Startpagina Veeteelt

DGZ en MCC intensifiëren samenwerking

In Lier en Torhout werden via teleconferencing de vernieuwde gebouwen van DGZ en MCC tegelijkertijd feestelijk ingehuldigd. Het was het moment voor beide organisaties om samen naar buiten te treden. De samenwerking wordt waar mogelijk geïntensifieerd, maar tot een echte fusie komt het niet.

Leestijd : 4 min

Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) en Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) hebben vergelijkbare kernactiviteiten: een zeer belangrijke labowerking, bedrijfsadvisering en -begleiding op het terrein, logistieke activiteiten voor het ophalen van melk- en bloedstalen en andere dierlijke materialen, dataverwerking, enzovoort. Voor DGZ werken een 180 medewerkers (geen 225 zoals eerder foutief gemeld), voor MCC een 45-tal. Maar in hoeverre beide organisaties fusioneerbaar zijn, is er minder duidelijkheid. In Lier werd dit jaar 1,7 miljoen geïnvesteerd om de gebouwen aan te passen aan de moderne tijd. Maar nog tijdens de bouwwerken zelf werden de plannen aangepast aan de steeds rijper wordende geesten om nog intenser samen te werken.

Meer taken, minder locaties

Een echte fusie zal wellicht nog (heel) wat op zich laten wachten. Beide organisaties hebben immers een duidelijke verankering in specifieke wetgeving. Deze aanpassen vraagt tijd. Daarnaast staat het melkcontrolecentrum Vlaanderen evenzeer ten dienste van de zuivelindustrie dan van de melkveehouder, wat zich ook weerspiegelt in de raad van bestuur van MCC. In de DGZ- raad van bestuur zijn naast melkveehouders, ook vleesveehouders, varkenshouders en pluimveehouders vertegenwoordigd.

De logistieke geschiedenis van beide organisaties is er een van uitbreiding in takenpakket en inkrimping in locaties. DGZ is ontstaan uit de Provinciale Verbonden voor Dierenziektenbestrijding. MCC kende als voorgangers de Provinciale Comités voor de Melkkwaliteit. Samen oorspronkelijk goed voor tien locaties. Dat waren er tot voor kort nog drie. In 2013 werd de beslissing genomen om de DGZ-vestiging in Drongen te sluiten.

In Torhout werd vervolgens 4 miljoen euro geïnvesteerd en in Lier 1,7 miljoen euro om die sluiting op te vangen en om de gebouwen bij de tijd te brengen.

Gesplitst is beter

De beslissing om alle activiteiten op één vestiging onder te brengen werd bewust niet genomen. “De voordelen zouden niet opwegen tegen de nadelen”, legde Marcel Heylen, voorzitter DGZ uit tijdens de officiële opening. “Het was de uitdrukkelijke wens van de bestuurders om aan klanten, veehouders en dierenartsen het signaal te geven in hun regio zichtbaar en voelbaar aanwezig te zijn.”

De gebouwen zijn immers ook de uitvalbasis voor de buitendiensten. Dagelijks zijn er negen mensen op de baan om de logistiek te verzorgen. ‘s Ochtends, ‘s avonds en ‘s nachts vertrekken er koeriers om over heel het land stalen en kadavers op te halen. Ook de bedrijfsadvisering MCC en de DGZ-dierenartsen moeten geregeld de baan op. Marcel Heylen wees op de vele files op de weg die de lijn Antwerpen-Brussel moeilijk maken om te overbruggen. Tot slot wilde DGZ vermijden om kundig personeel te verliezen bij het kiezen van één locatie.

Kenniswinst

De investeringen in de infrastructuur van Torhout en Lier ondersteunt waar wij als organisatie voor willen staan: samenwerking, transparantie, betrouwbaarheid en professionaliteit”, meende Marcel Heylen. “Het is onze bedoeling om de ideale omstandigheden te creëren om een nog uitgebreider pakket diensten en analyses aan te bieden tegen een scherpe prijs-kwaliteitverhouding.”

Samen met het bouwen (Torhout) en verbouwen (Lier) liepen gesprekken tussen DGZ en MCC om gelijklopende activiteiten samen te leggen en dit vooral op het vlak van logistiek, ICT en bedrijfsadvisering. Het doel was om de efficiëntie te verbeteren, de kostprijs zo te verlagen en data te koppelen om zo kenniswinst ten voordele van de veehouders te realiseren. Alle labowerk rond melk gebeurt in Lier; de analyses op kadavers en de de bloedstalen worden allemaal naar Torhout overgebracht.

Nieuwe coöperatie

De oplossing voor de althans op papier niet fusioneerbare organisaties komt er door de oprichting in de eerste helft van volgend jaar van een coöperatieve vennootschap, waarin DGZ en MCC de enige aandeelhouders zijn. “In die organisatie willen we zoveel als mogelijk gezamenlijke activiteiten onderbrengen”, aldus de heer Heylen. De nieuwe coöperatie wordt de plek om data over melk en dieren samen te brengen. De nieuwe coöperatie zal uiteraard een brugfunctie tussen overheid en veehouder blijven vervullen. Maar ook de brug slaan naar de consument en het vergroten van het draagvlak van de landbouw in het verstedelijkt Vlaanderen worden als doel genoemd.

Genoeg werk

Vanuit het FAVV roemde gedelegeerd bestuurder Herman Dirickx de functie van DGZ en MCC in het verzekeren van de veiligheid in de voedselketen. Hij noemde beide organisaties kritische maar loyale partners. Maar zowel het FAVV als het MCC moeten rekening houden met dalende budgetten. “De 6,5 miljoen euro die we in DGZ en haar Waalse tegenhanger Arsia investeren blijven echter goede investeringen”, oordeelde de heer Dirickx.

DGZ speelde een belangrijke rol in het bereiken van een hoge gezondheidsstatus van de Belgische veestapel. “We mogen het echter niet als vanzelfsprekend en definitief verworven beschouwen”, zo waarschuwde hij. “Bioveiligheid blijft evolueren en er is zeker marge voor verbetering. ” Hij verwees daarbij naar mogelijke nieuwe ziekten maar ook naar de strijd tegen antibioticaresistentie. “Er blijft genoeg werk op de plank.”

IDC

Lees ook in Veeteelt

België herwint internationaal zijn ziektevrije status inzake vogelgriep

Pluimvee De Wereldorganisatie voor Diergezondheid (WOAH) heeft de Belgische zelfverklaring van de ziektevrije status voor hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) bij pluimvee goedgekeurd. Door het herstel van de ziektevrije status kunnen handelsembargo’s door andere landen worden opgeheven en kan onze export van pluimvee en pluimveeproducten worden hersteld.
Meer artikelen bekijken