Startpagina Bedrijfsnieuws

Boeren kunnen met veel maïs hun voerkosten beheersen

Nu het absolute hoogtepunt in de melkprijzen voorlopig voorbij lijkt te zijn, is het afwachten wat er komt. “Melkveehouders moeten naar een voerkost van 10-12 cent per liter om zich te wapenen tegen het volgende dal en te kunnen concurreren op de wereldmarkt”, aldus Jan Bakker (KWS). Maïs heeft in die missie een belangrijke rol te spelen.

Leestijd : 6 min

Het voorbije jaar was gelukkig een beter jaar voor de landbouw: de melkprijs veerde op en ook de varkensvlees prijs kende een heropleving. “Daarentegen waren de akkerbouwprijzen helemaal niet goed te noemen”, aldus Jan Bakker, het gezicht van KWS in de Benelux. Maar het kan snel keren, zowel ten goede als ten slechte.

België groter dan NL

Eén van de factoren die de context waarin boeren moeten werken snel kan doen veranderen is de wetgeving. Zo zorgde een strengere derogatieregeling in Nederland (slecht 20 % maïs onder derogatie nodig tegenover 30 % voorheen), dat ons land al enkele jaren een groter areaal maïs heeft dan de noorderburen. Nederland verloor door de regeling zo’n 50.000 ha tot 200.000 ha maïs, terwijl in ons land het areaal daar nog iets boven hangt.

Snel bestellen

Een andere regelgeving die veel kan veranderen is het nakende mogelijke verbod op mesurol, het middel dat vraatschade door insecten en vogels voorkomt. Voor de maïszadenhandel betekent dat, dat de ‘retour’ in de handel van zakken maïs moeilijker wordt. Er zal dus meer op maat geproduceerd worden. “Wie echt zeker wil zijn van zijn met mesurol behandelde maïsras van voorkeur, moet dus voor maart bestellen”, drong Bakker aan.

Dent of flint

We leven in tijden van klimaatsverandering. Het weer verandert en verwarmt niet alleen, maar het gedraagt zich ook steeds grilliger. Vooral dent x dent types kunnen door plotse kou plots stoppen met ontwikkelen of afrijpen. Dent x flint types kunnen hierdoor vertraging oplopen. Jan Bakker gaf wat meer duiding. “Er zijn grofweg twee maïstypes: dent en flint. Dent-types zijn erg ziekteresistent of -tolerant, maar hebben een hogere temperatuur nodig om goed af te rijpen. In Zuid-Europa is alles dent. Maar flint-types geven de garantie ook bij een iets lagere temperatuur mooier af te rijpen. Daartegenover staat dat ze wat meer vatbaar zijn voor ziekte.”

Ook andere soms veelbesproken aspecten van maïs kunnen hele andere gezichten trekken bij extreme weersomstandigheden. Rassen met een snelle jeugdgroei kunnen door die groei wat gevoeliger zijn voor greensnap, planten die afkraken door stormweer. Door die snelle groei zijn ze wel omhoog kruipende kopbrandschimmel te snel af, wat dan weer heel positief kan zijn.

Een wispelturig klimaat kan ook de gewasbescherming gecompliceerder maken. “Maïs die door weersomstandigheden op een later tijdstip behandeld wordt, is groter geworden en telt dus een groter bladoppervlak. Dat kan voor een grotere opname zorgen van het gespoten middelen dan bedoeld, oppassen dus”, waarschuwde Jan Bakker.

Lage kostprijs noodzaak

Er zijn heel wat onzekerheden die elk jaar opnieuw op het bord van de melkveehouder komen: milieu, politiek, prijs van brandstof en kunstmest, grondprijs... Ze bepalen de overlevingskansen van bedrijven op korte of iets langere termijn. “Afgelopen jaar ging het beter, maar als het beter gaat is, is het zaak om zich wanneer mogelijk te wapenen tegen de volgende crash”, pleitte de KWS-kopman. In dat opzicht heeft hij geen goed oog in de grote voorraad aan mageremelkpoeder. “Wordt dat de aanleiding voor een volgende crash? De wereldmelkmarkt vertoont een driejaarlijkse cyclus van daling en stijging, dus na 2018 is de kans groot dat de melkprijzen weer dalen”, klonk de voorspelling.

Bovendien wordt de concurrentie steeds globaler. Om met een enigszins gerust gemoed op die markt te kunnen concurreren moet de kostprijs van melk, vlees en eieren ook naar het niveau van de wereldmarkt. Een weinig opbeurende boodschap.

Meest economische

“Boeren moeten ervoor zorgen dat ze periodes met een melkprijs van 22 cent kunnen overleven”, zorgde Bakker voor een concrete vertaling naar de melkveehouderij. Eerste voorwaarde daarvoor is dat ze de eigen kostprijs kennen. “Maar een heel klein percentage van de melkveehouders kent de kostprijs; dat is in de varkenshouderij toch anders. Ook stelt een overgrote meerderheid van de melkveehouders het rantsoen niet zelf samen, maar laten ze dat door de krachtvoederleverancier. Maar is dat altijd het meest economisch optimale rantsoen”, zo stelde Jan Bakker de retorische vraag.

De totale voederkosten voor 1 liter melk variëren volgens KWS in de Benelux van 10 tot 20 cent. Tien tot twaalf cent is daarbij noodzakelijk en haalbaar, zo klinkt het.

Recept voor lage voerkosten

Hoe bereiken melkveehouders een scherpe voerkost? Een eerste voorwaarde is het houden van hoogproductieve koeien. “Hoe hoger de melkgift per koe, hoe hoger de marge van ‘melkprijs - voederkost’”, toonde Bakker met onderzoek. Wat het teeltplan betreft, is KWS niet geheel onverwacht een grote fan van maïs. “Maïs brengt qua energie het dubbele op van grasland; het is dus voor de boer noodzakelijk om economisch te overleven”, klinkt het bondig. Eén ha gras brengt 10 ton drogestof per ha op, snijmaïs 18 tot 24 ton en korrelmaïs tussen de 10 tot 14 ton.

Boeren moeten om tegen lage kosten te kunnen produceren streven naar hoogproductieve koeien, die tussen de 10.000 en 12.000 liter melk geven. Dat moet in de KWS-beleving vooral met maïs gebeuren, en niet met aangekocht krachtvoer.

“Veel krachtvoer is zoals interimarbeid. Het kan zeker helpen om een periode te overbruggen, maar het is duur”, gaf Jan Bakker aan. “Boeren moeten gewoon hun voerkosten kennen. En als de boer die kent en evalueert, komt de rest vanzelf”, klonk het zelfbewust. “Maïs is immers de grootste drijver voor de winstgevendheid van de boer.”

Eiwit en structuur zijn volgens die visie iets wat boeren die grond te kort hebben, met een gerust gemoed kunnen aankopen. Voor boeren die hun voederkosten willen terugbrengen naar 10 cent per liter raadt KWS de volgende rantsoensamenstelling aan: gras gemaaid op 30 cm lengte met stengel en hoge stikstofgift (om eiwit hoog te houden), ccm of sterk geplette maïs of maïskolvensilage, soja en aanvulling met vitamines en mineralen.

Maïs is volgens KWS niet alleen economische een gunstig gewas, maar ook ecologisch. Per eenheid VEM heeft maïs een betere voetafdruk dan gras of tarwe, zo blijkt uit onderzoek aan een gekende landbouwuniversiteit. Zelfs per ton ruw eiwit/ha doet het gewas niet zo slecht. Enig minpunt is telkens de nitraatuitspoeling, maar hier zou een groenbemester een oplossing kunnen bieden. “Het enige nadeel van maïs is dat het in de winter niet meer op het land staat, maar landbouwkundig is het het mooiste gewas dat er is”, pleitte Bakker.

Kritische houding

Het geloof van KWS in maïs is grenzeloos maar de firma heeft wel een aantal punten waar het kritisch tegenover staat. Zo gelooft de firma nog steeds niet in VEM als betrouwbare eenheid voor energie. VEM kent een waarde toe aan energie uit celwanden, maar volgens de heer Bakker haalt een hooproductieve koe hier zo goed als niets uit, wegens een te korte verblijftijd in de pens en een te lage pens-pH.

In silomaïs is het volgens KWS niet correct om het drogestofgehalte van de totale plant als maat voor vroegrijpheid te nemen: enkel het drogestofgehalte van de korrel is voor hen de maatstaf. En in korrelmaïs moet men vroeg genoeg (bij gemiddeld DS-gehalte van 70 %) beginnen meten om correct te kunnen vergelijken.

Evenmin gelooft Bakker in maïsmengelingen of shredlage, het zogenaamde structuurhakselen waarbij de haksellengte langer is dan bij het traditionele hakselen, en waarbij stengel en kolf versnipperd worden. “Het is begonnen in de VS, maar daar is men er ook van terug aan het kerend. Voor de structuur moet je het niet doen; die blijft bij shredlage veel kleiner dan die van bijvoorbeeld hooi”, aldus Bakker.

Juist gebruik

Voorts hield Jan Bakker nog een pleidooi voor een beredeneerde rassenkeuze. Kopbrand is een aandoening die kan leiden tot afstervende kolven. Rhizoctonia solani kan lokaal het wortelgestel helemaal wegvreten. Resistente/tolerante rassen zijn de oplossing, net zoals bij builenbrand. Het is de boer die rekening moet houden met deze en andere factoren zoals vroegrijpheid, korrelopbrengst, stevigheid, staygreen... enzomeer. “Gebruik de producten waarvoor ze geschikt zijn”, zo klonk het wijze advies.

IDC

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken