Startpagina Varkens

Stefan Aarnink (NL): ‘Als varkensboer zit ik 10 keer lekkerder in mijn vel’

Stefan Aarnink was jarenlang mede-eigenaar van een mestdistributiebedrijf, maar zijn boerenroots bleven trekken. Hij verkocht zijn aandeel in het bedrijf en in maart 2022 kocht hij een gesloten varkensbedrijf in Wijster (NL). Ondertussen is het een varkensbedrijf met een zeer hoge gezondheidsstatus.

Leestijd : 8 min

Zelf woont varkenshouder Stefan Aarnink in het dorp Marknesse, in de Nederlandse gemeente Noordoostpolder, een van de polders die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn teruggewonnen op de voormalige Zuiderzee. Hij woont daar op de locatie waar zijn opa Aarnink begon als zogeheten pionier. Fok- en vleesvarkensbedrijf S. Aarnink is dus ontstaan in 1947 toen de zogeheten ‘eerste uitgifte’ werd gedaan van gronden die vrijkwamen op de drooggevallen zeebodem.

Boeren na de drooglegging

Stefan: “Mijn opa kwam vanuit Averlo in Oost-Nederland samen met een broer naar de Noordoostpolder. Zijn andere broers gingen pionieren in Frankrijk. Mijn opa werd ploegbaas bij de drooglegging en werd uiteindelijk een van de gelukkigen die een boerderij kreeg toegewezen. Hij kreeg in 1947 een boerderij aan de Blokzijlerweg in Marknesse toegewezen. Deze boerderijen waren als eerste klaar, na de drooglegging, om daar te gaan boeren.

Opa Aarnink begon in dat jaar met akkerbouw en melkvee. Opa had 24 ha en pachtte er nog eens 6 ha bij.” Stefan vertelt een leuke anekdote uit die beginjaren. “Opa Aarnink verkocht eind jaren 50 zijn Belgische trekpaarden en hij kocht een tractor voor 7.000 Hollandse gulden.” Stefan lachend: “Hij kreeg met deze tractor in 1960 de suikerbieten er echter niet goed uit en besloot dus om toch weer Belgische trekpaarden in te zetten. Dat paste gewoon beter bij hem.”

Omschakeling naar varkens

In 1966 schakelde opa Aarnink over van melkvee naar fokzeugen. De reden daarvoor was eenvoudigweg omdat hij meer had met varkens dan met koeien. “En er kwam natuurlijk meer grond vrij, omdat hij geen weidegronden meer nodig had voor zijn melkvee”, aldus Stefan. “Daardoor kon opa meer akkerbouwproducten telen op deze vruchtbare lichte zavelgronden die uit een mengsel van zand en klei (15 – 20% afslibbaar) bestaan. De prijs van deze akkerbouw-gronden, 17 euro/m2, is dan ook aanzienlijk.”

In 1960 hadden opa en oma Aarnink 60 fokzeugen. In 1984 namen de ouders van Stefan het bedrijf in Marknesse over en breidden het verder uit. De familie Aarnink had in 1992 in totaal 90 fokzeugen en 35 ha akkerbouwgronden. De hoofdteelten waren toen consumptieaardappelen, uien en suikerbieten en ook veel tarwe als structuurverbeteraar. De fokzeugen zaten in 4 stallen en daarnaast waren er nog 2 schuren voor de akkerbouwtak.

Varkensboer worden

Stefan zelf deed als opleiding de Middelbare Agrarische School in Emmeloord. Op 10-jarige leeftijd wilde hij al varkensboer worden. In 1996 kreeg vader Aarnink de kans om een zeugenbedrijf met 80 zeugen in de buurt te huren. In totaal kwam het Flevolandse varkensbedrijf daardoor op 170 zeugen, in die tijd Topigs-zeugen.

Stefan: “1997 was voor ons een rampjaar, omdat de varkenspest uitbrak in Nederland en omdat tevens de gewassen verdronken door de vele regenval. Wij kregen in die tijd te maken met de eerste hoosbuien met 100 mm neerslag in één bui.” Gelukkig kregen de varkens van familie Aarnink geen varkenspest.

Crisis zorgt voor omslag

Na het financieel moeilijke jaar 1997 was 1998 eveneens een jaar met zeer veel neerslag. De waterschade in de akkerbouwgewassen was zelfs nog groter dan het jaar daarvoor. De familie Aarnink kende daardoor een aantal financieel zware jaren. In 2001 volgde de mond- en klauwzeer (MKZ)-crisis, waardoor de prijzen enorm onderuitgingen. Stefan: “Door deze crisis konden wij onze vleesbiggen niet kwijt en werd de aardappelloods omgebouwd tot varkensstal. Na de MKZ-crisis (en wateroverlast) stopte mijn vader met de vermeerdering van zeugen en verhuurde hij zijn 24 ha akkerbouwgrond.”

Vader Aarnink pakte zijn oude beroep als leraar weer op en ging les geven op een middelbare agrarische school. In 2004 stopte hij ook met de vleesvarkens en bouwde hij de oude stallen om tot groepsaccommodatie voor families en vriendengroepen. De groepsaccommodatie was in 2006 klaar.

Eigen mestdistributiebedrijf

Op het moment dat Stefan van school kwam in 2006, ging hij als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) werken in de akkerbouw. Een jaar later werd hij vrachtwagenchauffeur in Zeeland en reed mest van Noord-Brabant naar Zeeuwse akkerbouwbedrijven. Stefan: “De eigenaar van dat mestdistributiebedrijf zei op een gegeven moment tegen mij: je zou zelf ook met een mestdistributiebedrijf kunnen beginnen in de Noordoostpolder?”

Dus startte de jonge boerenzoon in 2009 een eigen mestdistributiebedrijf. Het viel niet mee. Het creëren van afzet was nog lastig. Gaandeweg kreeg Stefan toch steeds meer afzet. In 2011 fuseerde hij met een kameraad die transport reed van agrarische producten. Tegen 2021 bouwden ze samen een mestdistributiebedrijf op met 12 mestvrachtwagens, 3 sleepslangbemestercombinaties en één Vervaet-mestinjecteur. Stefan: “Toch besloot ik in dat jaar om met mijn aandelen uit dit mestdistributiebedrijf te stappen. Ik werkte gemiddeld 80 uur in de week en ik had er gewoon geen plezier meer aan. Je merkte ook dat er steeds meer concurrentie kwam, omdat de veestapel in ons land krimpt.”

Opnieuw varkens

Ondertussen had vader Aarnink in 2009, in het jaar dus waarin zijn zoon begon met een eigen mestdistributiebedrijf, de 24 ha akkerbouwgrond verkocht. In 2016 overleed Stefans vader vrij plots. Hij mocht van zijn broers en zussen de boerderij van zijn ouders overnemen (dat was al besloten toen zijn vader nog leefde), inclusief de gebouwen met de groepsaccommodatie. “Ik besloot om in plaats van groepen te ontvangen – wat veel werk vergt – het aan een uitzendbureau te verhuren. Dat is veel makkelijker. Er is nu nog steeds een uitzendbureau in de gebouwen.”

Omdat hij een eigen varkensbedrijf wilde, ging Stefan vorig jaar samen met een vriend in Denemarken naar akkerbouw- en varkensbedrijven kijken. Terug in Nederland hoorde hij dat een varkensboer in het Drentse Wijster, een klant van het mestdistributiebedrijf, ging stoppen. “Toen dacht ik: als ik dat varkensbedrijf nú niet koop... Dit is de kans om varkensboer te worden!” Dus kocht hij in maart vorig jaar dit bedrijf met 450 zeugen-, 1.600 speenbiggen- en 3.000 vleesvarkensplaatsen. Het ligt op zo’n 35 km van de Duitse grens in het noordoosten van Nederland.

