Startpagina Tuin

Aan de slag met koolsoorten

Het droge voorjaar en het in sommige provincies al even droge begin van de zomer deden vermoeden dat de opbrengsten in de moestuin eerder aan de magere kant zouden zijn. Nu het oogstseizoen op volle toeren draait, blijkt het door de band genomen toch heel goed mee te vallen.

Leestijd : 5 min

En het einde is nog niet in zicht. Op de vrijgekomen perceeltjes kunnen we nog volop aan de slag met allerlei teelten: winterui, winterprei, look, veldsla, ijsbergsla, spinazie, winterpostelein… Dankzij de wat kwakkelende zomer, af en toe een deugddoende bui en toch nog voldoende hoge temperaturen, is succes gegarandeerd. Voor sommige teelten is het nu al vrij laat. Maar zoals we weten zijn datums heel relatief als het de moestuin betreft. Als het weer meezit, steekt het niet zo nauw of we nu tien dagen vroeger of later planten en of zaaien. Dat geldt zeker voor de groenten uit de koolfamilie die we hierna bespreken: in gunstige omstandigheden groeien ze als kool en is een rijke oogst, ook laat op het seizoen, verzekerd.

Rucola

Ondanks zijn misleidende namen – notenbladsla, mosterdkruid, raketsla - en zijn gebruik - het jonge blad met zijn pittige smaak wordt gebruikt in salades – behoort Rucola of Eruca sativa tot de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). Het is een eenjarig of overwinterend kruid van oorsprong uit het Middellandse zeegebied. Het is een sterk ruikende plant met een specifieke ietwat pikante notensmaak, een behaarde stengel en diep ingesneden en getande blaadjes. Het is een sterke groeier (in de zomer kan je al na drie weken een eerste keer oogsten) die van maart tot eind september gezaaid kan worden.

Rucola groeit goed op alle grondsoorten maar heeft behoefte aan veel zon. Er wordt gezaaid op rijtjes (15 cm tussen de rij, in de rij uitdunnen op 2 cm) of breedwerpig op een klein bedje. Als op een verloren hoekje enkele plantjes laat in bloei komen, zaaien ze zichzelf uit en heb je jaarrond jonge plantjes. Om problemen met knolvoet te vermijden moet je wel regelmatig veranderen van perceeltje. Oogsten kan als het blad 8 tot 10 cm hoog is. Zorg ervoor dat het hart van de plant niet beschadigd wordt, dan kan je meermaals jonge blaadjes oogsten van dezelfde plant. Voordeel van een late zaai is dat men tijdens een zachte winter kan blijven dooroogsten tot het voorjaar.

Raapstelen, jong geoogste koolsoorten

Raapstelen zijn niets minder of meer dan jong geoogste groene koolblaadjes. Door de kolen vroeg in het voorjaar te zaaien onder koud glas (februari) of gewoon in de volle grond (vanaf maart) kan men al zeer vroeg in het voorjaar genieten van jonge, vers geoogste groentjes die heel lekker zijn in een frisse voorjaarssalade of verwerkt in een stoemp. Traditioneel zijn raapstelen dus een typische voorjaarsteelt maar door de korte teeltduur is het ook een ideaal gewas om in het najaar (tot eind augustus) te zaaien op de dan al vrijgekomen perceeltjes, waarbij er nog ruim voor de eerste vorst kan worden geoogst.

De smaak varieert al naargelang de gezaaide koolsoort van mild tot pikant. Raapstelen zijn dus geen groentesoort op zich maar zaailingen van specifieke rassen van raapjes en Chinese kool, die in de handel te koop zijn onder verschillende benamingen zoals: Gewone Groene (zaad van meiraapjes), Gele Malse (zaad van Chinese kool), Blauwe Groninger (ook snijmoes of bladkool genoemd, zaad van koolzaad), Namenia (ook bladmoes genoemd, zaad van koolzaad).

Vooral Gele Malse en Namenia lenen zich voor de late teelt. Raapstelen stellen niet al te veel eisen aan de bodem maar doen het best op een rijke, goed gevoede bodem die voldoende vochthoudend is. Zaai breedwerpig (uitdunnen is niet nodig) of op rijtjes (15 cm tussen de rijen, 1 cm in de rij). Van zodra de plantjes 10 tot 15 cm hoog zijn kan je de blaadjes net boven de grond afsnijden. Na een paar weken kan je dan nog een tweede keer oogsten.

Paksoi

Paksoi of Brassica campestris var. chinensis is een koolsoort die nauw verwant is aan de Chinese kool maar nog sneller groeit. Paksoi is een langedagplant die in de zomerperiode al snel de neiging heeft om bloemstengels te vormen (doorschieten). Om die reden kan je ze beter pas na half juli zaaien, in perspotjes (verplanten met blote wortel of verspenen wordt zeer slecht verdragen) of gewoon ter plaatse. Zaai of plant (de maximum drie weken oude plantjes in perspot) in rijen met een tussenafstand van 30 cm en dun uit op 25 cm in de rij. Zaaien kan tot uiterlijk begin september.

De planten hebben een voorkeur voor eerder lichte, vochthoudende gronden die voldoende organisch materiaal bevat en waarvan de pH voldoende hoog is (kalkrijk). Het meest geteelde type bij ons is een langwerpige, open bladkool met grote, groene, lepelvormige bladeren met spierwitte nerven. Zeer opvallend zijn de lange, vlezige bladstelen die ook spierwit zijn. De bladeren (paksoi heeft geen typische koolsmaak) kunnen rauw, gestoofd of gekookt gegeten worden. De nerven kan je klaarmaken zoals asperges of licht geblancheerd toevoegen aan salades.

Rapen

Rapen (Brassica rapa var. rapifera) zijn al eeuwen in cultuur. Vóór de opkomst van de aardappel was de raap basisvoedsel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel verschillende selecties en rassen ontstonden. Voederrapen werden lange tijd gebruikt als veevoeding. Meirapen zijn speciaal geselecteerd voor de vroege teelt en de keukenraap of tuinraap wordt meestal geteeld voor vers gebruik in de herfst of als winterse bewaargroente.

De late teelt kan gezaaid worden vanaf juli tot eind augustus. Rapen zaai je altijd ter plaatse in rijen met een tussenafstand van 25 cm, waarna er uitgedund wordt op 10 cm in de rij. Ze geven de voorkeur aan een licht, humusrijke grond en verdragen geen verse organische mest. Oogsten gebeurt in een jong stadium, de knollen zijn dan ongeveer zo groot als een tennisbal, later worden de vruchten voos en verliezen ze hun culinaire kwaliteiten. Voor de vorst moeten alle planten gerooid worden. Je kan ze nog een hele poos bewaren door ze in te kuilen (de bovenkant moet net gelijk komen met het zand) in een bak met wat vochtig zand.

Knolvoet

Geen artikel over kolen zonder verwijzing naar knolvoet, een gevreesde en zeer persistente ziekte, die de teelt van kolen op besmette percelen onmogelijk maakt. De ziekte is te herkennen aan de tot knollen opgezwollen wortels, die later gaan rotten, waardoor de plant minder vocht kan opnemen en bij warm weer slap wordt. Aangetaste planten groeien slecht en vormen geen volwassen kool.

Oorzaken zijn gebrek aan vruchtwisseling, te zure grond, te natte grond, besmet plantmateriaal, besmette compost of een combinatie van de genoemde factoren. Een voldoende hoge pH-waarde, niet te natte grond en teelt op zware grond verminderen het risico op knolvoet. Treed er toch een besmetting op dan dient men zeven jaar te wachten vooraleer een nieuwe teelt van kool op te starten. De hier vermelde gewassen hebben een vrij korte teeltduur en leveren weinig risico op wat betreft knolvoet. Toch kan je rapen en paksoi beter niet telen op een perceel waar je de komende twee jaar ook nog andere kolen wil telen. Want voor knolvoet geldt: beter voorkomen dan genezen.

G.B.

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken