Startpagina Aardappelen

Windmolens helpen boer flink besparen

Deze week vindt in het Duitse Bonn een grote wereldwijde klimaatconferentie plaats. Middelgrote windmolens zijn niet alleen een manier om het milieu te sparen, maar voor boeren ook een aantrekkelijke manier om op de energierekening te besparen.

Leestijd : 7 min

Onlangs organiseerde het Innovatiesteunpunt Vlaanderen een demodag rond middelgrote windturbines. Doel was om samen met land- en tuinbouwers te ontdekken wat de mogelijkheden van dit type windmolens zijn. De conclusie is dat de situatie per bedrijf moet worden bekeken, maar bij een gezond windklimaat toch al snel tienduizenden euro’s per jaar kan worden bespaard.

De bijeenkomst trok 180 boeren en tuinders maar ook mensen uit de dienstverlening. De demodag vond plaats in het West-Vlaamse Harelbeke bij het hoofdkantoor van Vyncke, dat onder meer biomassacentrales maakt, maar de laatste jaren koos voor verbreding van haar activiteiten - deels om risico te spreiden, maar ook omdat een biomassacentrale niet voor alle ondernemers de beste oplossing is. Vyncke is via een joint venture Xant ook actief op de markt voor windmolens. Xant is sinds 2011 actief.

Wie aan een windmolen begint, moet zich realiseren dat van het idee tot de realisatie gemakkelijk een jaar of meer kan verstrijken. Aan het begin van het project laat de ondernemer een haalbaarheidsstudie uitvoeren, vertelde Lien Van Breusegem van 3E, een ingenieursbureau in Brussel, tijdens de bijeenkomst. “De technische haalbaarheid is altijd stap 1. Is er voldoende windsnelheid om een middelgrote turbine winstgevend te laten draaien en is het mogelijk voor de betreffende locatie een vergunning te krijgen? Om de windsnelheid te bepalen, kunnen windkaarten, windmetingen en winddata worden gebruikt.”

Windsnelheid essentieel

De gemiddelde windsnelheid moet volgens Van Breusegem 5 meter per seconde bedragen om rendabel te zijn. Uit een windkaart van Vlaanderen blijkt dat vooral in het westen van Vlaanderen in de richting van de kust de windsnelheid al snel 6,5 meter bedraagt en de windkracht dus geen probleem zal zijn. Het middenstuk van Vlaanderen kent doorgaans ook een voldoende harde wind, maar verder oostelijk valt de windopbrengst soms tegen.

In alle gevallen geldt dat een gedetailleerde kaart moet worden gebruikt om te bepalen of je nu wel of niet in een gunstig gebied zit. Zelfs in windkrachtige streken is soms een luwe hoek.

Het zelf laten doen van windmetingen is relatief duur en een proces van lange adem. Al gauw moet minimaal een jaar worden gemeten om tot een betrouwbaar resultaat te komen. Om een vergunning te krijgen moet een kaart worden opgemaakt met beperkingen. Daarbij wordt gekeken naar het gewestplan, de aanwezigheid van vogels en vleermuizen, luchtvaart en de afstand tot woningen – zowel vanwege het geluid als de slagschaduw. Daarnaast moet ondermeer het landschap en de afstand tot andere infrastructuur als wegen worden getoetst.

De overheid werkt aan vereenvoudiging van de vergunningsaanvraag. Vanaf 23 februari volgend jaar gaat alvast de omgevingsvergunning van start, die de milieu- en bouwvergunning combineert in één procedure op één bestuurlijk niveau. Anders dan voorheen kan ook een zogeheten administratieve lus gemaakt worden. In het verleden gold dat bij een administratieve onregelmatigheid de procedure van voren af aan moest beginnen, maar nu kan de fout hersteld worden zonder groot tijdsverlies.

De bevoegde overheid organiseert binnen 60 dagen na het indienen van de vergunningsaanvraag een vergadering en nodigt daarbij adviesinstanties uit. De uitkomst hiervan wordt op papier gesteld en aan de betrokkenen ter beschikking gesteld. Hierbij worden geen beloftes gedaan of garanties afgegeven. Afhankelijk van de vraag of de molen via een reguliere of versnelde procedure vergund kan worden, is een bedrijf 60 tot 120 dagen onderweg voordat het recht om de molen te bouwen binnen is.

Gelijkmatige opbrengst

Marleen Gysen van het Innovatiesteunpunt adviseert boeren over innovatief ondernemerschap, bijvoorbeeld het vergroten van meerwaarde binnen de keten en het verbreden naar activiteiten buiten de landbouw – zoals in dit geval windmolens. Het voordeel van windenergie versus zonne-energie is dat wind een relatief constante opbrengst heeft.

Zonne-energie kent een duidelijke piek in de zomer en zeer weinig opbrengst in de winter. Het nadeel is dat de wind soms te weinig hard waait om de molen te laten draaien met nul opbrengst tot gevolg. Uiteindelijk is de opbrengst toch een stuk gelijkmatiger dan met zonnepanelen het geval zou zijn, aldus Gysen.

Gysen benadrukt dat het maatschappelijk draagvlak essentieel is voor het slagen van een project. In Nederland zijn solitaire molens door maatschappelijke kritiek al in de ban gedaan, en zet de overheid nu vol in op windparken op zee of aan de kust. Een mogelijkheid is de samenwerking van boeren en burgers, bijvoorbeeld in een nieuw op te richten energiecoöperatie. Het voordeel is dat iedereen zowel emotioneel als financieel betrokken raakt bij de onderneming, en dat wederzijds begrip vergroot wordt.

Draagvlak

Niet iedereen is tegen windmolens. Uit onderzoek dat Gysen deed, blijkt dat circa 65 procent van de Vlamingen geen probleem heeft met het plaatsen van middelgrote windmolens in de eigen gemeente. Maar wat passend wordt gevonden, kan per persoon of regio verschillen en ook een derde van de bevolking kan het debat gaan domineren. Volgens Het Nieuwsblad werd in 2015 tegen zowat elke windmolenplaatsing beroep aangetekend, overigens vaak zonder succes.

Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat 47 procent actief betrokken wil worden bij de zoektocht naar een geschikte locatie van een windmolen. Een ongeveer even groot percentage wil vooraf geïnformeerd worden over de plannen. Zo’n 62 procent zegt bereid te zijn om mee te financieren.

Wanneer burgers mee financieren, stellen ze doorgaans lagere rendementseisen dan een traditionele investeerder. Het spaargeld levert momenteel door de lage rente vrijwel niets op. Sterker: wie de inflatie meerekent, ziet dat eigenlijk wordt verloren op spaargeld. Hierdoor zijn particulieren op zoek naar manieren om toch rendement op het verdiende geld te maken. Communicatie van de boer met de omgeving is dus van groot belang, ook omdat anders dan in het verleden een kloof is gegroeid tussen burger en boer.

Grote molens op boerenbedrijven zijn financieel en vergunningstechnisch nauwelijks mogelijk. Een middelgrote windmolen kent een ashoogte van circa 15 meter en een vermogen tot 300 Kilowatt, aldus Gysen. Bij een gemiddelde windsnelheid van 5 meter per seconde komt de productie op circa 185 Megawattuur per jaar.

Injecteren in het net is financieel minder aantrekkelijk en dus is het hoofddoel van het plaatsen van een middelgrote molen om de inkoopkosten van energie te drukken. Energie is een grote kostenpost voor varkenshouders en pluimveehouders, maar ook voor melkveehouders met een melkrobot en fruittelers.

Stimulering

België is zich als lidstaat van de EU het engagement aangegaan om de uitstoot van broeikasgassen fors te verlagen, om zo te voorkomen dat de aarde dusdanig opwarmt dat het tot grote problemen voor bijvoorbeeld de voedselproductie in Afrika zorgt. Vervanging van energie op basis van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energie speelt daarbij een belangrijke rol. Boeren die met windmolens gaan werken, kunnen profiteren van diverse stimuleringsmaatregelen van de overheid. Voor opgewekte hernieuwbare energie krijgen ondernemers van de overheid zogenoemde groenestroomcertificaten die 97 euro per stuk waard zijn.

Een productie van 1508 KWh is goed voor één groenestroomcertificaat. Daarnaast is tot 30 procent steun op de investering – teruggerekend naar het eigen gebruik - mogelijk. De steun komt van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) dat is opgericht om de Vlaamse land- en tuinbouw door middel van duurzame investeringen te stimuleren.

Ook kan de ondernemer profiteren van een verhoogde investeringsaftrek. Het gaat hier om een federale maatregel. De aftrek wordt verricht op de winst van het belastbaar tijdperk waarin de molen is neergezet. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan, bedraagt de extra aftrek 13,5 procent.

Rekenvoorbeeld

Gysen toont een berekening van de inkomsten en uitgaven van een klassiek melkveebedrijf met een standaard middelgrote molen die jaarlijks 185 Megawattuur oplevert. Het voorbeeldbedrijf verbruikt 370 Megawattuur op jaarbasis. In de berekening is uitgegaan van een prijs van 21 cent per KWh, wat duurder is dan de huidige prijs, maar over een langere periode volgens analisten niet onrealistisch.

De besparing op de aankoop komt neer op 21.037 euro. Injectie op het net op momenten van overproductie levert 1.682 euro op. De groenestroomcertificaten zijn in dit voorbeeld 11.365 euro per stuk waard.

Voor de injectie moet in dit scenario een kleine vergoeding worden betaald van 252 euro. Wat rest, is een jaaropbrengst van 33.832 euro. Bij een stroomprijs van 14 cent daalt dit saldo naar 26.820 euro. Wie gebruik maakt van een batterij, verdient al gauw fors meer.

Tegenover de opbrengsten staat wel een stevige kapitaalinvestering. Alexander Van Heuverswyn van Xant komt met een molen met een opbrengst van gemiddeld 162 MWh op een uitgave van 300.000 euro. Wie het geld niet op tafel heeft liggen, zal een marktconforme rente betalen over een hypothecaire looptijd, waardoor de rekening oploopt. Wanneer de molen gespand kan worden en dus geen kraan nodig is, zoals bij Xant, scheelt dat al snel de helft van de installatiekosten.

De VLIF-subsidie komt neer op 54.000 euro. De operationele uitgaven, vooral het door Xant zelf geleverde onderhoud, komen neer op 3.800 euro. De terugverdientijd zou in het rekenvoordeel bij een prijs van 13 cent per KWh op 9 jaar neerkomen, waarna het dus netto winstgevend wordt. De levensduur wordt geschat op zo’n 20 jaar.

Windkracht 2020: sneller en meer

Vlaams minister van Energie Bart Tommelein en Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege lanceerden eerder samen Windkracht 2020, een plan dat het gebruik van windmolens om duurzame energie op te wekken moet bevorderen. Kort samengevat is het motto: sneller en meer.

Met Windkracht 2020 wordt dan ook ingezet op een tweesporenbeleid. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat veel burgers sceptisch staan tegenover windmolens in hun woonomgeving. Er zullen in de eerste plaats meer grote windmolens komen in grote industriegebieden en in de Vlaamse havens, weg van woongebied en dus maatschappelijke weerstand. De ministers zullen hiertoe overleg plegen met de havens van Antwerpen, Gent, Oostende en Zeebrugge.

Windmolens worden ook door de overheid bestemmingsneutraal verklaard. Dat betekent dat anders dan voorheen het weer toegestaan wordt om windmolens in natuurgebied te plaatsen, zij het onder strikte voorwaarden. Solitaire windmolens bij bijvoorbeeld boeren worden eveneens meer ruimte geboden. De regels voor het plaatsen van kleine en middelgrote windmolens worden vereenvoudigd, aldus Tommelein en Schauvliege, al moet nog uitgewerkt worden hoe dit exact zal gebeuren. .

J.C.B

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken