Startpagina Recht

Hof van beroep te Gent beschouwt melkveehouder juridisch als handelaar

In een arrest van het hof van beroep te Gent van 31 maart 2017, dat deze week in het Rechtskundig Weekblad werd gepubliceerd, blijkt nogmaals dat landbouwers er niet zomaar kunnen vanuit gaan dat zij niet als handelaar zullen worden beschouwd.

Leestijd : 4 min

De kwalificatie als handelaar brengt juridisch gezien nochtans bijkomende verplichtingen met zich mee, waarvan de landbouwers zich dus niet steeds bewust zijn.

Bewijsrecht in handelszaken

Volgens het artikel 25 van het wetboek van koophandel is het bewijs in handelszaken vrij. Dit betekent dat geen schriftelijk bewijs voorhanden moet zijn, maar dat de rechter zich kan baseren op loutere vermoedens. In handelszaken is het dan ook noodzakelijk om zo accuraat en snel mogelijk te reageren op briefwisseling, facturen, bestelbonnen, enz.

In de landbouwsector, waar klassiek veel mondeling wordt geregeld, is deze vrije bewijsvoering klassiek niet aan de orde omdat men er van uit gaat dat een landbouwer niet als een handelaar kan worden beschouwd. In het verleden werd al door een paar rechtelijke uitspraken duidelijk gemaakt dat dit principe niet heilig is. Het pas gepubliceerde arrest van het hof van beroep te Gent bewijst dit eens te meer.

Feitelijke beoordeling

Het hof van beroep onderzocht in de haar voorgelegde zaak nauwgezet de aangebrachte feiten en baseerde zich daarbij in de eerste plaats op de inschrijving van de betreffende melkveehouder in de kruispuntbank van de ondernemingen om uit te maken of deze melkveehouder als handelaar kon worden beschouwd. Elke landbouwer moet immers, zoals elke ondernemer, bij zijn inschrijving in de kruispuntbank van de ondernemingen vermelden welke economische activiteiten hij uitoefent. Dit gebeurt door het aanduiden van de toepasselijke nacebel-codes. Het hof van beroep hield deze door de landbouwer gemelde economische activiteiten tegen het licht van de juridische benadering van de daden van koophandel.

Onder daden van koophandel verstaat de wet volgens artikel 2, vierde lid wetboek van koophandel alle verrichtingen van industriële ondernemingen, zelfs wanneer de ondernemer slechts de voortbrengselen van zijn eigen grond verwerkt en voor zover het geen verwerking betreft die normaal bij landbouwbedrijven hoort. Met de normaal bij de landbouwbedrijven behorende verwerking die niet als daad van koophandel kan worden aangemerkt, bedoelt artikel 2, vierde lid wetboek van koophandel de primaire verwerking door de exploitant zelf, van voortbrengselen van zijn eigen landbouwbedrijf.

Wie zich beperkt tot landbouwactiviteiten in de enge zin van het bewerken van de grond om de voortbrengselen ervan te verkopen, zonder verdere bewerking, is volgens het hof van beroep te Gent geen handelaar.

Wanneer daarentegen niet is vastgesteld dat het te fokken melkvee gevoederd wordt met voortbrengselen van het eigen landbouwbedrijf, is volgens het hof van beroep het voederen en verzorgen in het bedrijf van dat melkvee met het oog op de opbrengst van de melkproductie en de verkoop van dat gefokt melkvee zelf na de normale productieperiode te beschouwen als een daad van koophandel.

Het hof van beroep overweegt in haar arrest verder dat het voor haar bij ontstentenis van andere concrete gegevens redelijkerwijze onaannemelijk is dat het te fokken melkvee uitsluitend gevoederd zou worden met de gemelde voortbrengselen van het eigen landbouwbedrijf, nl. teelt van granen (met uitzondering van rijst), peulgewassen en oliehoudende zaden. Deze laatste activiteiten werden door de betreffende landbouwer immers opgegeven bij zijn inschrijving in de kruispuntbank van de ondernemingen. Alleen al het geheel van deze specifieke omschrijvingen op zich bevestigt, volgens het hof van beroep, bij ontstentenis van enig ander gegeven desbetreffende, dat terdege veevoeder dient te worden aangekocht buiten het bedrijf, dit met het oogmerk om het te fokken melkvee te voederen en vervolgens te verkopen.

Het aldus voederen, verzorgen en kweken van melkvee met het oog op de productie van dit vee maakt volgens het hof een economische activiteit uit die verder reikt dan een primaire verwerking van de producten van het landbouwbedrijf van de exploitant zelf. Juridisch gezien wordt deze melkveehouder door het hof van beroep als een handelaar beschouwd.

Gevolgen van het statuut handelaar

Doordat de betreffende melkveehouder juridisch als handelaar wordt beschouwd, wordt artikel 25 wetboek van koophandel op hem van toepassing. Dit artikel bepaalt dat behalve door de bewijsmiddelen die het burgerlijk recht toelaat, handelsverbintenissen ook kunnen worden bewezen door getuigen in alle gevallen waarin de rechtbank oordeelt dit te moeten toestaan, behoudens de uitzonderingen bepaald voor bijzondere gevallen. Koop en verkoop kan volgens dit artikel dan weer worden bewezen worden door middel van een aanvaarde factuur.

De rechtspraak heeft uit deze bewijsregeling in handelszaken een protestplicht afgeleid, die elke handelaar verplicht om binnen een korte termijn te protesteren als hij niet akkoord is met enig handelsdocument, zoals een factuur, bestelbon, maar ook brief of e-mail.

In het specifieke geval dat het hof van beroep te Gent voorgelegd kreeg, voerde de landbouwer nog tevergeefs aan dat in de landbouwsector gebruikelijk veel mondeling gebeurt. Het hof stelt immers dat het gegeven dat in het landbouwmilieu weinig of niets schriftelijk gebeurt, geen afbreuk kan doen aan het bewijs van handelsverbintenissen.

Om een bewijs van het protest te hebben, zal de landbouwer zijn protest noodgedwongen schriftelijk moeten doen en liefst op een manier die hem toelaat achteraf te bewijzen dat hij zijn schriftelijk protest heeft verstuurd. Dit kan zowel door een faxrapport, een verzonden e-mail als een aangetekende brief.

Wetswijziging op komst

Op 7 december 2017 werd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers het Wetsontwerp tot hervorming van het ondernemingsrecht neergelegd. Dit wetsontwerp moet tot een wet leiden die een nieuwe definitie van de onderneming invoert en een einde te maakt aan problemen die verband houden met het bestaande ondernemingsbegrip. Wellicht vallen landbouwers in de toekomst sowieso onder de definitie van ondernemer, waardoor ze volledig gelijk geschakeld zullen worden met andere ondernemers. In onze volgende nummers komen we ongetwijfeld op dit wetsontwerp terug.

Lees ook in Recht

Belangrijkste bepalingen uit het uitvoeringsbesluit toegelicht

Recht Op 1 november 2023 is het Vlaams Pachtdecreet van 13 oktober 2023 in werking getreden. In het decreet zelf werden nog een aantal praktische zaken overgelaten aan de Vlaamse regering. Deze heeft nu haar voorontwerp van uitvoeringsbesluit aan de Raad van State overgemaakt voor advies.
Meer artikelen bekijken