratische stemrondes die hieraan voorafgingen, wordt de stem van de lokale beslissers duidelijk meegenomen. De stem van Vlaanderen is dus wel degelijk gehoord. Wat mij positief verrast in de debatten, is het feit dat het in Europa voldoende begint door te dringen dat we niet afhankelijk mogen worden van het buitenland voor onze voedselproductie. Dat is toch de grote kentering met het beleid van pakweg de voorbije 30 jaar. Voedselglobalisme maakt stilaan plaats voor een streven naar voedselsoevereniteit. Dat is absoluut nodig, want de wereldgrootmachten, met bijvoorbeeld China op kop, zetten alles in het werk voor hun eigen voedselsoevereniteit. Ook de Verenigde Staten doet door zijn branding eigenlijk hetzelfde. Wij hebben dus de plicht om onze voedselonafhankelijkheid terug centraal te stellen, alsook het duurzaam en gezond karakter ervan.

Wat kunnen lokale overheden of de regio Vlaanderen in dit kader doen? Hebt u voorbeelden?

JS: Jazeker! Er zitten immers nogal wat hefbomen die mee de voedselstrategie bepalen, lokaal of regionaal verankerd. Een duidelijk voorbeeld is het vergunningenbeleid. Dit is een kans voor steden en gemeenten om duurzame voedselomgevingen te creëren. Bijvoorbeeld: een stad kan een vergunning weigeren voor een snoepwinkel naast een school, maar wel gezond voedsel aanbieden van de plaatselijke boer in de schoolkantine. Voedselverspilling tegengaan is ook een van doelstellingen die lokaal kunnen aangepakt worden.

Komt ook de prijs van ons voedsel aan bod?

JS: In het advies wordt een lans gebroken voor een eerlijk inkomen voor de landbouwer. Er wordt ook uitdrukkelijk gesteld dat duurzame voeding door de overheid fiscaal moet aangemoedigd worden. De hele keten moet daarbij betrokken worden... van de boer tot en met de winkel. Hier is een rol weggelegd voor Europa. MB: Hier zullen we in de toekomst nog verder op moeten doorgaan. De goede wil is er, maar het zal er toch eens van moeten komen dat de boer het deel krijgt waar hij recht op heeft. De goede wil moet nu omgezet worden in politieke daadkracht. En het fiscale luik kan hierbij inderdaad helpen.

Nieuwe technieken omarmen

Hoe kan de consument weten wat hij eet?

JS: Vandaag is het niet altijd evident om als consument de juiste keuzes te maken en om te weten wat duurzame en gezonde voeding is. De Europese Commissie wil hiervoor op termijn werk maken van een uniforme labelling voor heel Europa. Dat is heel ambitieus en er is heel wat debat over. Voor ons is het van belang dat zo een labelling voldoende gesteund is op het advies van onafhankelijke experts.

Er is blijkbaar breaking news in het NBT-(New Breeding Technics) dossier?

MB: Dit is inderdaad nieuws heet van de naald. De Europese Commissie stemt in met een versoepeling van de regels rond NBT’s. Dit wordt nu voorgelegd aan de Raad van Ministers en aan het Europees Parlement. Als dit er komt, zullen de planten die voortkomen uit de nieuwe gentechnieken waarbij geen soortvreemd genoom wordt ingebracht, in de toekomst vallen onder de reglementering van de klassieke selectie. Pure genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) waarbij soortvreemde genen worden ingebracht, blijven in deze het voorwerp uitmaken van een heel strenge reglementering, die het quasi onmogelijk maakt om deze gewassen in Europa te telen. De consument zal wel weten wanneer hij geïmporteerde ggo’s eet, want die moeten wel gelabeld worden. Het is belangrijk dat Europa deze horde neemt. We mogen niet defensief reageren op goede technieken. Aangezien het Verenigd Koninkrijk niet meer tot de EU behoort, hebben ze intussen de NBT-technieken (Crispr-Cas) wél al goedgekeurd. Zij kunnen vooruit met de toepassing ervan, en de EU nog niet.

Ten slotte, hoe kan de stem van de regio’s verder gehoord worden?

JS: Als je eens goed rondkijkt, gebeurt er vandaag al heel wat. Zo heeft minister van Landbouw Jo Brouns de Vlaamse voedselstrategie gelanceerd. Deze goede voorbeelden moeten gedeeld worden met andere Europese regio’s. Zo kunnen we van elkaar leren en deze voorbeelden eventueel op elkaar afstemmen. Daarom staat in het advies dat er een adviesraad moet komen die de duurzame voedselstrategie verder opvolgt. De steden, gemeenten en regio’s moeten in dit debat vertegenwoordigd zijn. Wij gaan in elk geval onze kruistocht verderzetten voor een duurzame voedselproductie en voor een eerlijk inkomen voor de boer. Dat is een van de redenen waarom ik aan politiek doe en waarom Marc zijn expertise ter beschikking stelt.

Anne Vandenbosch

Lees ook in Wetgeving

Meer artikelen bekijken