Na een grondige schoonmaak en renovatie van de stallen zette hij in juli 2022 alle SPF (specific pathogen free)-gelten op. De dieren hadden leeftijden van 8 tot 30 weken oud. Nadien is er, vanwege de SPF-status, geen enkel varken meer aangevoerd. Stefan: “En je denkt wellicht, Wijster zal wel ver van Marknesse liggen, maar dat valt mee. Het is slechts drie kwartier rijden.” Inmiddels huurt de ondernemende Nederlandse varkenshouder in Meppen, dat vlakbij Wijster ligt, er nog een stal bij met 1.000 vleesvarkensplaatsen. Daardoor is het bedrijf zo goed als gesloten. Als er toch nog speenbiggen overblijven, dan gaan die naar de handel.

Eigen transport naar slachthuis

Stefan levert zijn vleesvarkens aan Vion Food Group, een van Europa’s grootste slachterijen, volgens het Good Farming Balance-concept. Het is ook een diervriendelijk concept. De beren worden bijvoorbeeld niet gecastreerd. Hij kiest voor Vion omdat die volgens hem een goede prijs geven en je hebt afnamegarantie. Afnamegarantie is voor hem belangrijk. Tijdens de coronacrisis stortte de varkensmarkt natuurlijk ook tijdelijk in.

Stefan: Uiteraard rijd ik de slachtvarkenszelf naar de slachterij in Apeldoorn of Boxtel. Ik heb een eigen varkenstransport- en mestvrachtwagen.”
Stefan: "Uiteraard rijd ik de slachtvarkenszelf naar de slachterij in Apeldoorn of Boxtel. Ik heb een eigen varkenstransport- en mestvrachtwagen.” - Foto: SA

Stefan: “Uiteraard rijd ik de slachtvarkens zelf naar de slachterij in Apeldoorn of Boxtel. Ik verzorg het transport van het vee en de mest zelf. Dat doe ik puur vanwege de gezondheid van de dieren. De mest van mijn varkens gaat naar akkerbouwers in het noorden van Nederland.” Op het moment dat hij uit het mestdistributiebedrijf stapte, nam hij wel de mestverwerkingstak van het bedrijf mee. In 2016 kocht hij daarom een splinternieuwe Italiaanse mestscheider van het merk Pieralisi. Na het scheiden van de mest gaat de dunne fractie als mest ‘op maat’ de tarwe en de suikerbieten in. De dikke fractie wordt vergist of gecomposteerd, veel wordt naar Frankrijk geëxporteerd.

Op het moment dat Stefan uit het mestdistributiebedrijf stapte, nam hij wel de mestverwerkingstak van het bedrijf mee. In 2016 kocht hij een splinternieuwe mestscheider.
Op het moment dat Stefan uit het mestdistributiebedrijf stapte, nam hij wel de mestverwerkingstak van het bedrijf mee. In 2016 kocht hij een splinternieuwe mestscheider. - Foto: SA

Tien maanden wachten

Stefan moest wel even geduld hebben voor hij zijn eerste vleesvarkens kon leveren. Als je gelten opzet, dan moet je 10 maanden wachten voor je uiteindelijk slachtrijpe vleesvarkens hebt. Op 22 mei was het echter zover en kon hij de eerste serie vleesvarkens leveren aan Vion. Hij werkt volgens een driewekensysteem: de ene week levert hij 200 vleesvarkens en de andere 400 vleesvarkens. Hij heeft inmiddels 2 man personeel rondlopen in Wijster en Meppen.

Hij is tevreden over de technische resultaten van de SPF-dieren. Het aantal geboren biggen per zeug/worp is 15 en het aantal gespeende biggen per zeug/worp is 13,5 big. “Voor gelten is dat ronduit goed”, aldus Stefan. Als kruising heeft hij een TN70-zeug x Tempo-beer. “Wij fokken zelf de SPF TN70-fokgelten, we hebben dus ook 20 zuivere York-zeugen op ons bedrijf. De TN70 is een kruising van een York-zeug met het Noors landras."

Stefan hanteert een kruising vanTN70 zeug x Tempo beer.“Wij fokken zelf de SPF TN70 fokgelten, enhebben dus ook 20 zuivere York-zeugen op ons bedrijf.”
Stefan hanteert een kruising vanTN70 zeug x Tempo beer.“Wij fokken zelf de SPF TN70 fokgelten, enhebben dus ook 20 zuivere York-zeugen op ons bedrijf.” - Foto: SA

Betere resultaten met SPF

De voerconversie ligt bij de Nederlandse varkensboer op zo'n 2,25 en de verwachte groei per dag ligt tussen de 1.000-1.200 g/dag (tijdens het interview was de ronde nog niet voorbij). Dat zijn hele goede technische resultaten. Volgens Stefan komt dit omdat SPF nét iets beter scoort door de hoge diergezondheid. Heel bijzonder is dat hij alleen ent tegen circo. “Hierdoor heb ik ook minder terugslag bij de dieren. Als je veel entingen uitvoert, dan heb je dat wel.” De varkensboer speent heel diervriendelijk, op 27 of 28 dagen als de biggen rond de 8-9 kg zijn. Stefan wil op termijn nog wel uitbreiden, maar dan in eerste instantie binnen het bedrijf zelf. “Dan moet ik echter ofwel stoppen met het driewekensysteem óf iets meer zeugen- en vleesvarkensplaatsen creëren. Ik denk dat ik dan kies voor de overgang naar een eenweeksysteem, waardoor ik iets meer dieren kan houden.”

Tal van zorgen

Stefan: “Als je de linkse media mag geloven, dan wil heel Nederland omschakelen naar plantaardig. Dat is natuurlijk onzin. Eén procent van de bevolking wil wellicht vleesvervangers eten en dat mag natuurlijk, maar de rest wil gewoon een mooi stukje vlees op zijn of haar bord.”

Hij verwacht overigens dat, mocht de boerenpartij BBB de grootste partij van Nederland worden tijdens de tweede kamerverkiezingen, dit gunstig uit zal pakken voor de boerenstand in Nederland. Wat hem eerder zorgen baart, zijn de steeds strengere regels voor veetransport, en het Beter Leven-keurmerk van de Nederlandse dierenbescherming, dat alsmaar strenger wordt.

Wat hem verder zorgen baart, is het verlies van de derogatie voor Nederland. “Daardoor zullen de prijzen voor mestafzet waarschijnlijk weer gaan stijgen.” Aan de andere kant ziet hij ook weer kansen, aangezien er een aantal mestverwerkers in het Nederlandse Brabant bijgekomen zijn en aangezien in heel Nederland projecten met industriële biogasinstallaties worden opgezet. Dit kan voor grootschalige mestverwerking zorgen, waardoor de afzetprijzen weer dalen.

“Europese Unie mag blij zijn”

Volgens Stefan zal voedselzekerheid de komende jaren een belangrijk punt worden in de Europese Unie. “Ik heb het dan weer aangedurfd om boer te worden, maar veel bedrijfsopvolgers in Europa zien het niet meer zitten om het bedrijf van hun ouders over te nemen. Als zoveel jonge boeren en boerinnen afhaken, dan wordt het voedsel steeds duurder de komende jaren. De Europese Unie mag dus blij zijn dat ik weer voedselproducent geworden ben.”

Volgens de Nederlandse varkensboer zou het ook mooi zijn als er vanuit de overheid weer eens wat waardering komt voor de boerenstand in Europa. Hij hoopt tevens dat, als hij aan strengere nationale en Europese wetgeving moet voldoen, daar dan ook subsidies of vergoedingen tegenover staan. “Hopelijk worden ze in Brussel wakker en denken ze weer eens wat boervriendelijker. Het moet wel leuk blijven om een boerenbedrijf te runnen.”

Ondanks alles is hij toch tevreden met de keuze die hij in 2021 maakte om weer varkensboer te worden. “Ik zit nu 10 keer lekkerder in mijn vel en loop met plezier door mijn stallen. Het enige waar ik wel een beetje van baal, is de bankensector. Banken willen momenteel heel moeilijk lenen, waardoor je dus alles zelf moet voorfinancieren”, besluit hij.

Dick van Doorn

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken