Startpagina Melkvee

En de Vlaamse melkboer, hij melkte voort, en groeide verder

Een goed jaar of een slecht jaar, Vlaamse melkveehouders blijven hun groeitraject onverminderd voortzetten. Dat blijkt uit de CRV-statistieken van dit jaar.

Leestijd : 5 min

Deze en andere conclusies konden getrokken worden uit de CRV-statistieken die de veredelingsorganisatie recent vrijgaf. Met ‘dit jaar’ bedoelt de organisatie de periode lopende van 1 september 2016 tot 31 augustus 2017. Vlaanderen telt net geen 2.000 bedrijven meer die de gegevens van hun stamboekkoeien laten bijhouden bij CRV. Maar zij die er bleven groeiden hard. De eerder uitzonderlijke groeisprong van vorig jaar, werd het afgelopen jaar vlotjes opnieuw genomen.

Interessante inkijk

Exact 1.888 Vlaamse bedrijven hielden koeien volgens de regels van het CRV-stamboek. Op een totaal van ruim 4.600 Vlaamse melkveehouders is dat 40 %. Hoewel niet helemaal representatief, bieden de CRV-cijfers ook dit jaar weer een interessante inkijk in de evolutie van de melkveehouderijen in Vlaanderen.

Steile groei houdt aan

De moderne melkveehouder kijkt doorheen een goede of slechte melkprijs bij het bepalen van zijn strategie. Het is uitspraak die we ooit uit de mond van een bankexpert mochten optekenen, en de cijfers blijken die stelling gelijk te geven.

2016 was een ronduit slecht melkjaar wat de melkprijs betreft. Toch steeg het gemiddeld aantal koeien per Vlaams melkveebedrijf van 71 naar 77. Heel wat melkveehouders zullen 2017 tot dusver bij de goede jaren rekenen. Maar ook dit jaar steeg het aantal koeien per bedrijf met gemiddeld zes exemplaren tot 83 koeien.

De versnelde groei van vorig jaar werd dit jaar dus gewoon verdergezet. Tot voor 2013 was een jaarlijkse groei met twee koeien typisch. In vergelijking met 2013 houdt de gemiddelde Vlaamse melkveehouder 20 koeien meer. Hoewel een deel van die stijging wellicht valt toe te schrijven aan het verdwijnen van kleine boeren uit de statistieken, gaat het toch om een opmerkelijke stijging, die op de meeste melkveebedrijven ongetwijfeld gevolgen heeft voor arbeid, voeder en mest.

Vlaanderen is niet groot, en het aantal melkveehouders daalt nog steeds, maar toch mogen we niet veralgemenen. De kloof tussen de Vlaamse provincies neemt nog toe. West-Vlaanderen telde afgelopen jaar ruwweg dubbel zoveel CRV-melkveehouders dan Antwerpen, maar Antwerpse melkveehouders melken gemiddeld wel 46 koeien méér. De andere provincies bekleden een tussenpositie. Voorts valt op dat een Vlaams-Brabantse koe gemiddeld ruim 1.000 kg melk minder gaf afgelopen jaar dan haar Antwerpse collega.

Gehalten omhoog

De bijna 1.900 stamboekbedrijven melken ook steeds meer liters per koe. In 2017 ging het over een gemiddelde melkproductie (rollend jaargemiddelde) van 8.864 kg melk. Dat is per dier bijna 800 kg meer dan in 2009. Ten opzichte van vorig jaar ging het echter bijna om een status quo (+26 kg).

De Vlaamse melkveehouders bewijzen ook dat een hogere productie niet gelijk hoeft te staan met lagere gehalten. Vooral wat eiwit betreft, is er de afgelopen acht jaar een duidelijke (maar langzame) stijgende trend waar te nemen tot een gemiddeld eiwitgehalte van 3,50 % afgelopen jaar. Het vetgehalte is afgelopen jaar voor de derde maal licht omhoog gegaan tot gemiddeld 4,17 % vet, maar zonder evenwel records te breken.

Leeftijd

Minder goed nieuws valt er te vertellen over de gemiddelde leeftijd van onze stamboekkoeien. Ondanks initiatieven om die langleefbaarheid te verlengen, daalde de huidige gemiddelde leeftijd van een koe op een melkveebedrijf tot 4,03 jaar. De vier jaar daarvoor was er een stilstand gekomen in een neerwaartse trend (4,04 jaar). Dat deze trend niet kon vastgehouden worden, is jammer.

Eén verklaring zou kunnen zijn dat groeiende bedrijven meer vaarzen inschakelen waardoor het gemiddelde zakt, maar de CRV-statistieken bewijzen toch dat er meer aan de hand is. De levensduur van afgevoerde stamboekkoeien per jaar van afvoer is afgelopen jaar namelijk weer met 27 dagen gezakt. De dagen productieve levensduur zakte afgelopen jaar eveneens met 23 dagen.

Ook in de productieve levensduur van stamboekkoeien per jaar van afvoer viel er geen positieve evolutie waar te nemen, al valt er in de statistieken moeilijk een lijn te trekken. Het eiwitpercentage gaat over een hele levensloop de afgelopen jaren eerder in stijgende lijn; het vetpercentage toont een eerder dalende trend.

Tussenkalftijd daalt!

Het hoeft niet te verbazen: koeien die minder lang leven, kennen ook minder kalvingen. Het gemiddeld aantal kalvingen in het jaar van afvoer zakte naar 3,0. De stilstand van de vijf jaar daarvoor (3,1) kon niet vastgehouden worden. Voor het eerst zakt het aantal melkdagen onder de symbolische kaap van de 1.000 dagen. Koeien kennen ook een kortere laatste lactatie, een trend die aanhoudt.

Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Het aantal kg melk per melkdag blijft stijgen, naar nu 28,3 kg melk per melkdag. De gemiddelde tussenkalftijd zakt ook nog eens met vier dagen naar 410. In 2009 bedroeg dit nog 420 dagen. De kaap van de 400 dagen, waarna een oplopende tussenkalftijd als extra duur wordt berekend, komt daarbij dichterbij. Het aantal melkdagen per tussenkalftijd daalt nog verder; pieken volgen elkaar dus snel op.

Rassen

Het CRV telde onder haar stamboekkoeien afgelopen jaar 47.277 zwartbonte Holsteins en 12.771 roodbonte Holsteins. Dat is voor beide rassen een daling, die vooral voor de zwartbonte Holsteins enigszins verrassend komt na jaren van stijging. Het aantal Belgisch witrode runderen is daartegenover met 582 dieren een erg klein verhaal, maar het gaat voor een derde jaar op rij om een (kleine) stijging.

De gemiddelde leeftijd is bij roodbonte Holsteins wat hoger dan bij zwartbonte Holsteins, maar de melkproductie is bijna 1.000 liter lager. Voorts geldt dezelfde conclusie van voorgaande jaren: in gehalten (percentage) leveren roodbonte dieren meer vet en eiwit, maar in absolute kilo’s (rekening houdend met de productie), leveren zwartbonte dieren meer vet en eiwit.

Het Belgisch witrood kent een vergelijkbaar vetpercentage dan zwartbonte Holsteins, en een iets lager eiwitpercentage, maar de productie is met gemiddeld nog geen 6.000 kg melk veel lager. Een vlak waar het Belgisch witrood als voorbeeld kan dienen is de langleefbaarheid. Belgisch witrode dieren zijn gemiddeld een jaar ouder dan Holsteins.

Vlaamse topmelkers

Telkens is het ook weer kijken naar de top tien melkproductieregistratie-bedrijven (MPR) van Vlaanderen. Op één blijft Patrick Claeys uit Zomergem. Hij wordt gevolgd door Paul De Backer uit Waarschoot en nieuwkomer Boutsen-Hulsbosch Hendrik uit Wijchmaal. Deze laatste is ook het enige bedrijf in Vlaanderen dat afgelopen jaar meer dan 13.000 kg melk wist te melken, en dat met meer koeien dan de eerste twee samengeteld. Op plaats tien bevindt zich dit jaar Nico Steyaert uit Poperinge met een veestapel van slechts 29 koeien.

Het gemiddelde vetpercentage van die volumemelkers bedroeg 4,13 % en het gemiddelde eiwitpercentage 3,49 %.

IDC

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken